414
DONDERDAG 4 DECEMBER 1919.
Wanneer er besloten wordt tot de opheffing van de tollen
zal dit voor de gemeente financieel schadelijk zijn. Dit wil
echter niet zeggen, dat men niet trachten moet in de toekomst
zoo spoedig mogelijk van die tollen at te komen. Ik zou
Burgemeester en Wethouders dan ook in overweging willen
geven in overleg te treden met de omliggende gemeenten
om de tollen afgeschaft te zien te krijgen.
De heer van der Pot. M. d. V. Wanneer het mogelijk
was van de tollen, maar dan tegelijk ook van het onderhoud
van de betrokken wegen af te komen, dan zou ik dat ten
zeerste toejuichen. Vroeger is er evenwel dikwijls genoeg
moeite voor gedaan, onder anderen ook voor de tol over de
Leiderdorpsche brug, maar steeds tevergeefs. Het zijn lasten
van zeer ouden datum. De geheele Haarlemmertrekvaart tot
Halfweg moet door de gemeente worden onderhouden, terwijl
wij er thans niets medé te maken hebben.
De heer van der Zeeuw. Wanneer het afstuit op de on
willigheid van de gemeenten, dan zal het moeten gebeuren
door middel van het Rijk of provincie. Wij moeten het in
ieder geval probeeren.
De heer van der Pot. Ik geloof, dat wanneer wij ons tot
het Rijk wendden, wij niet aan het juiste adres zouden zijn.
Ik meen dat het meer op den weg van de Provincie zou
liggen die in Zuid-Holland in het algemeen zich de vaarten
aantrekt. En ik kan ook zeggen dat Burgemeester en Wet
houders hiermede voortdurend doende zijn en herhaaldelijk
pogingen in het werk hebben gesteld, maar wij moeten in
elk geval de tollen houden zoolang wij met dergelijke onderhouds
verplichtingen buiten de gemeente belast zijn.
De Voorzitter. In den tijd dat ik Burgemeester ben, is
de hinderlijke tol op de Rijnsburger weg afgeschaft.
Ik geef toe, dat het geen pleizier is om allerlei werken
buiten de gemeente te moeten onderhouden; het is integen
deel een groote last.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 9 wordt daarna
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs 10 tot en met 20 worden achtereenvolgens zon
der beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 21 luidende: Schoolgelden.
f 85270.—".
De heer Sijtsma. Ik zou hier even willen spreken om nog
eens wat meer aandrang uit te oefenen dat men de minder
financieel draagkrachtige leerlingen wat meer tegemoet komt
om het middelbaar onderwijs te kunnen volgen.
Nu zeggen Burgemeester en Wethoudersons College zal
overwegen in hoeverre aan het geuite verlangen kan worden
voldaan. Ik zou dat wel eenigszins nader gepreciseerd willen
zien, namelijk in hoeverre of zij het overwegen en welke
richting zij uit willen gaan. Het antwoord is mij te vaag.
De heer Oostveen. M. d. V. U bent zoo hard over de ver
schillende punten heengeloopen. Ik heb mij laten overrompelen.
Bij punt 20 had ik nog even de aandacht van den Raad willen
vragen, namelijk over de begraafplaats. De toestand is nu zoo,
dat op het oogenblik de begraafplaats midden in de stad komt
te liggen en dat is werkelijk in strijd met de hygiëne. Ik geef
de heeren in overweging om maar eens te gaan kijken bij de
Zijlpoort; er worden daar eiken dag mensehen begraven en
bij den aanbouw van het Kooiplan zullen er huizen gebouwd
worden aan een begraafplaats, die dan in een der dichtst be
volkte deelen van de stad is gelegen. Dat lijkt mij niet wen-
schelijk en ik zou willen vragen
De Voorzitter. Het spijt mij dat ik U interrumpeeren
moet, maar volgnummer 20 is op het oogenblik niet meer
aan de orde. Ik lees er ook niets van in het Sectieverslag.
De heer Oostveen. Ik ben eenmaal in de afdeelingsverga-
deringen niet geweest; waarschijnlijk is het toen behandeld,
maar het groote belang van het vraagstuk geeft mij aanlei
ding om de zaak hier te berde te brengen.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben be
zwaar om onderwerpen, die niet in het verslag zijn opgeno
men en reeds afgedaan zijn weder ter sprake te brengen;
dan badt IJ het aan een van Uw partijgenooten moeten opdra
gen. Wij zullen gaarne ad notam nemen wat U hier gezegd
hebt, maar op het oogenblik kunnen wij de zaak niet meer
behandelen.
De heer Oostveen. Ik kom er dan nog wel eens op terug.
