DONDERDAG 27 NOVEMBER 1919. 341 brengen bij dè begrooting; daar heb ik geen bezwaar tegen. Dit request kan evenwel niet anders dan voor kennisgeving worden aangenomen. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik stel voor om thans het debat over deze zaak te sluiten. Wij hebben voor ons liggen eene begrooting, waarbij deze quaestie ter sprake kan worden ge bracht. U hebt de zaak zeer duidelijk uiteengezet en ik be grijp dan ook niet wat voor bezwaar de heer van Stralen er tegen kan hebben, dat belanghebbenden zelf een adres richten tot den Raad. Dan komt deze zaak van zeil aan de orde en bewandelen wij den wettelijken weg. Ik stel dan ook, zoo ik in den aanvang zeide, voor het debat over dit onderwerp te sluiten. Wij zouden wel tot 3 uur hierover kunnen blijven spreken, zonder dat wij tot overeenstemming zouden komen. De Voorzitter. De heer Sijtsma stelt voor eene motie om het debat over dit onderwerp te sluiten. Van toepassing is hier artikel 31 van het reglement van orde hetwelk luidt: «Indien niemand meer het woord vraagt, sluit de Voorzitter de beraadslaging. De sluiting der beraadslaging kan ook door een der leden worden voorgesteld. Wordt eene hiertoe strekkende motie aangenomen, dan heeft niettemin hij wiens voorstel of amendement, aan de orde was, alsnog het recht tot nadere verdediging." De heer van Stralen mag dus in alle gevallen nog eenmaal het woord voeren en daarna zal ik de motie van den heer Sijtsma in stemming brengen. De heer van Stralen. Het is mij niet te doen om het debat te rekken. Ik wil evenwel zeggen, dat deze zaak van formalistische zijde wordt bekeken. De zaak komt evenwel toch ter sprake, zooals de heer Sijtsma zegt, maar juist daarom begrijp ik niet, wat voor bezwaar er bestaat om dit adres te behandelen bij het betreffende punt der begrooting. Deze menschen zijn lid van den Bond van gemeentepersoneel en daarom is de Bond verplicht voor die menschen op te komen. Wanneer de Raad uitmaakt, dat de organisatie het recht mist voor deze menschen op te komen, dan zullen deze menschen voor hun lidmaatschap bedanken. Ik acht het verkeerd, wanneer de Raad dit in de hand zou werken. Men zal nu bereiken, dat deze menschen zich zullen terugtrekken uit de organisatie, waarbij zij zich hadden aangesloten. U zegt, dat volgens de statuten deze menschen geen lid van den Bond kunnen zijn. Ik acht het verkeerd, dat Burgemeester en Wethouders de statuten gaan nazien om te weten, of men wel het recht heeft om lid van den Bond te zijn. Dat moet men maar aan den Bond overlaten. Deze menschen kunnen, zegt U, geen lid zijn van den Bond, maar dat zou dan evengoed gelden van den Bond van straat makers. Zij vormen ook een gilde en staan zoo goed in particulieren, als in gemeentedienst. Ik ga daarbij uit van het standpunt, dat, als het bedrijf waarbij zij werkzaam zijn een bedrijf is, dat feitelijk onder gemeentebeheer diende te worden genomen, dat ook voor de menschen die in particulieren dienst zijn, gebeuren moest. Het behoeft niet altijd te zijn zooals het geweest is, het kan anders worden en daarom geloof ik, dat het goed is, dat ik voor het recht opkom. Ik doe het voorstel, om dit adres af te doen bij het betreffende punt van de begrooting. De Voorzitter. U loopt langs de kwestie heen. U zoudt alles zóó willen ordenen, dat U met recht en zekerheid daar voor in den Raad zoudt kunnen optreden. Burgemeester en Wethouders en de Raad moeten het echter niet voor een zekeren Bond opnemen, maar handelen naar recht en billijk heid. Voor de orde van zaken moeten wij dus nagaan, hoe de statuten luiden en of een bond in de uitoefening van zijn petitierecht niet te ver gaat. Ik ben heusch de laatste man, die U formalistisch zult zien optredenhet is hier echter een kwestie van ordelijke behandeling van zaken. U zult dat in Uwen Bond ook wel doen; U moet het huis houdelijk reglement handhaven, anders krijgt U de grootste wanorde. Ik zou niet durven zeggen, dat het wenschelijk is, dat die werklieden zoo optreden. Ik geloof, dat U een vrij onvoorzichtige uitlating doet, die ik niet zal beoordeelen. U zegt dat de menschen het recht hebben op te treden tegen de statuten in, maar als U dat luide verkondigt, weet