VRIJDAG 28 NOVEMBER 1919.
381
Beraadslaging over volgnr 107, luidende: Belooning van
de inspecteurs, dienaars en verdere beambten van politie
mitsgaders van de veldwachters verhoogd met f 51,420.
in verband met de invoering van den verkorten arbeidsdag
voor het politiepersoneelf 180.675.
De heer Knuttel. M. d. V. Het antwoord, dat in de alge-
meene beschouwingen door Burgemeester en Wethouders is
gegeven en dat ook in andere gemeenteraden door Burge
meester en Wethouders gegeven is, vind ik toch wel wat
zonderling. Men doet het voorkomen alsof degeen, die tegen
het toestaan is van dit bedrag ten bate van de politie, geen
'waarde zou hechten aan het bewaren van de orde. Als wij
het gezag in handen hadden, dan zouden wij de-orde zooals
wij die opvatten wel degelijk bewaren, maar de zaak is deze,
dat wij geen geld willen toestaan aan de kapitalistische klasse
om naar haar inzicht de orde te bewaren. Dat is de quin-
tessens van de zaak, en dat komt ook overeen met het stand
punt, dat wij innemen tegen het militairisme. Nu wordt er
gewezen op de diensten door de politie bewezen en er wordt
gezegd, dat de politie niet zou kunnen worden afgeschaft
zonder nadeel voor de arbeidende klasse. Ik voor mij geloof
niet, dat de arbeider zooveel waarde hecht aan de diensten
van de politie. Men zegt, dat wanneer de politie zou worden
afgeschaft, de inbrekers vrij spel zouden hebben. Ik geloof
evenwel, dat wanneer wij de macht hadden om deze post te
doen schrappen, wij ook wel de macht zouden hebben om
voor de handhaving van de orde te zorgen. Dat zijn twee
dingen, die elkander dekken, eene gaping is ondenkbaar.
Ook al was de politie niet een klasse-instituut, dan nog zou
de wijze, waarop de Burgemeester de verantwoording voor
zijn handelingen als hoofd der politie opvat, voor ons reden
genoeg zijn om tegen deze uitgaven te stemmen. Het is de
opvatting van alle Burgemeesters, ik wil gaarne aannemen,
dat die op de wet steunt, dat zij als hoofd van de politie
geen verantwoording aan den Raad schuldig zijn. Dat is
reeds een reden voor mij, om de uitgaven te weigeren.
Als dat het eenige zou zijn geweest, dan zou echter ons
standpunt iets anders zijn, want dan zouden wij ons wel
verklaren tegen den post, maar niet tegen eventueele ver
hoogingen voor lotsverbetering. Daarbij komt echter, dat de
politie bij alle mogelijke gelegenheden, vooral wanneer de
arbeidersbeweging betoogingen houdt, duidelijk blijkt te zijn
een klasse-instrument, in handen van het bestaande kapita
listische stelsel, om de groote arbeidersbeweging te keer te
gaan. In Leiden ben ik meermalen getuige geweest van het
feit, hoe, zonder eenige reden, zonder dat er van onordelijk
heid sprake was, door de politie met getrokken sabels op de
Breestraat op de betoogers werd ingehakt.
U kunt moeilijk verlangen, dat wij daarvoor geld zullen
geven. Daarbij voeg ik nog de spionnage ten aanzien van de
arbeidersbeweging waarvan in vele andere plaatsen sterke
staaltjes zijn gebleken; maar die hier ook wel voorkomt.
Daarom wil ik de vertegenwoordigers van de S. D. A. P.
op het hart drukken, dat zij, waar zij gisteren gezegd hebben,
dat zij zijn een revolutionnaire partij, er dan niet toe zullen
mogen overgaan, om die uitgave aan de bezittende klasse
toe te staan.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik heb in de rede van den
heer Knuttel eenige argumenten gehoord, waarom hij bang
was, dat de politie een instrument zou zijn in het belang
van de kapitalistische klasse, waarvan de arbeiders schade
zouden ondervinden.
De heer Knuttel is op den verkeerden weg, en wanneer-
wij aandachtig volgen, wat hij voorstaat, dan zouden wij een
tiental eeuwen terug moeten gaan. Toen hadden wij het
tijdstip, waarop de kapitalisten in de maatschappij, de ridders
heb ik op het oog, handlangers in dienst namen, met wier
hulp zij zich verzetten tegen eiken maatregel, die in hun
nadeel zou zijn.
Wanneer wij in onzen tijd geen politie meer hebben, dan
zouderr wij krijgen, dat de financieel krachtigen gewapende
personen in dienst namen, die er dan voor zouden zorgen,
dat hun de uitspattingen, die in onze maatschappij voor
komen, geen hinder of last veroorzaken. Ik meen, dat het in
het belang van de ar beiders is, die zich niet de weelde van
dergelijke gewapende personen, kunnen veroorloven, om een
goed georganiseerde politie te hebben. De arbeiders hebben
de meeste behoefte aan bescherming en daarom kan ik de
opinie van den heer Knuttel niet deelen. Iets anders is, wat
hij zegt, dat er wel eens aan arbeidersbewegingen moei
lijkheden worden tegengeworpen, door het optreden van
de politie, maar hij zal zich toch niet indenken, dat,
welke arbeidersbeweging ook, moeilijkheden zal ondervinden,
wanneer zij zich voegt naar de regeling van het gezag.
