VRIJDAG 28 NOVEMBER 1919. 387 verhoogd met f 19793.-- in verband met de bij de bovengenoemde Koninklijke Besluiten ten opzichte van den woningbouw door de vereenigingen Eensgezindheid" en »De Eendracht" vast gestelde bijdragen in de betaling der annuïteiten De heer van der Zeeuw. M. d. V. Ik weet niet, of het mogelijk is, dat in de bepalingen betreffende het geven van een voorschot wordt opgenomen het toezicht van gemeente wege op de bereiding van de specie, die door de woning- bouwvereenigingen wordt gebezigd. Er wordt, naar ik heb vernomen, bij het bouwen van woningen door eenige woning- bouwvereenigingen met het bereiden van de specie geknoeid. Ik zou dan ook willen, dat wij eenige zeggenschap hadden, wat betreft het bereiden van de specie. De heer van der Pot. M. d. V. De taak om hierop toe te zien is opgedragen aan den architect van de woningbouw- vereenigingen, die door het bestuur wordt aangesteld. Boven dien oefent de bouwpolitie van gemeentewege toezicht uit op de uitvoering van de bouwplannen. De bouwpolitie kan evenwel niet tegenwoordig zijn bij het bereiden van iederen bak specie. De heer van der Zeeuw. Ik heb de aandacht op deze zaak gemeend te moeten vestigen om het belang, dat de gemeente hierbij heeft. Ik meen, dat het wel degelijk noodig is, dat de gemeente hier ook op toeziet. Bij den bouw door de gemeente zelf wordt er streng toegezien, en het komt mij voor dat toezicht bij de woningbouwverenigingen, de gemeente ten goede komt. De heer de Lange. M. d. V. Ik begrijp niet, dat de heer van der Zeeuw met deze opmerking kan komen, want ik moet hieruit concludeeren, dat de woningbouw vereenigingen morsen met het geld van het Rijk en de gemeente. Wij geven honderdduizenden guldens hiervoor uit. Wanneer dit zou wezen aan menschen, die zoo lichtvaardig te werk gaan, dat zij niet eens voldoende maatregelen nemen om ervoor te zorgen, dat zij voor dat geld goed werk krijgen, dan ziet het er slecht uitmaar ik kan het haast niet gelooven, dat waar is, wat de heer van dei' Zeeuw heeft verteld. Het werk wordt toch uitgevoerd onder toezicht van een architect. Kijkt hij er dan niet naar, hoe er gewerkt wordt? Dan zouden de vereenigingen hoe eer hoe beter moeten worden opgedoekt, want dan is aan zulke menschen het geld van Rijk en gemeente niet toevertrouwd. Ik blijf vooralsnog gelooven, dat de bouwvereenigingen haar plicht doen en zorgen voor goed werk, en dat hare architecten betrouwbare en vak kundige menschen zijn, die er voor zorgen, dat er goede specie wordt gebruikt en goede materialen van de fundeering tot aan den kap. De beraadslaging wordt gesloten en volgnr 122 zonder hoofdelijke stemming aangenomen. (De heer J. P. Mulder verlaat de vergadering). De volgnrs 123 en 124 worden achtereenvolgens zonder be raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr 125 luidende: nKosten ter voor koming en bestrijding van epidemische ziekten f18110. De heer de Lange. M. d. Y. Burgemeester en Wethouders deelen in de Memorie van Antwoord mede, dat het rapport van de Commissie tot reorganisatie van den ontsmettingsdienst spoedig te verwachten is. Is het in deze 14 dagen gekomen Het is reeds twee jaar onderweg en daarom ben ik zoo vrij er nog eens naar te informeeren. De heer van der Lip. Ik kan daarop antwoorden, dat dat rapport dezer dagen aan Burgemeester en Wethouders zal worden ingezonden. De heer de Lange. Hoop doet leven, en ik hoop daarom, dat het waarlijk eens zal komen. Want er is gèèn rapport, dat aan de gemeente zooveel geld heeft gekost als dat, omdat het zooveel subsidie doet derven door de trage behandeling. De beraadslaging wordt gesloten. Yolgnr 125 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr 126 luidendevKosten van keuring van de overige levensmiddelenf 14728. De heer Groeneveld. M. d. V. Ik heb in de afdeeling ge klaagd over de eigenaardige werkwijze van den Keuringdienst. Burgemeester en Wethouders antwoorden, dat aan de klacht alle nadere gegevens ontbreken, zoodat geen behoorlijk onder zoek kan worden ingesteld. Ik wil dan de klacht hier toelichten. In een van