336 DONDERDAG 20 NOVEMBER 1919. Daarom hebben wij hem gezegd: gij kunt dat huisje wel krijgen, maar dan moet gij een cautie stellen het is dus geen schadeloosstelling zooals de heer Heemskerk meende dat gij met 1 Juni er uit zult zijn. Dit is gedaan om niet weer in de zelfde moeilijkheden te geraken als op het oogenblik. Dit is een billijk standpunt. Wij doen deze menschen dus niet te kort en daarom hebben zij ten onrechte een beroep gedaan op het goede hart van eenige leden van den Raad, door te zeggen, dat zij zulk een schade lijden door uit hunne woning te moeten. Die schade is voldoende vergoed. Met de belangen van beiden is wel degelijk rekening gehouden. Zij hebben het geld al lang in hun zak en nu gaan zij tegen de gemeente chicaneeren. Dat komt niet te pas; daarom hand haven Burgemeester en Wethouders hun voorstel en ik geef den Raad ernstig in overweging er zich niet tegen te ver klaren. De heer de Lange. M. d. V. In tegenstelling met de gun stige opinie van den heer Mulder over Pegt, wil ik mededee- len dat Pegt op de Commissarissen een allesbehalve gunstigen indruk heeft gemaakt. Pegt is begonnen met te chica neeren. Hij heeft gezegd, dat men de woningen wel is waar met 1 November aan de gemeente moest opleveren, maar dat er niet in de overeenkomst stond, dat men met 1 November de woning zou moeten verlaten. Dat is een leugen van die menschen want De heer Heemskerk. Ik heb gezegd, dat zij dat hoopten. De heer de Lange. Zij hadden geen grond dat te hopen, want hun rechtsgeleerde raadslieden Mr. Hermans en Bol- sius hebben 19 Mei j.l. van den Directeur der Gasfabriek dezen brief ontvangen: »Jk bevestig U, dat de gemeente vóór 1 November'19 geen gebruik zal maken van haar recht om te eischen, dat de perceelen door de tegenwoordige eigenaren zullen worden ontruimd en ter beschikking van de gemeente gesteld. Op en na dien datum zal en kan de gemeente van haar eigendomsrecht in vollen omvang gebruik maken." Dat is dui delijk Hollandsch, waaraan men niet kan ontleenen, dat men na 1 November nog in zijne woning zou kunnen blijven, ook niet tegen betaling. Die menschen hebben zich onbehoorlijk gedragen tegen over de gemeente door, na eerst de schadeloosstelling in den zak te hebben gestoken, toch te blijven wonen. De Commis sarissen hebben die menschen willen' helpen, nadat hun huis reeds 6 September j.l. was gekocht en betaald, door hen in de gelegenheid te stellen tot 1 November gratis te blijven wonen. Er is tegenover die menschen groote consideratie ge bruikt. Nu hebben zij echter nog niet genoeg geprofiteerd. Hadden die menschen zich niet zoo misdragen, dan zou de Directeur van de Lichtfabrieken niet hebben gezegdIk kan die menschen niet meer op hun woord vertrouwen, maar ik wil hen toch nog wel verder helpen, maar dan moeten zij eene cautie stellen van f 1000. De heer Wilmer. M. d. V. Het is dus de bedoeling dat Pegt en Simons desnoods morgen door de rechterlijke macht uit hun huis worden gezet. De heer van der Pot. Het betreft hoofdzakelijk de werk plaats van Pegt. De heer Wilmer. Zullen zij dan wel mogen blijven wonen De heer van der Pot. Dat kan ik niet dadelijk zeggen. Wij zullen hen niet meer plagen dan strikt noodig is. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Rurgemeester en Wethouders wordt in stemming gebracht en aangenomen met 27 tegen 4 stemmen. Voor stemmen de heerende la Rie, van Hamel, de Lange, van Weeren, Huurman, van Gruting, Knuttel, Bisschop, Dubbeldeman, mevr. DubbeldemanTrago, de heeren van der Zeeuw, Eikerbout, Kuivenhoven, mevr. Baart— Braggaar, de heeren Groeneveld, Üostveen, van Tol, Splinter, Huges, J. P. Mulder, Bots, Pera, van der Lip, van Stralen, Stijnman, van der Pot en Sijtsma. Tegen stemmen de heeren: Wilmer, A. Mulder, Oostdam en Heemskerk, XXV. Praeadvies op het verzoek van de Woningbouw- vereeniging »de Eendracht", inzake den verkoop aan die ver- eeniging van een terrein gelegen ten noorden van den Lagen Rijndijk, en het verleenen van een voorschot, als bedoeld in art 30 der Woningwet, in de kosten van aankoop van dien grond en den bouw van een 65-tal woningen en een pakhuis. (Plaa III.) (Zie fng. St. No. 344.