VRIJDAG 28 NOVEMBER 1919. 401 De commissie, ingesteld door Volksonderwijs toch, waarvan Burgemeester en Wethouders spreken in hun memorie van antwoord, doet aan het verstrekken van kleeding totaal niets, doch verstrekt alleen sporadisch een paar klompen, zoodat men toch niet zeggen kan, dat hierin reeds door een ver- eeniging voorzien wordt. De Voorzitter. Ik onvang hier een voorstel onderteekend door Mevrouw DubbeldemanTrago, luidende: «Ondergeteekende stelt voor dat schoolkindervoeding en -kleeding worde een gemeentezorg, die door het arme kind kan worden verkregen als een recht en niet als een gunst." Tevens heb ik ontvangen een eveneens door Mevrouw DubbeldemanTrago onderteekend amendement, luidende: «Ondergeteekende stelt voor dé vereeniging «Schoolkinder- voeding" een subsidie toe te kennen van ten hoogste ƒ5000. en daar dan de voorwaarde aan te verbinden dat het geheele jaar door degelijke voeding wordt verstrekt en een aanvang wordt gemaakt met het uitreiken van kleeding, aan wie dat noodig zal blijken." Het voorstel en het amendement worden voldoende onder steund en maken derhalve een onderwerp van beraadslaging en stemming uit. De heer van der Lip. M. d. V. Het komt mij voor, dat het het beste zou zijn ook deze motie te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Het gaat niet aan zulk een gewichtig onderwerp zonder behoorlijke voor lichting in deze vergadering te gaan behandelen. Ik stel daarom voor deze motie te stellen in handen van Burge meester en Wethouders ten fine van praeadvies. Mevrouw DubbeldemanTrago. Ik heb daartegen geen bezwaar. De heer van Stralen. M. d. V. Ik ben er op zich zelf niet tegen deze motie te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies, maar toch vind ik het niet goed, dat verschillende belangrijke voorstellen, die bij de behandeling van de begrooting zijn gedaan, worden uitgesteld en gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. Dat wij een praeadvies ontvangen van Burgemeester en Wethouders, acht ik op zich zelf heel goed, maar hierdoor worden vele belangrijke voorstellen uitgesteld. Het gaat hier om eene zeer urgente zaak. Een van onze groote grieven is altijd geweest, dat men te laat begint met de schoolvoeding, terwijl schoolvoeding het gansche jaar door zou moeten worden verstrekt. Ik acht de zaak van zoo groot belang, dat ik meen, dat er alle aanleiding bestaat dit punt thans af te doen. Bovendien wil ik er op wijzen, dat de zaak, die bij deze motie aan de orde komt, niet onbekend is. De meening van Burgemeester en Wethouders daaromtrent staat vrijwel vast. Eene positiever verklaring van Burgemeester en Wethouders als die omtrent deze kwestie, heb ik in de geheele Memorie van Antwoord niet kunnen lezen. Voorstellen betreffende school kindervoeding en kleeding zijn niet van Burgemeester en Wethouders te verwachten, staat er woordelijk inde stukken. Wanneer ons voorstel wordt gezonden naar Burgemeester en Wethouders om praeadvies, dan zullen wij immers het zelfde antwoord ontvangen. Het is slechts uitstel van executie, wat ik niet gewenscht acht. Wanneer de voorstelster van de motie er zich mede kan vereenigen, dan zal ik mij daartegen niet verzettenik voor mij acht dit uitstel evenwel niet gewenscht. De heer Heemskerk. M. d. V. Hetgeen door den heer van Stralen is gezegd, is voor mij een reden om het voorstel van Burgemeester en Wethouders te steunen en praeadvies van Burgemeester en Wethouders af te wachten. Het is voor de verstrekking van schoolkindervoeding en -kleeding van groot belang de argumenten voor en tegen te kennen. Vooral de argumenten van Burgemeester en Wethouders zijn van beteekenis. In het sectieverslag hebben zij gezegd, dat er van hen geen voorstel was te verwachten. Ik zou aan Burgemeester en Wethouders in overweging willen geven eens terdege te onderzoeken, of het wel gewenscht is van gemeentewege in te grijpen en of het bestaande instituut niet voldoet. Wanneer het laatste niet het geval mocht, zijn, eerst dan zou er m.i. reden zijn voor de gemeente om in te grijpen. Anders ben er ik sterk voor, dat het particulier initiatief wordt aangemoedigd. Ik zou er dan ook geen bezwaar tegen hebben om de subsidie te verhoogen, wanneer dergelijke vereenigingen overtuigend kunnen aantoonen dat het in het belang der Leidsche kinderen