432 DONDERDAG 29 DECEMBER 1919. gelegenheden noodig heeft. De Gasfabriek heeft ze noodig voor haar bedrijf en die moet dan ook zorgen, dat de bewoners daarvan niet de dupe worden, desnoods door het bouwen van gemeentewoningen voor denzelfden prijs, maar zij moeten niet gedwongen worden soms bijna het dubbele te betalen. Die menschen wonen op het oogenblik in huisjes van soms nog geen twee gulden en zij worden nu gedwongen een woning te nemen van minstens f 2.85 en f 3. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van de heeren Oostveen en van Weeren wordt in stemming gebracht en met 21 tegen 10 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heerenEikerbout, de Lange, J. P. Mulder, van der Pot, Wilmer, Oostdam, Splinter, van Hamel, Stijnman, Huurman, van Gruting, Heemskerk, Bisschop, van Tol, Sijtsma, A. Mulder, Pera, Bots, van der Lip, Huges en Kuivenhoven. Vóór stemmen de heeren: de la Rie, van Weeren, Mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren Dubbeldeman, Knuttel, van der Zeeuw, Oostveen, Groeneveld, van Stralen en Mevrouw BaartBraggaar. 19°. Verzoek van Mej. A. M. Gestman om eervol ontslag als onderwijzeres aan de school der 3e klasse No. 2. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 20°. Amendementen van den heer de Lange op de voor gestelde verordeningen betreffende het Lager Onderwijs. 21°. Idem als voren van den heer Sijtsma. Zullen worden behandeld bij punt 33 der agenda. 22°. Advies van de Gezondheidscommissie op de ontwerp verordening tot wijziging van die op het gebruik van het Openbaar Slachthuis. Dit advies luidt als volgt: Leiden, den 28en December 1919. Wij hebben de eer U, in antwoord op Uw schrijven van den 23en December j.l. No. 21/37, mede te deelen, dat de Gezondheidscommissie geen bedenking heeft tegen de voor gestelde wijziging van de verordening op het gebruik van het Openbaar Slachthuis te Leiden. D. A. de Jong, Voorzitter. W. C. de Graaff, Secretaris. Aan Burgemeester en Wethouders te Leiden. Zal worden behandeld bij punt 35 der agenda. 23°. Advies van de Commissie voor de Huishoudelijke ver ordeningen op de ontwerp-verordening betreffende het toe zicht op den gezondheidstoestand van de ambtenaren en werklieden der gemeente. Zal worden behandeld bij punt 32 der agenda. 24°. Adres van de afd. Leiden van den Nederlandschen Bond van Werklieden in Openbare Diensten en Bedrijven in zake bespoediging van de werkzaamheden der Commissie voor het georganiseerd overleg en de toekenning van eene tijde lijke loonsverhooging. 25°. Adhaesiebetuiging aan dat adres van de Gemeente- werklieden-Vereeniging »Reeht en Plicht". De Voorzitter. Ik stel voor dit adres te zenden naar de Commissie voor het georganiseerd overleg met verzoek de tot standkoming van de loonregeling te bespoedigen. De beraadslaging wordt geopend. De heer van Stralen. M. d. V. Ik meen, dat dit verzoek vertolkt de gedachte, welke over het algemeen onder het ge-, meentepersoneel heerscht. De afdeeling Leiden van dezen Bond heeft dunkt mij dit verzoek gedaan, omdat vooral den laatsten tijd gebleken is, dat het gemeentepersoneel met het inkomen, waarover het thans beschikt, absoluut niet eenigs- zins behoorlijk kan rondkomen. De noodzakelijkheid om zoo spoedig mogelijk tot een belangrijke vermeerdering van dat inkomen te geraken treedt eiken dag sterker aan het licht. Kort geleden is op een verzoek tot toekenning van een uit- keering ineens door den Raad gunstig beschikt, maar het blijkt, dat de inwilliging van dat verzoek nog slechts ge deeltelijk in de behoeften heeft voorzien, en de omstandig heden het noodzakelijk maken om zoo spoedig mogelijk te komen tot eene geheele herziening van de loonen. In het adres wordt d.oor den Bond van Gemeentewerklieden beweerd, dat de Commissie van het georganiseerd overleg niet met dien spoed deze herziening voorbereidt, die mag worden verwacht. Het is ongeveer een half jaar geleden, dat tot in stelling van deze Commissie is besloten. Die Commissie heeft tot op heden slechts ééne vergadering gehouden en er zijn sinds die vergadering ruim 5 weken verloopen zonder dat eene nieuwe vergadering is gehouden. Nu meen ik, Mijnheer de Voorzitter, dat daaruit toch blijkt, dat er niet met den noodzakelijken spoed wordt gewerkt. Ik begrijp natuurlijk, dat de Commissie tijd noodig heeft om tot die herziening te geraken, maar uit het feit dat er ruim 5 weken zijn verloopen en dat de betrokken Wethouder het niet