228 School 3e klasse No. 8. 1°. Mej. J. T. M. SCHOONDERGANG, tijdelijk onderwijzeres aan de L. school der 3e klasse, No. 8, te Leiden; 2°. Mej. J. G. DE BRUIN, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 3, te Leiden; 3°. Mej. G. C. BROEZE, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 2, te Leiden. School 4e klasse No. 2. I8. Mej. C. E. VAN PARREEREN, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 2e klasse voor jongens en meisjes, No. 3, te Leiden 2<\ Mej. J. G. DE BRUIN, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 3, te Leiden; 3°. Maj. P. J. VAN KONIJNENBURG, tijdelijk onderwijzeres aan de O. L. school der 3e klasse, No. 5, te Leiden. Onder mededeeling, dat de adviezen van den Arrondisse- ments-Schoolopziener en de berichten van de Hoofden der betrokken scholen in de Leeskamer ter inzage liggen, geven wij U in overweging tot de benoemingen over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 361. Leiden, 13 December 1919. Bij nevensgaand schrijven verzoekt de heer P. van Daalen, om eervol ontslag als onderwijzer aan de openbare lagere school der 3e klasse, No. 7, alhier. Tegen inwilliging van dat verzoek bestaat bij ons College geen bezwaar en wij geven U derhalve in overweging aan den heer P. van Daalen. op diens verzoek, eervol ontslag uit zijne betrekking van onderwijzer aan de openbare lagere school der 3e klasse, No. 7, te verleenen en dat ontslag te doen ingaan op 1 Maart 1920. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 6 December 1919. Ondergeteekende, P. van Daalen, onderwijzer aan de Open bare Lagere School der 3e kl. No. 7 aan den Zuidsingel al hier, verzoekt U beleefd hem met ingang van 1 Maart 1920 eervol ontslag uit zijn betrekking te willen verleenen, aange zien hij benoemd is tot onderwijzer aan een school voor M.U.L.O. te Hilversum. Hij heeft de eer te zijn Uw dienstw. dien. P. van Daalen. Rijnstraat 30, Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 362. Leiden, 15 December 1919. Met nevensgaand voorstel van de Commissie van Beheer over de gestichten »Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest" in zake verhooging van de verpleeggelden in het sanatorium »Rhijngeest" kunnen wij ons geheel vereenigen. Het denk beeld der commissie, om voor de ingezetenen dezer gemeente een speciaal tarief in de 2e klasse B in te voeren, heeft echter niet de instemming van de minderheid van ons College. Onder verwijzing naar het schrijven der commissie, geven wij U mitsdien in overweging: a. over te gaan tot vaststelling van de navolgende ver ordening: VERORDENING tot wijziging van de verordening van 30 October 1913 (Gem. Blad No. 34), houdende voor waarden van opneming en verpleging van lijders in het Sanatorium voor zenuwlijders „Rhijngeest" te Oegstgeest. Artikel I. Artikel 6, lid 1, van bovengenoemde verordening wordt gelezen als volgt: »De kosten van verpleging in de eerste klasse bedragen naar gelang van de kamer, welke de verpleegde in gebruik heeft, gedurende de eerste twee weken: 98,—, 105, ƒ126,—, ƒ140,of ƒ154,Daarna wordt men geacht zich telkens voor eene maand verbonden te hebben tegen be taling van resp. ƒ180.ƒ195,ƒ240,—, ƒ270,—, of ƒ300,per maand (van 30 dagen)". Lid 4 wordt gelezen als volgt; »De Geneesheer-Directeur verleent desverlangd zijne be middeling, wanneer afzonderlijk verplegend personeel van buiten de inrichting noodig is". Lid 5 wordt gelezen als volgt: «Voor kosten van voeding en huisvesting van het afzon derlijk verplegend personeel is ƒ2,50 per dag verschuldigd, onverminderd het bedrag, dat aan deze verplegenden als salaris moet worden uitgekeerd en door de patiënten met hen moet worden verrekend". Lid 6 vervalt. Art. II. Artikel 7, lid 1, wordt gelezen als volgt: «De kosten van verpleging in de tweede klasse A. bedragen bij verpleging met anderen in één kamer gedurende de eerste twee weken der verpleging 70,Gedurende den verderen verpleegtijd wordt men geacht zich telkens voor eene maand verbonden te hebben tegen betaling van 120,per maand (van 30 dagen)". Lid 3 wordt gelezen als volgt: «Wanneer het gebruik eener afzonderlijke kamer wordt gewenscht, kan, zoolang de beschikbare ruimte dit toelaat, aan dat verlangen door den Geneesheer-Directeur worden voldaan tegen extra betaling van 20,gedurende de eerste 2 weken der verpleging en van 50,per maand gedurende den verderen verpleegtijd". Lid 5 wordt gelezen als volgt: «De Geneesheer-Directeur verleent desverlangd zijne be middeling, wanneer afzonderlijk verplegend personeel van buiten de inrichting noodig is". Lid 6 wordt gelezen als volgt: «Voor kosten van voeding en huisvesting van het afzon derlijk verplegend personeel is ƒ2,per dag verschuldigd, on verminderd het bedrag, dat aan deze verplegenden als salaris moet worden.uitgekeerd en door de patiënten met hen moet worden verrekend". Lid 7 en 8 vervallen. Art. 111. Artikel 8, lid 1, wordt gelezen als volgt: «De kosten van verpleging in de 2de klasse B. bedragen gedurende de eerste twee weken der verpleging 45, Gedurende den verderen verpleegtijd wordt men geacht zich telkens voor eene maand verbonden te hebben tegen betaling van 75,per maand (van 30 dagen) en voorzoover het ingezétenen der gemeente Leiden betreft, tot ten hoogste 6 plaatsen, tegen betaling van 62,50 per plaats en per maand (van 30 dagen)". Art. IV. Aan artikel 10 wordt een 5de lid toegevoegd luidende: «Het Sanatorium stelt zich niet aansprakelijk voor be schadiging of verlies van goederen, door de patiënten mede gebracht of in bewaring gegeven". Art. V. In artikel 13, lid 1, worden na het woord «vertrekt" inge voegd de woorden «of komt te overlijden,". In lid 3 worden achter het woord «overlijden" ingevoegd de woorden: «na de eerste 2 weken'. Art. VI. Artikel 14 wordt gelezen als volgt: «Het begeleiden bij opneming of bij vertrek kan geschieden door verplegend personeel van het Sanatorium tegen betaling per dag van 3,50 voor de patiënten der eerste klasse, 3,voor die der tweede klasse A. en 2,voor die der tweede klasse B. per geleider, benevens reis- en zoo noodig verblijfkosten". Art. VIL Deze verordening treedt in werking op 1 April 1920. b. met ingang van 1 April 1920 in te trekken Uw besluit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 4