237
Redenen, waarom zij Üw College met aandrang verzoeken,
het subsidie voor het jaar 1920 te willen verhoogen tot
ƒ8980.zijnde 30 der Uitgaven na aftrek der Schoolgelden.
Hierbij is gevoegd een afschrift der Begrooting over 1920.
J. Overvoorde-Gordon, Voorzitster.
M. Kluyver-Honigh, Secretares.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Leiden, '12 November 1919.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekenden, J. Overvoorde-Gordon, Voorzitster
en M. Kluyver-Honigh, Secretares der Vereeniging »Vakschool
voor Meisjes voor Leiden en Omstreken" hebben namens
bovengenoemde Vereeniging de eer, Uw College te verzoeken,
aan deze instelling het subsidie over 1919 alsnog te willen
verhoogen met 800.—.
Zij gronden dit verzoek op de volgende redenen,
dat bij den aanvang van den nieuwen cursus verscheiden
nieuwe leeraressen zijn aangesteld en het bedrag der salarissen
aanzienlijk is gestegen,
dat Provinciale Staten van Zuid-Holland, aan wie ver
hooging van het subsidie is aangevraagd, weigeren dit uit te
keeren, indien de Gemeente Leiden niet ook een hooger bedrag
beschikbaar stelt, evenredig aan de thans bestaande subsidies
van Provinciale Staten en Gemeente.
J. Overvoorde-Gordon, Voorzitster.
M. Kluyver-Honigh, Secretares.
N°. 371. Leiden, 17 December 1919.
Ingevolge de verordening regelende den rechtstoestand van
de ambtenaren der gemeente Leiden zijn de ambtenaren in
geval van afwezigheid wegens ziekte verplicht daarvan door
eene geneeskundige verklaring te doen blijken. Op de werk
lieden rust, indien zij ziekengeld wenschen te ontvangen,
ingevolge het werkliedenreglement eene zeilde verplichting,
terwijl van de onderwijzers bij het lager onderwijs overlegging
van eene geneeskundige verklaring wordt gevorderd op grond
van hunne instructie.
Nu bereikte ons echter in de maand Juli een schrijven van
het bestuur van de afdeeling Leiden en omstreken van de
Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunde,
dat door hare leden vanaf 1 September 1919 geen genees
kundige verklaringen van welken aard en in welken vorm
ook meer zouden worden afgegeven, noch ten behoeve van
werkgevers, noch van ziekenvereenigingen, noch ook van ver
zekeringsmaatschappijen tegen de geldelijke gevolgen van
ziekte of ongeval.
Aangezien het ons niet wel mogelijk was op zoo korten
termijn eene geheel nieuwe regeling in zake het toezicht op
den gezondheidstoestand van de ambtenaren, beambten en
werklieden te treffen, verzochten wij aan de afdeeling haar
besluit ten opzichte van de gemeente niet vóór 1 Januari
1920 in werking te doen treden, een verzoek, waaraan door
haar werd voldaan.
Vóór 1 Januari a. s. moet derhalve eene nieuwe regeling
worden getroffen, welke regeling met het oog op de aan
hangige reorganisatie van den gemeentelijken geneeskundigen
dienst voorloopig een tijdelijk karakter dient te dragen.
Na gepleegd overleg met het College van Stadsgeneesheeren,
komt het ons het beste voor, dat het hier bedoelde toezicht
in afwachting van de reorganisatie van den gemeentelijken
geneeskundigen dienst, voorloopig, behalve ten opzichte van
de Lichtfabrieken, alwaar reeds een geneesheer met dat toe
zicht is belast, wordt verricht door de stadsgeneesheeren, en
wel door elk hunner in die wijk, waarin zij werkzaam zijn.
Het met tijdelijke afwijking van de verordening, regelende
den rechtstoestand der ambtenaren en van het werklieden-
reglement vaststellen van eene verordening, volgens het hierbij
overgelegde concept, hetgeen ontleend is aan de desbetref
fende verordening in de gemeente Haarlem, is dan uit den
aard der zaak noodig.Na de reorganisatie van den genees
kundigen dienst kan een en ander definitief geregeld worden.
Onder mededeeling, c'at de stadsgeneesheeren bereid zijn
het toezicht te verrichten tegen een honorarium van 2.
per bezoek, geven wij U derhalve in overweging, om met
tijdelijke afwijking van het bepaalde in de verordening, rege
lende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente
Leiden en in het reglement, voor de werklieden in dienst
van de gemeente Leiden, tot vaststelling van de navolgende
verordening over te gaan:
VERORDENING betreffende het toezicht op den gezondheids
toestand van de ambtenaren, beambten en werklieden,
in dienst bij de gemeente Leiden.
