416
DONDERDAG 4 DECEMBER 1919.
De heer van der Pot. M. d. V. Volgens den heer de la
Rie is het bedrag van de retributie veel te hoog. Ik moet
dit hem ten zeerste betwisten op grond van vergelijkingen,
die ik in den laatsten tijd gemaakt heb met andere gemeenten.
Ik heb gevonden, dat bijvoorbeeld in den Haag aan retributie
wordt geheven 8150Ó0.dat moet in verhouding met
Leiden aanzienlijk meer zijn per strekkenden meter. Het
bedrag der retributie is evenwel eene kwestie van inzicht;
de een zal het te hoog, de ander te laag vinden, maar daar
over kan bij de begrooting niet worden beslist. Wat de ander e
alschrijvingen betreft: de heer de la Rie heeft genoemd het
gratis vervoer, vernieuwing van materiaal en van machine-
deelenmaar dat zijn alle posten, die in ieder bedrijf ten
laste der exploitatie komen.
Wat ten slotte nog de zoogenaamde oorlogswinst betreft,
wil ik deze opheldering géven. Indertijd toen de kolenaanvoer
zoo precair was, is er gasolie aangekocht voor het carbureeren
van het watergas. Nu is, toen zij voor dit doel niet meer
noodig was, de gasolie weer verkocht kunnen worden en
daarop is toen winst behaald. Dat is evenwel een winst, die
geheel buiten het eigenlijke bedrijf staat. Het zou onjuist zijn
dit bedrag te brengen ten bate van de exploitatie van één
jaar. Dit bedrag is dan ook gestort iri het vernieuwingsfonds,
dat dit bedrag zeer goed kon gebruiken, omdat het veel te
mager is. We weten toch allemaal, dat het vroeger altijd is
uitgemolken. Er is een tijd geweest, dat er niets meer in
het vernieuwingsfonds was. Ook hetzelfde debet stond op de
balans. Nu is die toevallig behaalde winst besteed ten bate
van het vernieuwingsfonds. Dat is dus geen wegwerken van
oorlogswinst, maar een zeer goed te verdedigen maatregel.
De beraadslaging wordt gesloten.
De begrootingen der Lichtfabrieken, daarop in stemming
gebracht, worden goedgekeurd met 18 tegen 8 stemmen.
Vóór stemmen de heerenKuivenhoven, Sijtsma, Bisschop,
Splinter, Pera, Bots, van der Lip, van der Pot, A. Mulder,
Huges, de Lange, van Hamel, J. P. Mulder, Wilmer, van Tol,
Oostdam, Eikerbout en Huurman.
Tegen stemmen de heer van der Zeeuw, Mevrouw Baart
Braggaar, de heeren van Stralen, Groeneveld', Heemskerk,
de la Rie, Oostveen en Knuttel.
(De heer Dubbeldeman had tijdelijk de vergadering verlaten.)
Vlgnr. 25 wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Vlgnr. 26 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
Bij vlgnr. 27 wordt de begrooting der gestichten Endegeest,
Voorgeest en Rhijngeest zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd, waarna het vlgnr. eveneens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen.
Bij vlgnr. 28 wordt de begrooting voor het Openbaar Slachthuis
zonder "beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd,
waarna het vlgnr. eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming wordt aangenomen.
Bij volgnr. 29 wordt de begrooting voor het Grondbedrijf
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd,
waarna het vlgnr. eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming wordt aangenomen.
De vlgnrs. 30 tot en met 33 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Vlgnr. 34 wordt voorloopig aangehouden.
De vlgnrs. 35 tot en met 38 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Het nieuw geredigeerde vlgnr. 39 luidende. Vergoeding
van het Rijk ingevolge de artikelen 48 tot en met 48 quater
der Lager-Onderwijswet" ƒ197.173.verhoogd met/56098.-
wegens hoogere Rijksvergoeding ingevolge de wet van 14 Juli
1919 (Stb. No. 493), wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming aangenomen.
Vlgnr. 40 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
aangenomen.
Het nieuw geredigeerde volgnr. 41, luidende: «Vergoeding
van het Rijk ingevolge artikel 49 der Lager-Onderwijswet"
ƒ9350.— verhoogd met 4690.— wegens hoogere raming als
Rijksvergoeding van het bedrag der jaarwedden van de
onderwijzers bij het herhalingsonderwijs, ingevolge artikel 49a
der Lager-Onderwijswet, wordt zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming aangenomen.