ik niet, of U dit nog eens niet in de grootste moeilijkheden brengen kan en ik weet niet welke gevolgen daaruit zouden kunnen voortspruiten. Ik kan niet anders doen, dan mijn voorstel, om dit verzoekschrift voor kennisgeving aan te nemen, te handhaven. Verlangt iemand hoofdelijke stemming, dan ben ik daartoe gaarne bereid. Het voorstel van den Voorzitter, om dit adres voor kennis geving aan te nemen, wordt aangenomen met 19 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen de heerenKuivenhoven, Sijtsma, Bisschop, Stijnman, Splinter, Pera, Bots, van der Lip, van der Pot, A. Mulder, Huges, Heemskerk, de Lange, van Hamel, J. P. Mulder, Wilmer, van Tol, van Gruting en Oostdam. Tegen stemmen de heeren: Dubbeldeman, van der Zeeuw, de dames DubbeldemanTrago en BaartBraggaar, de heeren van Stralen, Groeneveld, de la Rie, Oostveen en Knuttel. 10°. Aanbeveling van Curatoren van het Gymnasium, ter benoeming van een leeraar in de Fransche taal en letter kunde. 11°. Aanbeveling van de Plaatselijke Schoolcommissie ter benoeming van 4 leden dier Commissie. Zullen worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan "den eervol ontslagen portier der Stedelijke Licht fabrieken J. H. A. van Dorp, met ingang van 1 Mei 1919, een suppletiepensioen is verleend van ƒ61.per jaar, zoo lang het hem bij Koninkl. Besluit toegekend pensioen bepaald blijft op 246. Aan de orde is alsnu 1°. Benoeming van 5 leden der Commissie van onderzoek, inzake het gebruik van het voormalig Invalidenhuis. De Voorzitter. Mag ik de heeren van der Lip, J. P. Mulder, Heemskerk en de la Rie verzoeken het stembureau uit te maken? Ik zou de vergadering willen verzoeken, om goed te keuren, dat de 5 leden op één briefje worden benoemd. Indien geen der leden daartegen bezwaar heeft, dan is conform besloten. Uitgebracht worden vervolgens op de heeren Huurman 27, Splinter 26, van Tol 25, Oostveen 24 en mevr. Baart Braggaar 15 stemmen; uitgebracht waren verder op de heeren van Stralen 11, Oostdam 3, Kuivenhoven en van Weeren ieder 2 stemmen en op de heeren Heemskerk, de Lange en Knuttel ieder 1 stem, zoodat gekozen zijn de heeren Huurman, Splinter, van Tol en Oostveen en mevr. Baart Braggaar. Alle heeren, behalve de heer Huurman, die niet aanwezig is, verklaren de benoeming aan te nemen. Mevr. Baart Braggaar verklaart echter de benoeming niet aan te nemen, zoodat een nieuwe vrije stemming noodig is. De Voorzitter. Ik zou U vergunning willen vragen, om, als de heer Huurman ter vergadering komt en hij mocht voor de benoeming bedanken, alsdan tusschen de vergadering door, nog even een stemming te houden, want het lijkt mij beter de Commissie heden nog voltallig te maken. Dienovereenkomstig wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besloten. De heer Dubbeldeman. Mag ik even, voor de benoeming van het lid in de plaats van Mevr. BaartBraggaar, de aan dacht vestigen op den heer van Stralen? De Voorzitter. Ik doe den heer Dubbeldeman opmerken dat dit een ongebruikelijke wijze van handelen is. De heer Dubbeldeman. Ja, Mijnheer de Voorzitter. Het lijkt mij toch voor het vervolg de beste methode. Wij zullen nu weer moeten stemmen en wij hadden reeds buiten den Raad afgesproken wie wij gekozen wenschten. Als wij dit nu zeggen, voorkomen wij noodelooze stemmingen. De Voorzitter. In het algemeen mag niemand in den Raad op anderen pressie uitoefenen. De heer Dubbeldeman. Dat is geen pressie. De Voorzitter. Afspraken moet U dan buiten de ver gadering doen; voor deze benoeming is er geen aanbeveling, ledereen is vrij te stemmen zooals hij wil. Bij de nieuwe vrije stemming worden uitgebracht op de heeren van Stralen 11, de Lange 5, mevr. Dubbeldeman Trago 4, op de heeren Knuttel en Huges ieder 2 stemmen en op den heer Wilmer en mevr. BaartBraggaar ieder 1 stem, terwijl 2 biljetten in blanco zijn. Waar nog geen der leden de volstrekte meerderheid heeft verkregen, moet er thans een tweede vrije stemming plaats hebben. Bij tweede vrije stemming worden uitgebracht op de heeren: van Stralen 10, Knuttel 8, de Lange 5, Huges 3 stemmen en op mevr. BaartBraggaar 1 stem, terwijl 1 biljet in blanco was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 3