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Knuttel. M. d. V. Tot mijne groote verwondering heb ik bij het raadplegen van de stukken de teekeningen ge mist van de woningende plattegrond en de gevelteekeningen waren niet aanwezig, waarvan toch afhankelijk is, of ik mijne medewerking kan verleenen aan het voorstel van Burgemees ter en Wethouders. Ik geloof wel, dat het hier een onwille keurig verzuim betreft. Ik kan nu moeilijk eene beslissing hieromtrent nemen, omdat het hier juist woningen geldt van een lageren huurprijs en ik, wanneer deze woningen zijn beneden een zeker minimum, er mijne medewerking niet aan zal kunnen verleenen. Ik heb dan ook bezwaar tegen dit voorstel, omdat de teekeningen hebben ontbroken. De heer van der Pot. M. d. V. Ik betreur het, dat die teekeningen er niet waren. Zij hadden er behooren te zijn. De teekeningen zijn in drievoud aanwezig. U is volkomen in Uw recht te vragen dit punt aan te houden, maar ik zou het betreuren, wanneer dit punt nog een week moest worden uitgesteld. U hebt evenwel volkomen gelijk, wanneer LJ op het ontbreken van de teekeningen aanmerking maakt. Mevrouw DubbeldemanTrago. M. d. V. In de ingeko men stukken van Rurgemeester en Wethouders wordt aan de Commissie van Financiën het verwijt gemaakt, dat zij de stukken en teekeningen van de Woningbouwvereeniging »de Eendracht," zoolang onder zich hebben gehouden. Dat ver wijt moet ik voor mijn persoon beslist afwijzen. Dat is mijn schuld niet geweest. Ik heb de stukken met mijn advies da delijk doorgezonden. Men kan derhalve niet de geheele Com missie verantwoordelijk stellen voor het uitblijven van het advies. De heer Huurman. M. d. V. Naar aanleiding van de op merking van Mevrouw Dubbeldeman wil ik mededeelen, dat enkele leden van de Commissie van Financiën hun licht nog wilden opsteken bij verschillende autoriteiten, vandaar dat het verslag van de Commissie eenige dagen later is ingeko men. Mevrouw Dubbeldeman is zoo vriendelijk geweest de stukken dadelijk door te zenden. Ik kan thans uit naam van de Commissie van Financiën mededeelen, dat zij geen bezwaar heeft tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders. De heer de la Rie. M. d. Y. Ik zou willen vragen of het niet mogelijk zal zijn dergelijke stukken wat vroeger in de Leeskamer ter visie te leggen. Ik heb ze deze week reeds vergeefs gezocht en nu hoor ik van mijn partijgenoot Groe neveld, dat de stukken er gisterenavond nog niet waren. Hoe is het ons dan mogelijk over dit voorstel een oordeel te vormen De heer Huurman. M. d. Y. Ik had hetzelfde willen zeggen als de heer de la Rie, ik heb dit echter niet gedaan om niet den schijn te doen postvatten, dat ik de zaak wilde ophou den. Wanneer het evenwel een ander voorstel betrof, zou ik hebben voorgesteld dit punt van de agenda al te voeren. Gisterenavond waren de stukken er nog niet. De heer van der Pot. Wij wachtten op het advies van de Commissie van Financiën. De heer Huurman. Dat is nu wel heel aardig van U ge vonden, maar het gebeurt wel eens meer, dat daarop niet wordt gewacht. Voor een voorstel van zoo wijde strekking als dit, acht ik het toch wel wenschelijk, dat het langer dan 3 dagen ter visie wordt gelegd; de stukken liggen er evenwel nooit voor Maandagmorgen. Ik acht het derhalve wel ge- wenscht, wanneer het dergelijke gewichtige onderwerpen be treft, dat er meer gelegenheid wordt gegeven de stukken in te zien. De heer van der Pot. M. d. V. Ik kan niets anders zeggen dan wat ik reeds bij interruptie heb gezegd. Twee en een halve week geleden heb ik reeds de stukken aan den Secre taris gegeven om het praeadvies klaar te maken, met verzoek eiken dag te telefoneeren om het nog ontbrekende rapport van de Commissie van Financiën. Behalve dat de Secretaris het zeer volhandig had met het concipieeren van de Memorie van Antwoord op de Begrooting, is echter een van de redenen, dat dit stuk zoo laat is uitgekomen, het feit, dat het advies van de Commissie van Financiën maar steeds niet kwam. Ik kan mij nu best begrijpen, dat men het ter visie leggen van de stukken één dag voor de vergadering te laat acht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 14