De volgnrs 42 tot en met 48 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Vlgnr. 49 verhoogd met 14.356in verband met de
Koninklijke Besluiten van 1 Augustus 1919 (No. 87) en
2September 19l9(No. 120) inzake Rijksvoorschotten ten behoeve
van den woningbouw door de vereenigingen «Eensgezindheid"
en «De Eendracht" en de vlgnrs 50 en 51 worden achtereen
volgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
Vlgnr. 52, verhoogd met ƒ41.755.wegens hoogere rente
en aflossing inzake de voorschotten verleend aan de vereenigingen
«Eensgezindheid" en «De Eendracht" bij de Koninklijke
Besluiten van 1 Augustus 1919 (No. 87) en van 2 September
1919 (No. 120) en de vlgnrs. 53, 54 en 55 worden achtereen
volgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aan
genomen.
Beraadslaging over vlgnr. 56, luidende: ^Ontvangsten wegens
de gemeente-apotheek3500.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik heb niets tegen dit
volgnr, maar ik wilde er even op wijzen, Mat mijne vraag die
ik uitdrukkelijk en zeer beslist gesteld heb in de afdeeling,
niet is opgenomen in het sectieverslag.
Nu wil ik dat den rapporteur niet kwalijk nemen, maar
ik zou in de gelegenheid willen worden gesteld om nog even
te verklaren, wat ik in de afdeeling heb gezegd en gevraagd,
en niet in het verslag opgenomen, dus ook niet door Burge
meester en Wethouders is beantwoord.
Ik heb namelijk speciaal gevraagd om de gemeenteapotheek
open te stellen voor de ziekenfondsen hier in Leiden.
De heer Elkerbout. Er staat in het verslag: tendienste
van alle ingezetenen
De heer Dubbeldeman. Dat heb ik niét gevraagd, dat heeft
de heer Groeneveld misschien gedaan. Maar ik heb uitdruk
kelijk te kennen gegeven, dat ik wenschte, dat de gemeente-
apotheek zou worden opengesteld voor de ziekenfondsen.
Het komt mij voor, dat als het waar mocht zijn, dat het
antwoord van Burgemeester en Wethouders, zooals het hier
in de beantwoording te lezen staat, ook zou slaan, op mijn
verzoek cm de ziekenfondsen gebruik der apotheek toe te
staan, ik daarentegen bezwaar zou moeten maken, want het
mag waar zijn dat wij hier in Leiden niet de wegbereiders
zijn, maar wanneer wij hier iets nieuws beginnen wat tege
lijkertijd ook iets goeds is, wij dan niet behoeven te vragen
of het. al bestaat in Amsterdam, Den Haag of Rotterdam.
Het hangt er van af, of, wat men wil doen, goed is. Ik ben
van meening dat met deze branche moet worden begonnen
omdat de toestand in Leiden anders is dan in andere plaatsen.
Er zijn niet veel steden waar zoo'n groot gedeelte der bevol
king zoo arm is als in Leiden. De contributie van de zieken
fondsen is verhoogd geworden, omdat de doktoren een hooger
salaris eischen en de apothekers meer rekenen voor klaar
maken van recepten.
Ik stem dadelijk toe, dat de geneeskundige kring uitstekend
optreedt voor de belangen van de doktoren en apothekers
verbonden aan de ziekenfondsen. Ik zal hun dan ook het
recht daartoe niet ontzeggen. Maar wanneer een gedeelte
van de ingezetenen door deze verhoogingen wordt getroffen,
terwijl zij dien last niet kan dragen, dan moet de gemeente
maatregelen nemen opdat de lasten niet al te zwaar zullen
gaan drukken. De tijd is nog niet gekomen om van Leiden
eene communistische gemeente te maken. Die tijd zal wel
eens komen. Men mag de voorstanders daarvan op het oogen-
blik uitlachen, maar ik weet zeker, dat, als het zoover komt.
de lachers van nu mede zullen huppelen, alsof zij altijd
warme voorstanders zijn geweest.
Wat ik zou willen is dit, dat ieder fonds dat dat wil, in
de gelegenheid wordt gesteld om wat het noodig heeft te laten
klaar maken in de gemeentelijke apotheek tegen den kostprijs.
Ik zou deze gelegenheid willen openstellen voor alle zieken
fondsen maar dan op voorwaarde, dat dan ook de Gemeente
raad een woordje krijgt mede te spreken over de tarieven
die voor de leden berekend worden. De gemeente zou dan
prijsregelend kunnen optreden, zoodat de menschen niet meer
met handen en voeten zijn overgeleverd aan de overdreven
eischen van doktoren en apothekers. Dat de doktoren hunne
tarieven verhoogd hebben was misschien noodzakelijk, van
de apothekers kan ik dat niet zeggen. Ik ben zelf bestuurslid
van een ziekenfonds en kan er dus wel eenigszins over
oordeelen. Zooals de toestand op het oogenblik is, kan het
niet blijven. Staat of gemeente zullen moeten bijspringen.