DONDERDAG 4 DECEMBER 1919. 417 Aan het opdrijven van de contributie der ziekenfondsen moet paal en perk worden gesteld. Wij moeten dan ook beginnen onze apotheken voor de ziekenfondsen open te stellen, dan weten wij na eenigen tijd wat de kostprijs is en dan zullen de particulieren wel met redelijke tarieven mede moeten gaan, willen zij niet uitgeschakeld worden. Men zal rekening moeten houden met de gemeenteapotheek. Die zal met d$ prijsopdrijving niet medegaan. Mocht dan later de premie der ziekenfondsen toch nog verhoogd moeten worden, dan kan overwogen woiden of de gemeente niet bij zal moeten springen voor eene bepaalde categorie van arbeiders, wier loonen niet omhoog gaan in overeenstemming met de prijsstijging dei- waren. Mijnheer de Voorzitter. Ik heb een voorstel ingediend. Het spreekt van zelf dat ik niet zal eischen dat over deze nieuwe zaak Burgemeester en Wethouders vandaag nog hunne mee ning zullen zeggen. Ik zal mijn voorstel voorlezen en naar Burgemeester en Wethouders doorzenden. Het luidt: «Ondergeteekende stelt voor de gemeentelijke apotheek open te stellen voor de levering van geneesmiddelen enz. aan de ziekenfondsen hier ter stede en wel tegen den kostprijs, onder voorwaarde dat de gemeente medezeggingschap krijgt over het vaststellen van het bedrag der wekelijksche contri butie der ziekenfondsen." Dit voorstel zou ik gaarne aan Burgemeester en Wethou ders geven tot uitbrengen van praeadvies. Het voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der halve een onderwerp van beraadslaging en stemming uit. De heer Huges. De heer Dubbeldeman* was zoo vriendelijk even mijn naam te noemen en zonder mij nu vóór of tegen den inhoud van de motie te verklaren, stel ik er toch prijs op even nadrukkelijk te zeggen, dat ik er een voorstander van ben, dat bepaalde maatregelen, welke ook, genomen moe ten worden in het algemeen belang en niet in het belang van sociale groepen. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben geen bezwaar om praeadvies over het voorstel van den heer Dub beldeman uit te brengen. Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten het voorstel van den heer Dubbeldeman in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen ter uitbrenging van praeadvies. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 56 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De. volgnrs 57 tot en met 67 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Thans komen aan de orde de aangehouden volgnrs 241 en 34. Volgnr 241 luidende «Onvoorziene Uitgaven f 200.000. verminderd met f 58.235.wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr 34 luidende: Hoofdelijke Omslag f 18495940.verhoogd met f 40937.j- f 75.(wegens verhooging van volgnr 97) f 44012. De heer Heemskerk. M. d. V. Ik wil een enkel woord zeggen over den hoofdelijken omslag. Er zijn van verschillende kanten stemmen opgegaan, die hebben beweerd dat de aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud en de kinderaftrek niet is in overeenstemming met wat men nood'g heeft voor noodzakelijk levensonderhoud en dat het derhalve niet aangaat de menschen met zulk een laag inkomen voor een bedrag te laten bijdragen in de plaatselijke inkomstenbelasting. Enkele jaren geleden is de aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud verhoogd geworden. De heer van der Pot. Dat is nog dit jaar geweest. De heer Heemskerk. Ik ben toen medegegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om den aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud te brengen op ƒ600.— en den kinderaftrek op ƒ50.Maar ik heb toen al gezegd, dat mij dit niet bevredigde. De hooge levensstandaard maakt een aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud van ƒ600.tot een paskwil. Ik ben dan ook van meening dat die aftrek noodwendig moet worden verhoogd. Ik zou aan Burgemeester en Wethouders in ernstige overweging willen geven hiertoe over te gaan. Hoe deze regeling zal moeten wezen, kan ik niet beoordeelen. Ik erken, dat er heel wat technische moei lijkheden aan verbonden zijn. Ik gevoel evenwel wel het be zwaar om de belasting voor de hooge inkomens al te hoog op te voeren, maar toch geloof ik dat de tegenwoordige toestand eene verhooging