is. Ik kan mij volkomen aansluiten bij Burgemeester en Wet houders om deze zaak dus van alle kanten te bezien, om er daarna praeadvies over uit te brengen. De heer de Lange. Ik kan het niet in het verslag yinden, hoe wél het wel juist zal zijn, wat de heer Heemskerk gezegd heeft, dat Burgemeester en Wethouders medegedeeld hebben, dat van hen geen voorstellen van dien aard te wachten zijn. De heer van der Lip. Pag. 37. De heer de Lange. Ik kan dat antwoord begrijpen, en omdat ik het begrijpen kan zou ik willen vragen, of het rationeel is, waar ongeveer vaststaat, welk antwoord Burge meester en Wethouders zullen geven, dit voorstel om prae advies te zenden. Krijgen we dan niet waarschijnlijk overbodig werk Indien de meerderheid van den Raad meent niet op deze twee zaken te moeten ingaan, dan zullen Burgemeester en Wethouders noodeloos werk verricht hebben, wanneer zij praeadvies uitbrengen. De vraag is dus, of het niet gewenscht is, dat de Raad zich eerst uitspreekt over de vraag, of in het algemeen uit breiding van de subsidie, of overname van de taak van de vereeniging voor schoolkindervoeding en -kieeding door de gemeente wenschelijk is. Als de Raad zich daarover uitspreekt, kunnen Burgemeester en Wethouders met die uitspraak rekening houden. Ik zou op het oogenblik, als U dit kunt toestaan, mijn meening daarover willen zeggen. De Voorzitter. Dat zou ik thans maar niet doen. De heer Knuttel. M. d. V. Tk zou in tegenstelling met wat U gezegd hebt, kunnen vragen: Als zulke zaken om praeadvies moeten, waarvoor dient dan hetsectieonderzoeken het voorloopig verslag? Daarin staat toch duidelijk, dat die punten aan de orde kunnen komen en in dat geval behooren Burgemeester en Wethouders met hun argumenten klaar te zijn. De Voorzitter. De begrooting moet binnen den bij de Gemeentewet gestelden termijn aan Gedeputeerde Staten ter goedkeuring worden ingezonden; het is dus onmogelijk om over al dergelijke zaken eerst in het college van Burgemeester en Wethouders en daarna in den Raad een principieel debat te houden. Dat zal later kunnen worden gehouden. Door toevallige omstandigheden is de begrooting evenals de Memorie van Antwoord laat ingediend, wat onder andere ver oorzaakt is door een lichte ongesteldheid van den Secretaris. Hebben Gedeputeerde Staten de begrooting niet vóór 1 November, dan zal zij vooreerst niet behandeld kunnen worden en dan krijgen wij geen goedkeuring vóór het Nieuwe Jaar. Bovendien zou het niet aanbevelenswaardig zijn, om hier een principieel debat te laten houden door een vermoeiden Raad, die tweemaal 8 uren bijeen is. Bij de Rijksbegrooting kunnen wel allerlei principieele zaken aan elkaar geregen en behandeld worden, omdat men daar eiken dag tusschen September en Kerstmis vergadert. Wanneer gedaan wordt, wat ik voorstel, dan zal het debat uitgesteld worden en dan kunnen Burgemeester en" Wethouders met een kort praeadvies hun meening aangeven. Wanneer de Raad daartegen geen bezwaar heeft, dan wordt aldus besloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt daarop besloten tot toekenning van de gewone subsidie van ten hoogste f 1500. aan de vereeniging «Schoolkindervoeding" onder de gebruike lijke voorwaarden, waarna dit vlgnr. eveneens zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 175 luidende: vSubsidiën aan bijzondere bewaarscholenf700. De heer Knuttel. M. d. V. Ik stel voor deze post met ƒ350— te verlagen, omdat ik geen subsidie wil verleenen aan scholen, die staan op een confessioneelen grondslag. Hierdoor wordt het sectarisme in de hand gewerkt. De heer van Hamel. M. d. V. De heer Knuttel vergist zich. Deze post kan niet met het door hem voorgestelde be drag worden verminderd, want deze subsidie wordt gegeven ingevolge de verordening. Het zou derhalve noodig zijn, dat deze verordening werd gewijzigd. Op het oogenblik kan hier niets aan worden gedaan. De heer Knuttel. Dan hoop ik ter zijner tijd te komen met een voorstel om die verordening te herzien. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr. 175 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr 176 verhoogd met f\ 12.in verband met de met in gang van 1 Juli 1919 ingevoerde nieuwe loonregeling voor het schoon houden der schoollokalen, wordt zonder be raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 29