noodig heeft geoordeeld om de vertegenwoordigers van de organisaties in die Commissie over hetgeen aanhangig is, te hooren, blijkt eigenlijk dat er wel wat veel tijd besteed wordt met het doen van een onderzoek. Ik neem aan, dat de werkzaamheden dan niet geheel stil liggen en dat die 5 weken gebruikt zijn om hier en daar inlichtingen in te winnen. Maar het komt mij toch voor, dat de betrokken Wethouder te lang wacht met het bijeenroepen van de vertegenwoordigers van de organisaties en onwillekeurig de indruk wordt gewekt, dat deze zaak nog eenigen tijd in dat stadium zal blijven. Wij weten dat de voorbereiding van eene algeheele loons- herziening tijd vordert en niet in een paar weken is af te doen, maar aan den anderen kant is het noodzakelijk, dat men komt tot het bijeenroepen van de organisaties, opdat er met spoed gewerk ten men binnen den kortst mogelijken tijd met de herziening klaar komt. Het hangt er zeker van af in welk tempo er gewerkt wordt en nu hebben de organisaties en hunne vertegenwoordigers in dezen den indruk gekregen, dat niet in dat tempo gewerkt wordt dat noodzakelijk is, terwijl het toch van zoo groot belang is, dat deze zaak zoo spoedig mogelijk zijn beslag krijgt. Op het oogenblik staat het er zoo voor, dat een gedeelte van het gemeentepersoneel zich voorziet van andere betrek kingen, die beter worden betaald, hetgeen in de bedrijven een stagnatie veroorzaakt, waardoor de gemeente en de bedrijven die de gemeente in stand houdt, in het gedrang geraken. Om even aan te toonen, dat die toestand inderdaad ernstig is kan ik een voorbeeld aanhalen, dat tengevolge, van het gebrek aan personeel op het oogenblik bij het ketelhuis van de gasfabriek, een overmatige inspanning wordt geëischt van het tegenwoordige personeel, zoo zelfs, dat, hoewel de acht urige werkdag is ingevoerd er in de praktijk geen sprake van is, zoodat het voorkomt dat er geregeld 10 a 15 uren wordt overgewerkt om het tekort aan personeel eenigszins aan te vullen, terwijl er personen zijn die in geen tien weken een vrijen Zondag hebben gehad. Daaruit blijkt dus de ernst van den toestand en dat daar zoo spoedig mogelijk vera nde- ring in moet komen door de herziening van de loonen, die de gemeente aan haar personeel betaalt. Het is in de andere afdeelingen van de gemeente al net zoo. Ik heb mij daarvan eenige gegevens verschaft en daaruit blijkt dat bij iedere afdeeling de quaestie zoo is, dat daar een buitengewone arbeid van het personeel wordt geëischt/ Dat dit schadelijke gevolgen zal hebben en dat het van belang is, dat zoo spoedig mogelijk tot eene uitbreiding van het personeel kan worden overgegaan, is zonder twijfel waar. Er is mij bijvoorbeeld medegedeeld, datf wat het personeel aan het kabelnet betreft, de gemeente '1 Januari aanstaande niet meer de beschikking zal hebben over hoogspannings monteurs en dat al het personeel, dat in dienst van de fabriek was, zich van andere en beter bezoldigde betrekkingen heeft voorzien, zoodat de gemeente ernstige stagnatie in de bedrijven zal ondervinden. Vandaag werd mij meegedeeld, dat het zoo erg is, dat hedenmorgen het electrisch bedrijf tien minuten heeft moeten stilstaan, omdat niet voldoen geschoold personeel aanwezig was, en dat ook de tram dimi tijd niet heeft kunnen loopen. Waar dat zoo is ik heb ook van andere zijde vernomen, dat de toestand aan de fabriek meer dan ernstig is en er dringend verbetering in moet komen kan ik mij niet ver eenigen met het voorstel van den Voorzitter om dit adres te verwijzen naar de Commissie voor het georganiseerd overleg met verzoek iets spoediger dan de Commissie voornemens was een dringend noodige herziening van de salarissen in te dienen. Wat de organisatie zich heeft voorgesteld en wat wij krachtig steunen is, dat behalve de tot standkoming van een spoedige herziening der loonen, aan het gemeentepersoneel een voorloopige verhooging van de loonen zal worden toe gekend, omdat, als de gemeente dat niet doet, haar bedrijven, waarvan ik zooeven sprak, niet eenigszins behoorlijk hun praestaties zullen kunnen verrichten. Het is daarom van het grootste belang, dat deze zaak niet wordt uitgesteld en de Raad van middag een besluit neemt om Burgemeester en Wethouders op te dragen om, in afwachting van het advies van genoemde Commissie, een voorloopige uitkeering aan het gemeentepersoneel te geven. Dit is iets, waarover niet ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 12