Wanneer zijn partij doet, wat door de overheid gevorderd
wordt, dan geloof ik niet, dat hij voor de politie bang be
hoeft te zijn.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik geloof niet, dat de
Sociaal-Democratische fractie op het verzoek van den heer
Knuttel zal ingaan. Ik geloof, dat de heeren zullen hooren,
dat er eenig verschil is tusschen de Communistische Partij
en de Sociaal-Democratische Partij.
Wij zijn ook geen vrienden van de politie-instelling, zooals
ze heden ten dage ingericht is; wij meenen niet, dat wij die
moeten afschaffen, maar dat wij die moeten moderniseeren.
Wanneer wij dat doen, dan moeten wij trachten het daar
heen te leiden, dat de politie geen instelling meer is van
politierekels, maar van menschen, die voor het geheele publiek,
voor alle bewoners van een bepaalde stad of streek ten dienste
zijn. Dat is het verschil tusschen het standpunt van den heer
Knuttel en ons.
Ik heb in de laatste tijden politie opireden medegemaakt
waarover ik ook mijn afkeuring in het publiek meermalen
heb uitgesproken waaruit mij gebleken is, dat de wijze,
waarop de politie optreedt, niet goed te keuren is.
Ook op de wijze waarop de de inspecteurs van politie optreden,
is veel te zeggen. Ik zou den Burgemeester in overweging
willen geven daar eens zeer sterk op toe te zien. Ik heb ge
zien, dat zij vrouwen op eene onhebbelijke wijze mishandelden,
alleen, omdat zij demonstreerden op de Breestraat, ten einde
voor haar geld aardappelen te kunnen krijgen. In het stelsel,
zooals wij dat ons denken, zou het niet mogelijk zijn, dat de
politie voor zoo iets werd gebruikt. In dat opzicht sta ik aan
de zijde van den heer Knuttel, maar ik acht de idee om de
politie geheel en al op te ruimen, te dwaas om los te loopen.
Er zullen altijd menschen zijn, die willen saboteeren en daarom
moeten er menschen zijn, die daarop toezien, en daarvoor
willen ook wij de politie gebruiken.
De heer Groeneveld. M. d. V. Ik kan mij moeilijk ver
eenigen met hetgeen de heer Knuttel heeft gezegd. Hij heeft
gezegd, dat wanneer zijne partij de macht had om de politie
af te schaffen, zij ook de macht zou hebben om de orde te
bewaren. Men zou ook kunnen zeggenwanneer gij de macht
hebt om het politiecorps af te schaffen, dan hebt gij ook de
macht om het politiecorps te reorganiseeren, zoodat in wer
kelijkheid de belangen van de arbeiders door de politie zullen
worden behartigd. Hiervoor behoeft men de politie niet af te
schallen. Wij kunnen in de bestaande maatschappij de politie
niet missen en daarom kan ik niet medegaan met het voor
stel van den heer Knuttel.
De heer Huges. M. d. "V, Ik ben het ten eenenmale niet
eens met mijn rechterbuurman. Ik beschouw de politie als
de hoeksteen van onze samenleving. En ik leg den nadruk
.Mijnheer, de Voorzitter, op het woord samenleving. Ik meen
dan ook, dat de behandeling en de bezoldiging van het poli
tiecorps van dien aard moet zijn, dat die menschen in wer
kelijkheid kunnen worden wat zij behooren te zijn, namelijk
de ceremoniemeesters van de straat.
De heer Wilmer. M. d. V. Ik zou even eene kleine inlich
ting willen vragen. Ik lees hier: »Eene dienstcommissie kan
met het oog op de wettelijke bepalingen bezwaarlijk voor
de politie worden ingesteld." Wat moeten wij nu hier uit
lezen, dat het wel mogelijk zou zijn, of dat het absoluutmiet
kan? Misschien zoudt U mij kunnen inlichten, waarom zulks
volgens de wettelijke bepalingen onmogelijk zou zijn. Mijns
inziens zal de Burgemeester kunnen blijven hoofd van de
politie, maar daarnaast zou dan toch best eene dienstcom
missie kunnen bestaan.
De heer van Stralen. M. d. V. Ook ik ben van meening,
dat het voorstel van den heer Knuttel niet moet worden aan
genomen. Ik deel de meening van mijne partijgenooten. De
beste oplossing zal zijn, dat de politieagenten, die zich zelf
noemen de onderwijzers van de straat, wat zij helaas nog niet
zijn, dit in werkelijkheid worden. Het is waar, dat de politie
dikwijls optreedt op een wijze, die onze instemming niet kan
wegdragen. Maar ik voorzie toch de mogelijkheid, dat de op
voeding, die door de vakvereeniging van politieagenten wordt
gegeven aan hare leden, ten gevolge zal hebben, dat over een
niet al te langen tijd zal zijn verkregen, dat de agenten zich
meer eens zullen gevoelen met de andere arbeiders en deel
zullen uitmaken van de arbeidersbewegingen, dan geloof ik,
dat de excessen, die zoo «dikwyls hebben plaats gehad bij de
monstraties, tot het verleden zullen behooren. Ik meen dan
ook, dat er geene aanleiding is om deze post te schrappen,
waarmede zou worden uitgesproken, dat de politie zou worden
afgeschaft. Ook mijn verlangen is het, dat de politie niet
langer zal zijn een klasseinstrument en eene brigade, die op
treedt tegen de arbeidersbeweging en daarom acht ik het
gewenscht, dat ten. opzichte van alle mogelijke zakeri tusschen
de autoriteiten en de vakvereeniging van agenten overleg
wordt gepleegd.
Ik zeg dat hierbij, omdat zeer tot onze spijt en teleurstelling