De heer van der Lip. M. d. V. De heer Sijtsma heeft eene
nadere verklaring gevraagd van het antwoord van Burgemeester'
en Wethouders. Ik kan hem mededeelen dat wij niet onsym
pathiek staan tegenover zijn denkbeeld.
Burgemeester en Wethouders zullen gaarne overwegen in
hoeverre zij aan zijn verlangen tegemoet kunnen komen en
op welke wijze dit dan moet gebeuren. Het is toch mijns
inziens de vraag, of in de betrekkelijke verordening kan
worden bepaald, dat voor sommige leerlingen geen schoolgeld
zal betaald behoeven te worden. Gaat dit niet, dan zou men
van gemeentewege een studiefonds kunnen oprichten, waaruit
de kosten worden betaald. Burgemeester en Wethouders
zullen dit alles overwegen. Zij zijn er evenwel ik herhaal
dit niet afkeerig van om onvermogenden in de gelegen
heid te stellen gratis de lessen aan de Hoogere Burgerschool
en het Gymnasium te volgen.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 21 zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
De volgnrs 22 en 23 worden achtereenvolgens zonder be
raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr 24 luidende: Belasting op looneel-
vertooriingen en andere openbare vermakelijkheden f 25000.
De heer Knuttel. M. d. V. Ik stel voor dit volgnr. te
schrappen. Ik ben van meening, dat eene belasting op de
openbare vermakelijkheden moet worden beschouwd als eene
verbruiksbelasting, een vorm van belasting waar ik tegen ben.
Het deelnemen aan openbare vermakelijkheden moet worden
beschouwd te behooren tot de eerste levensbehoeften. Ik ben
overtuigd van het geringe gehalte van verreweg de meeste
openbare vermakelijkheden, maar dat zal door deze belasting
eerder erger dan beter worden. De belasting drukt het meest
op de beste en dus kostbaarste vermakelijkheden, terwijl de
goedkoopste ook de slechtste zijn. Ik acht eene dergelijke
belasting dan ook niet rechtvaardig en stel voor dit volgnummer
te schrappen.
De Voorzitter. Het is beter, dat LJ hoofdelijke stemming
aanvraagt.
De heer de Lange. M. d. V. Ik wil mededeelen, dat ik met
instemming heb gelezen, dat door Burgemeester en Wethou
ders eene verhooging van de belasting op de publieke ver
makelijkheden ernstig zal worden -overwogen. Ik hoop, dat
deze ernstige overweging leiden zal tot verhooging van die
belasting.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik wil geen breedvoerig
betoog opzetten, maar slechts zeggen, dat ik in tegenstelling
met den heer Knuttel de belasting op de publieke vermake
lijkheden een bijzonder gelukkige belasting vind. De schaduw
zijde van vrijwel alle belastingen is dat men er ook menschen
mede treft, die haar nauwelijks betalen kunnen. Hier heeft
men het echter in zijne eigene hand om deze belasting te
betalen of niet. Slechts de menschen, die zich de weelde
veroorloven om gebruik te maken van publieke vermakelijk
heden moeten belasting daarvoor betalen. Daarom zijn Burge
meester en Wethouders ingegaan op het denkbeeld, in de
afdeelingen geopperd, om uit deze belasting nog wat meer
te halen. Burgemeester en Wethouders zullen overwegen om
ingaande met 1 Juli eene verhooging van de belasting op de
publieke vermakelijkheden voor te stellen.
De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 24 daarop in
stemming gebracht, wordt aangenomen met 19 tegen 8 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: Kuivenhoven, Sijtsma, Bisschop,
Splinter, Pera, Bots, van der Lip, van der Pot, A. Mulder,
Huges, Heemskerk, de Lange, van Hamel, J. P. Mulder, Wil-
mer, van Tol, üostdam, Eikerbout en Huurman.
Tegen stemmen de heerenDubbeldeman, van der Zeeuw,
Mevrouw BaartBraggaar, de heeren: van Stralen, Groene-
veld, de la Rie, Oostveen en Knuttel.
(De heer van Gruting had de vergadering inmiddels
verlaten.)
Beraadslaging over volgnr 25, luidendeOntvang sten terzake
van de Stedelijke Fabrieken van Gas en electriciteit f405202.
Bij dit volgnr komen tevens in behandeling de begrootin
gen der Lichtfabrieken.
De heer de la Rie. M. d. V. Ik wil naar aanleiding van
dezen post iets in het midden brengen. Ik ben in een van de
vorige vergaderingen toevallig wat later gekomen en heb toen
niet naar voren kunnen brengen mijne bezwaren en daarom
zou ik daar nu wat van willen zeggen. U zult wel »zoo goed