de eerste weken van Maart 1918 heeft mijn vrouw in opdracht van een organisatie, een stof die gevonden was in het eten van de Centrale keuken naar de Keurings dienst gebracht en toen is een onderzoek en antwoord toe gezegd. In de volgende maanden is zij herhaaldelijk om dat ant woord gaan vragen, maar tot op heden heelt zij dat nog niet ontvangen. Men had hier een geval, dat een antwoord wèl degelijk was toegezegd, zoodat men daarop mocht rekenen. Mijn vrouw heeft wel iels meer te doen dan telkens om ant woord te gaan vragenzij heeft het opgegeven. Na anderhalf jaar weet zij nog niets van het onderzoek. Een dergelijke wijze van handelen is niet geschikt om den Keuringsdienst populair te maken. Het is de vraag, of het monster zoek is, dan wel of de Keuringsdienst zoek is, maar in ieder geval schijnt er iéts zoek te zijn. De heer van der Lip. De heer Groeneveld merkt op, dat Burgemeester en Wethouders op zijn speciale klacht niet ingegaan zijn, maar wij hooren die klacht nu pas voor het eerst, zoodat wij daarop natuurlijk geen antwoord hebben kunnen geven. Wij hebben de zaak globaal moeten onder zoeken, en een uitvoerig antwoord gegeven, waaruit men kan zien, dat verzuimen, als in het sectieverslag genoemd worden, in het algemeen bij den keuringsdienst niet voor komen. Hoe het geval van den heer Groeneveld zich heeft toege dragen, weet ik niet, maar ik wil dat nog wel eens onder zoeken. De beraadslaging wordt gesloten. Volgnr 126 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs 127 en 128, dit laatste verhoogd met ƒ200. wegens verhooging van het subsidie ter ondersteuning van plaatselijke drankbestrijdersvereenigingen, worden zonder be raadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De volgnrs 129, verhoogd met ƒ400.wegens verhooging der subsidie aan de vereeniging «Zuigelingenzorg" en 130 verhoogd met ƒ568.wegens vaste aanstelling en bevorde ring van eenige ambtenaren op het bureau Gemeentewerken, worden achtereenvolgens zouder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgn. 131, luidende: Onderhoud van huizentorenspoorten en dergelijke gebouwen voor den openbaren dienst bestemdniet in andere hoofdstukken be grepen f 22149. De heer A. Mulder. Mijn naamgenoot J. P. Mulder heeft bezwaar tegen den postAanbrengen van electrische verlichting in het Archiefgebouw, waarvoor ƒ1600.moet worden uit gegeven. De heer J. P. Mulder moest even weg voor gemeentezaken, zoodat hij mij verzocht het voorstel van dat punt over te nemen, wat ik bij deze doe. Zijn voorstel luidt als volgt: »De ondergeteekende stelt voor den post van ƒ1600.ge noemd onder volgnummer 131 bestemd voor een electrische verlichting van het Archiefgebouw en conciërgewoning te schrappen." Nü de heer Mulder er niet is en ik het heb overgenomen, is het wenschelijk om mijn naam er onder te zetten. Ik ben het met dat voorstel eens en geloof, dat wij in dezen tijd waar de aanleg van electrisch licht zooveel kost, moeten volstaan met den toestand, zooals die is. Burgemeester en Wethouders beroepen zich er op, dat in dit Archiefgebouw verlichting noodzakelijk is. Thans is er in het geheel geen verlichting. Het is wel eigenaardig, dat dit gebouw reeds zoovele jaren bestaat en dat er nooit verlich ting in is aangebracht en dat er nu in eens electrische ver lichting komen moet. Er wordt gezegd, dat men op een donkeren middag reeds vroegtijdig het gebouw moet sluiten, en dat thans de concierge om te sluiten moet rondgaan met een lamp of kaars. Ik geloof, dat dit laatste argument wel kan worden uitgeschakeld, want men loopt tegenwoordig niet meer met een lamp of kaars om de rondte te doen. Ik stel dan ook voor dezen post van ƒ1600.te schrappen. Het voorstel wordt voldoende ondersteund en maakt der halve een onderwerp van beraadslaging en stemming uit. De heer Oostdam. In mijne hooge qual.iteit van lid der Commissie voor het Oud-archief ben ik eens gaan kijken en ik heb in het geheele gebouw geen lichtpunt kunnen ont dekken. Ik deel de verbazing van den heer Mulder, dat men

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 15