223 de op de situatie in rood aangeduide 10 M. breede wegtus- sclien den Hoogen Rijndijk en het Utreohtsch Jaagpad wordt vervangen door den in blauw aangegeven 8 M. breeden weg. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 11 Juli 1919. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven met verschuldigde hoogachting te kennen de onder- geteekenden, namens hun principaal, den WelEd. Zeerge leerden Heer Dr. H. E. Th. van Sillevoldt q.q., Directeur van het Rijks-Zuivelstation alhier: Dat zij ten behoeve van een op te richten fabriek voor de vervaardiging van rijkskaasmerken, de hand kunnen leggen op het terrein, gelegen tusschen den Hoogen Rijndijk en het Utrechtsche Jaagpad, tegenover de kettingfabriek in de Waard, Dat bedoeld terrein echter thans in tweeën wordt gesneden door een weg ter breedte van 6 M., vanaf den Hoogen Rijn dijk naar de brug van de kettingfabriek over den Nieuwen Rijn, welke weg zijn ontstaan dankt aan den eisch van toe gang naar genoemde kettingfabriek vanaf den Hoogen Rijndijk en toen tegelijkertijd voor het publiek toegankelijk is gesteld, Dat het voor de uitvoering van hun plannen noodzakelijk is, genoemden weg naar de Westelijke begrenzing van het terrein, dat is naar de stadszijde, te verleggen, waartegen bij de grootst belanghebbende, de Directie van de ketting fabriek, geen bezwaar bestaat, Dat naar hun meening ook geen enkel publiek belang, noch de samenhang met eenig uitbreidingsplan, zich hier tegen verzet, Dat het daarentegen een Gemeentebelang is te achten, de uitoefening dezer nieuw te vestigen industrie binnen de ge meentelijke grenzen mogelijk te maken, Reden, waarom zij zich tot UEd. Achtb. wenden met beleefd verzoek, tot verlegging van dezen weg mede te willen werken. 't welk doende Mulder en Buurman Architecten. Bern. Buurman.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 3