GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
249
INCiEKOIIEür STI li K t:v
N°. 386. Leiden, 27 December 1919.
Ter voldoening aan Uw renvooi van 20 dezer n°. 17/148
hebben wij de eer Uw College te berichten, dat de ons daarbij
toegezonden ontwerp-verordening betreffende het toezicht op
den gezondheidstoestand van de ambtenaren, beambten en
werklieden in dienst bij de gemeente Leiden ons slechts aan
leiding geeft tot een tweetal opmerkingen van redactio-
neelen aard.
In verband met het slot van art. 1 dient art. 2 onzes
inziens aan te vangen niet met het woord «zij" dat thans
terugslaat op Burgemeester en Wethouders doch met»De
in art. 1 bedoelde ambtenaren, beambten en werklieden".
Voorts acht de meerderheid onzer commissie het duidelij
ker in het tweede lid van art. 1 niet te spreken van «begre-
pen", doch van »mede begrepen".
De Commissie voor de Huishoudelijke
Verordeningen.
Aan Heeren
Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 387. Leiden, 27 December 1919.
Tegen den door Burgemeester en Wethouders voorgestelden
aankoop van een stukje grond aan den Lagen Morschweg,
voor de stichting van een kabelhuisje ten behoeve van de
Electriciteitsfabriek (Ingek. St. no. 375), heeft de Commissie
van Financiën geen bezwaar.
Zij adviseert U overeenkomstig die voordracht te besluiten
en den daarbij behoorenden begrootingsstaat, groot f 450.
vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 388. Leiden, 29 December 1919.
Tegen den door Burgemeester en Wethouders voorgestelden
aankoop van de perceelen aan de Langegracht No. 81 en
Voorste Zandstraat No. 19 ten behoeve van de Stedelijke
Fabrieken van gas en electriciteit (Ingek. St. No. 382), heeft
de Commissie van Financiën geen bezwaar.
Zij adviseert U tot dien aankoop te besluiten en'tot vast
stelling van den overgelegden begrootingsstaat, groot ƒ5510.
over te gaan.
Aan den gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 389. Leiden, 29 December 1919.
Wij hebben de eer U, met verwijzing naar nevensgaande
aanbeveling van de Commissie voor de Bewaarscholen, de
volgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van
een lid dier Commissie, ter voorziening in de vacature, welke
den laatsten December van dit jaar zal ontstaan door de
periodieke aftreding van Mej. C. Korsse.
1°. Mej. C. KOItSSE.
2°. Mevr. L. S. UITTENBROEK—ROSENTHAL.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 21 December 1919.
Einde dezes jaars treedt als Lid van de Commissie voor
de Bewaarscholen periodiek af Mejuffrouw C. Korsse.
Voor de vervulling der vacature heeft de Commissie voor
de Bewaarscholen de eer, aan te bevelen:
1°. Mejuffrouw C. KORSSE, aftredend lid, Witte Singel 24;
20. Mevrouw L. S. UITTENBROEK—ROSENTHAL, Nieuwe
Rijn 43a alhier.
De Commissie voornoemd,
J. A. van Hamel, Voorzitter;
M. van Wamelen, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
N°. 390. Leiden, 29 December 1919.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van Mej.
A. M. Gestman, om eervol ontslag uit hare betrekking van
onderwijzeres aan de openbare lagere school der 3e klasse,
N. 2, alhier en dat ontslag te doen ingaan op 16 Januari 1920.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 15 December 1919.
Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden.
Ondergeteekende, Anna Maria Gestman, neemt bij dezen
de vrijheid U te verzoeken, haar met ingang van 16 Januari
e.k. eervol ontslag te verleenen, als onderwijzeres aan de
O. L. S. 3e kl. No. 2, wegens voorgenomen huwelijk.
Met verschuldigden eerbied
Uwe dw. d.esse
A. M. Gestman.
Rijnsburgersingel 40a Leiden.
N°. 391. Leiden, 30 December 1919.
Ook door het Gemeentebestuur van Oegstgeest is thans tot ons
College het verzoek gericht om den Leidschen keuringsdienst
van eet- en drinkwaren met ingang van 1 Januari 1920 over
die gemeente uit te beiden.
Onzerzijds bestaat tegen inwilliging van dit verzoek, mits
onder de gebruikelijke voorwaarden waarmede de gemeente
Oegstgeest zich inmiddels heeft vereenigd, geen bezwaar.
Wij geven U mitsdien in overweging ons College te mach
tigen, met de gemeente Oegstgeest eene overeenkomst aan te
gaan in zake de uitbreiding van den Leidschen keuringsdienst
van eet- en drinkwaren over die gemeente voor den tijd van
1 jaar, ingaande 1 Januari 1920, tegen eene vergoeding van
fOAO per jaar en per inwoner, onder bepaling dat de over
eenkomst geacht wordt na 31 December 1920 telkens voor één
jaar te zijn verlengd, indien zij niet twee maanden te voren
door een der contractanten is opgezegd en verder onder de
gebruikelijke voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 392. Leiden, 30 December 1919.
Ingevolge raadsbesluit van 15 November 1906 (Ingek.
Stukken No. 263) werden, behalve eene jaarlijksche subsidie,
eenige lokalen van de school 2e klasse voor Jongens en
Meisjes aan de Oude Vest tot wederopzeggens toe kosteloos
ter beschikking gesteld van de vereeniging «Kennis is Macht"
voor het door haar te geven handelsonderwijs.
Blijkens nevensgaand schrijven, van het bestuur is het aantal
leerlingen, dat toenmaals ongeveer 250 bedroeg, zoodanig toe
genomen, dat thans ruim 450 leerlingen de lessen der handels
inrichting volgen, en op Maandag- en Donderdagavond 11,
op Dinsdag- en Vrijdagavond 10 en op Woensdag- en Zater
dagavond 7 lokalen in gebruik zijn.
De banken, die overdag voor leerlingen van 612 jaren
zijn bestemd, zijn echter slechts in zes, ten hoogste in zeven
lokalen geschikt voor de leerlingen van Kennis is Macht, die
een leeftijd van 13 jaren en hooger hebben. In de overige
lokalen zijn de banken veel te klein en het bestuur vraagt
daarom eene andere localiteit beschikbaar te stellen, alwaar
zich banken bevinden, die geschikt zijn voor de leerlingen
zijner school.
De drie gebouwen, waarop het bestuur de aandacht vestigt,
kunnen echter niet voor het beoogde doel worden afgestaan.
Het gebouw der H. B. S. voor Meisjes aan de Garenmarkt
kan o. i. uit den aard der zaak niet in aanmerking komen.
Ook tegen het medegebruik van een mooi nieuw gebouw als
de H B. S. voor Jongens op het Raamland bestaat bezwaar,
terwijl tenslotte Curatoren van het Gymnasium overeenkomstig
het ter visie liggend advies van den rector onoverkomelijke
bezwaren opperen tegen eene overbrenging van de school van
«Kennis is Macht" naar het gebouw in de Doezastraat.
lntusschen is het ons mogen gelukken eene andere, en
naar onze meening alleszins gelukkige, oplossing te vinden.
Indien n.l. de herhalingsschool voor jongens, die thans ge
vestigd is in de Jongensschool 2e klasse aan de Pieterskerk-