Artikel 1.
De ambtenaren, beambten en werklieden in dienst der ge
meente Leiden, op wie hetzij de verordening, regelende den
rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden, hetzij
het reglement voor de werklieden in dienst van de gemeente
Leiden van toepassing is, zijn verplicht, bij afwezigheid wegens
ongesteldheid, daarvan ten spoedigste en in ieder geval binnen
24 uur onder opgaaf van naam, woonplaats en betrekking
bericht te zenden aan het hoofd van den tak van dienst,
waartoe zij behooren, of indien zij zelf dat hoofd zijn, aan
Burgemeester en Wethouders en c.q. tevens aan den Voor
zitter der commissie van beheer of bijstand over de inrichting
of den diensttak, aan welker hoofd zij zijn geplaatst.
Onder «ongesteldheid» wordt begrepen elke ongeschiktheid
tot werken, tengevolge van een ongeval.
Het hoofd van den betrokken tak van dienst, of waar het
dezen zelf geldt, Burgemeester en Wethouders, zenden het
bericht onmiddellijk aan den in artikel 2 bedoelden genees
kundige.
Art 2.
Zij zijn verplicht eenen door Burgemeester en Wethouders
daartoe aangewezen geneeskundige in hunne woning te ont
vangen en 'zich aan een onderzoek door dien geneeskundige
te onderwerpen, zoo dikwijls als bedoelde geneeskundige een
en ander noodig acht.
Art. 3.
Zij zijn verplicht de door den in artikel 2 bedoelden ge
neeskundige in overleg met den behandelenden geneesheer
te geven voorschriften in acht te hemen met ingang van den
dag, waarop die voorschriften zijn gegeven.
Art. 4.
Zij zijn verplicht van elke verhuizing tijdens den duur
hunner afwezigheid wegens ongesteldheid schriftelijk mede
deeling te doen aan den in artikel 2 bedoelden geneeskundige.
Art. 5.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1920.
Eene analoge regeling zal ten opzichte van de onderwijzers
bij het lager onderwijs op grond van hunne instructie worden
getroffen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 372. Leiden, 18 December 1919.
Op ultimo December a.s. eindigt weder de overeenkomst
met de N. V. Boek-, Courant-, en Handelsdrukkerij, v./h.
J. J. Groen en Zoon, betreffende de levering van het gedrukt
stenographisch verslag van de Handelingen van Uwe Ver
gadering en van de daarbij behoorende Ingekomen Stukken.
De vennootschap ontvangt thans ingevolge raadsbesluit van
23 November 1916 (Ingekomen Stukken no. 242) eene vaste
jaarlijksche som van ƒ2861 voor de eerste 240 pagina's en
voorts ƒ8 40 voor iedere pagina daarboven, benevens eene
vergoeding van ƒ40 voor iedere zitting boven de 20 per jaar.
De vennootschap is bereid ook voor het volgende 3 jarig
tijdvak de levering op zich te nemen, doch thans, wat het
drukwerk betreft, tegen de minimum-tariefprijzen van de
Nederlandsche Drukkerijenbonden. Deze tariefprijzen zullen
echter in verband met de aanzienlijke loonsverhoogingen en de
verkorting van den werktijd belangrijk hooger zijn dan de
thans geldende. Bij vellen van 4 bladzijden schat de vennoot
schap den prijs per bladzijde op ten minste 21.
De stenogrammen kan zij keurig getypt in duplo leveren
tegen eene vergoeding van ƒ90.— per dag- of avondzitting,
ongeacht den duur dier dag- of avondzitting. Worden,
hetzij op den dag, hetzij des avonds meer dan één zitting
gehouden, dan woi-den die zittingen als één dagzitting of als
één avondzitting berekend.
Teneinde verzekerd te zijn, dat steeds goede stenogrammen
worden geleverd, is het verder wenschelijk onder de voor-
Waarden eene bepaling op te nemen, dat de aannemer ver
plicht is op dagen, waarop de Tweede Kamer der Staten-
Generaal niet vergadert, twee ervaren z.g. Kamerstenografen
werkzaam te doen zijn. In verband hiermede zullen dan
echter tevens Uwe zittingen inplaats van op Donderdag,
in den regel des Maandags moeten worden gehouden, een