226
telkens voor één jaar te zijn verlengd, indien zij niet twee
maanden te voren door een der contractanten is opgezegd
en verder onder de gebruikelijke voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
o. 355. Leiden, 10 December 1919.
Bij Koninklijk besluit van 9 October 1919 (S. 598), tot
wijziging van het bij Koninklijk besluit van 31 December 1918
(S. 840) gewijzigde Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksamb
tenaren (S. 541 van 1918), is de gemeente Leiden te rekenen
vanaf 1 Juli 1919 in plaats van in de tweede klasse gerang
schikt in de eerste klasse.
Ingevolge de verordeningen van 28 Augustus 1919, hou
dende regeling van de jaarwedden der leeraren aan het
Gymnasium en der leeraren aan de Hoogere Burgerschool
voor Jongens te Leiden (lngek. Stukken no. 241) krijgen nu
alle docenten, uitgezonderd de rector en de directeur auto
matisch eene hoogere bezoldiging in overeenstemming met de
z.g. Rijksregeling (zie artikel 14, resp. 13).
Teneinde die overeenstemming ook ten opzichte van den
rector en den directeur voorzooveel mogelijk tot stand te
brengen is echter een kleine wijziging van beide verordenin
gen noodig. In plaats van f 4520-5280, te behalen na 4
verhoogingen van 190, moet voor beide heeren de bezol
diging nu met ingang van 1 Juli 1919 op f 4700—ƒ5500, te
behalen na 4 verhoogingen van 200, worden bepaald.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot
vaststelling van de navolgende verordeningen te besluiten
a. VERORDENING tot wijziging van de verordening van 28
Augustus 1919 (Gem. Blad no. 33), houdende regeling
van de jaarwedden der leeraren aan liet Gymnasium
te Leiden.
Art. 1.
In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordtin plaats
van f 4520", 190" en 5280" resp. gelezen4700'',
200" en 5500".
Art. 2.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getre
den op '1 Juli 1919.
bVERORDENING tot wijziging van de verordening van 28
Augustus 1919 (Gem. Blad no. 32), houdende regeling
van de jaarwedden der leeraren aan de Hoogere
Burgerschool voor Jongens te Leiden.
Art. 1.
In artikel 1 van bovengenoemde verordening wordt in plaats
van 4520", 190" en 5280" resp. gelezen4700",
200" en 5500".
Art. 2.
Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden
op 1 Juli 1919.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 356. Leiden, 10 December 1919.
Ingevolge artikel 29 der voorwaarden, waaronder aan de
Noord-Zuid-Hollandsche Tramwegmaatschappij vergunning is
verleend tot het hebben en exploiteeren van een tramverbin
ding met bovengrondsche electrische beweegkracht, bedraagt
het maximum der vrachtprijzen voor het vervoer van reizigers
tusschen het eindpunt aan den Hoogen Rijndijk en het station
der H.IJ. S. M. of de Poelbrug voor één rit 7-| cent en voor
twee ritten op denzelfden dag 10 cent.
Met het oog op de hoogere exploitatie-kosten werd echter
in Uwe Vergadering van 14 Maart 1918 (lngek. Stukken no.
51) besloten tot wederopzeggens goed te keuren, dat in afwij
king van het bepaalde in genoemd artikel 29 de tweeritten-
kaarten van 10 cent tijdelijk werden aigeschaft, evenwel
onder voorwaarde:
1°. dat tienrittenkaarten van 75 cen.t en kaarten van 15
cent voor twee ritten op denzelfden dag in de tramwagens
verkrijgbaar zouden zijn
2°. dat de tweerittenkaarten van 15 cent recht van koste
loos vervoer zouden geven over het gedeelte Stationsweg
Poelbrug van de lijnen der maatschappij, overeenkomstig
artikel 29 laatste lid der concessie;
3°. dat vóór 8 uur 's morgens zoogenaamde vroeg-twee-
rittenkaarten van 10 cent in de tramwagens verkrijgbaar
zouden zijn, waarbij de gebruiker voor den tweeden rit vrij
zou zijn in het tijdstip, waarop hij daarvan op den datum,
waarop de kaart geldt, gebruik zou willen maken.
Thans heeft de maatschappij andermaal een voorstel tot
tariefsverhooging bij ons College ingediend.
Blijkens haar ter visie liggend schrijven van 21 Juli j.I. is
zij van oordeel, dat de wijziging, welke de tijdsomstandighedèn
in de financieele uitkomsten van haar bedrijf hebben teweeg
gebracht, het noodzakelijk maakt, op het voetspoor van de bij
de trambedrijven in verschillende andere gemeenten inge
voerde verhoogingen, eene voorshands ais blijvend te beschou
wen verhooging der tarieven in te voeren en roept zij daarom
onze medewerking in, om tot eene wijziging van artikel 29
der concessie te geraken.