van den aftrek vereischt. Ik wil aan Burge meester en Wethouder overlaten, omdat de Raad zich met mijn voorstel zal kunnen vereenigen, zoodat Burgemeester en Wethouders er van doordrongen zullen zijn, dat de aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud noodzakelijk moet worden verhoogd. Ik heb de eer de volgende motie in te dienen: »Ondergeteekende van oordeel dat de aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud en de kinderaftrek niet beantwoordt aan de levensomstandigheden, noodigt Burgemeester en Wethouders uit te onderzoeken in hoeverre het mogelijk is den aftrek te verhoogen en zoo mogelijk een voorstel daartoe bij den Raad in te dienen". De heer de la Rie. M. d. V. Ik geloof dat wij in deze zaak wel met de motie weg'kunnen blijven. Alleen wil ik wel onderstreepen dat na de vragen door ons gesteld in de secties, het onzerzijds te verwachten is een streven om al thans een aftrek te verkrijgen van minstens f 1200. f 600.was vroeger al te laag, maar wij weten, dat er op alle mogelijke manieren wordt getracht verbeteringen tegen te houden en daarom hebben wij gemeend eene tegemoet komende houding te moeten aannemen door alleen het bedrag dat vroeger gold, te verdubbelendat ten gevolge van de omstandigheid dat alle kosten van levensonderhoud zijn ver dubbeld, zooals ook Burgemeester en Wethouders toegeven. Dus om in de lijn te blijven van Burgemeester en Wethou ders, zijn wij voornemens om dat bedrag voor te stellen. Daar echter mettertijd dit onderwerp aan de orde zal komen, geloof ik dat het niet noodig is om nu nog eene motie voor te stellen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou den heer Heemskerk, die hierover zulke mooie beschouwingen heeft gehouden, toch in gemoede in overweging willen geven om op het oogenblik zijne motie in te trekken. Er is een voorstel zelfs van iemand, die hij tot zijne partij mag rekenen, en daaromtrent is door Burgemeester en Wethouders een praeadvies toegezegd, dus de zaak komt aan de orde. Nu kan hij alleen deze reden hebben, dat, 4 wanneer Burgemeester en Wethouders stiaks komen met een voorstel, dat de heer Heemskerk dan zou kunnen zeggen: ik ben hun allen reeds voor geweest. Het zou dan den schijn kunnen krijgen dat hij de eerste was, die het bij den Raad aanbracht. De heer Heemskerk. Zoo iets heb ik wel eens tegen den heer Sijtsma kunnen zeggen. De heer Sijtsma. Zoo'n slecht voorbeeld moet U niet wil len volgen. En daarom zeg ik: wees verstandig en trek Uwe motie in. De zaak komt vast aan de orde en de motie is totaal overbodig. Ik geloof trouwens dat wij op het oogenblik al meer dan 30 moties hebben gehad. De heer van der Lip. Het verzwakt de motiekracht! De heer Knuttel. Het spijt mij, maar de zaak is mij niet heelemaal duidelijk. Wanneer ik het goed begrijp zal op grondslag van dezen hoofdelijken omslagpost toch wel het be lastingbiljet worden uitgereikt. De Voorzitter. U bent een jaar in de war! De heer Knuttel. Ja, die twee jaren loopen zoo door elkaar en daarom vraag ik hier inlichtingen. De Voorzitter. Dat bedrag zal als raming opgebracht moeten worden in het kalenderjaar 1920. Het kan worden verhoogd door suppletoire zaken en wanneer het ten slotte vaststaat, dan moet die som gedekt worden door een derde deel van het kohier dat thans loopt en voor twee derden door het kohier dat het volgend jaar zal worden vastgesteld. Een derde deel van de post, die wij zooeven hebben vastge steld, moet worden afgetrokken en dan moet de rest, plus een derde, van de volgende begrootingspost worden gevonden uit een volgend kohier met het vermenigvuldigingscijfer. Dus wanneer men met voorstellen omtrent den aftrek wil komen, dan moet men die indienen voor den eersten Mei, want dan begint pas het belastingjaar. Dus iedere verandering in de belastingverordening gaat pas werken met 1 Mei. Wij hebben nu een praeadvies beloofd op verschillende verzoeken en komt dus in ieder geval die zaak aan de orde en dan kunnen de heeren met verschillende amendementen komen. De heer Knuttel. Hebben wij ons met de vaststelling van dit kohier uitgesproken over de wijze van heffing? De heer van der Pot. M. d. V. De heer Knuttel heeft de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 11