Deze wijziging zou dan tweeledig zijn.
In de eerste plaats zou het maximum der vrachtprijzen
voor één rit verhoogd worden tot 10 cent en voor twee ritten
op denzeifden dag, mits genomen vóór 8 uur des voormiddags,
15 cent, waarbij dan tevens met het oog op de a.s. grens
wijziging zou vervallen het recht om kosteloos door te tram
men tot aan de Poelbrug, doch het beschikbaar blijven stellen
van doorgaande of overstapkaartjes van de lijn Hooge Rijndijk
Station op de lijn StationLeidsche Buurt tegen 15 cent in
uitzicht werd gesteld.
De tweede verandering had ten doel om eene dusdanige
regeling te treffen, dat in den vervolge bij verschil van ge
voelen tusschen de gemeente en de maatschappij omtrent
eene door een van beide partijen noodig geachte tariefsher
ziening, de beslissing omtrent de noodzakelijkheid of mogelijk
heid der verlangde wijziging in handen zou worden gelegd
van eene deskundige commissie.
Ofschoon wij ten volle begrepen, dat de maatschappij, ge
dreven door de ongunstige financieele uitkomsten van haar
bedrijf, veroorzaakt door de buitengewone tijdsomstandigheden,
er naar streefde om de inkomsten van het bedrijf te vermeer
deren. waren wij toch, na ontvangst dei"missive, aanvankelijk
van meening, dat de wijze, waarop de maatschappij haar doel
wilde bereiken, niet de meest gewanschte was en dat dit
beter zou worden bereikt door invoering van een zönestelsel
op de stadslijn.
Na kennisneming van de daartegen door de maatschappij
te berde gebrachte bezwaren en na nadere overweging kwa
men wij echter tot de overtuiging, dat het eenige middel, om
te trachten de tekorten op de exploitatie te verminderen, be
stond in eene tariefsverhooging tot 10 cent per rit.
Deze op grond van de medegedeelde ongunstige exploitatie
uitkomsten en met het oog op de tariefswijzigingen in tal
van andere gemeenten billijke verhooging, dient dan echter
ook thans weder als tijdelijke afwijking van de concessie te
worden toegestaan, aangezien er naar het oordeel van ons College
voor de gemeente Leiden geen enkele reden is om in te gaan
op het verzoek der maatschappij tot blijvende wijziging der
concessie, noch op het voorstel, om in den vervolge bij ver
schil van gevoelen de beslissing omtrent tariefswijziging in
handen eener deskundige commissie te leggen.
Bovendien behooren aan de toestemming tot tijdelijke af
wijking der concessie eenige voorwaarden te worden verbonden
met het oog op de grenswijziging op 1 Januaii a.s.
Volkomen geven wij der maatschappij toe, dat het na de
totstandkoming der grenswijziging geen zin heeft het recht
om kosteloos tot aan de Poelbrug door te trammen te hand
haven, doch daar staat tegenover, dat het volgens onze mee
ning ook niet aangaat, binnen de gemeente voor één rit een
tarief van 15 cent vast te stellen. En dat toch zou het geval
zijn, indien overeenkomstig het voorstel der maatschappij
voor het traject Hooge RijndijkStation 10 cent verschuldigd
zou zijn, doch voor hen, die verder doortrammen het tarief
van 15 cent (Hooge Rijndijk—Oegstgeest) zou gelden. Voor
een bedrag, van ten hoogste 12f cent moeten de inwoners
van Leiden één rit binnnen de geheele gemeente kunnen af
leggen, zoodat dus het tarief Hooge RijndijkWarmonderweg
(Pomona) in ieder geval niet hooger dan 12-| cent mag wor
den gesteld. Teneinde echter te voorkomen, dat ook de z.g.
dagjesreizigers naar Oegstgeest tot nadeel der maatschappij
van dit goedkoopere tarief profiteeren, door in plaats van bij
de halte »Endegeest" reeds bij de halte »Pomona" uit te
stappen, ontmoet het bij ons College geen bezwaar, dat het
tarief van 12| cent overeenkomstig het verlangen der maat
schappij alleen dan geldt, indien men in het bezit is van een
tienrittenkaart van f 1.25. De nieuwe Leidenaren en zij, die
hen geregeld bezoeken, zijn dan in de gelegenheid door aan
schaffing van een dergelijke tienrittenkaart van het tarief ad
0.125 te profiteeren.
Verder lijkt het ons wenschelijk, dat uitdrukkelijk wordt
ui.