222 van de navolgende ont- Het totaal van al de voorgestelde ver hoogingen bedraagt mitsdien 239.769.[- 398.393.40 d. i638.102.40 Tot dekking van deze hoogere uitgaven kan worden overgegaan: 1°. tot verhooging vangstposten. Volgn. 8. Rente van kapitalen c. Wegens tijdelijk belegd kasgeld 10.888.98 De gelden der leening 1919, welke niet on middellijk behoefden te worden opgenomen, zijn a déposito geplaatst. Aan rente te dier zake is een bedrag van f 10.888.98 ontvangen. Volgn. 38. (Nieuwe redactie ingevolge de voorschriften) Vergoeding van het Rijk ingevolge de artikelen 48 tot en met 48 quater der Lager Onderwijswet134.202. Met toepassing van de regelen, zooals die bij bovengenoemde wet van 14 Juli 1919 zijn vastgesteld, kan over 1919 op eene rijksver goeding van f 252.797.gerekend worden. Aangezien eene ontvangst van ƒ118.595.is geraamd, kan het artikel met f 134.202. worden verhoogd. Volgn. 42. Bijdrage van het Rijk voor den cursus tot opleiding van hoofdonderwijzers- of onderwijzeressen In verband met de verhooging van de aan de docenten uit te betalen salarissen kan eene Rijksbijdrage van ƒ1745.worden ver wacht. Het artikel, uitgetrokken op 1245. kan dientengevolge met ƒ500.worden ver hoogd. Volgn. 44. Bijdrage van het Rijk voor het Gymnasium7500. In de hoogere uitgaven, ad 15.000.die een gevolg zijn van de nieuwe salarisregeling voor de leeraren aan het Gymnasium (zie de verhooging van volgn. 175 sub a der uitgaven), wordt door het Rijk eene bijdrage van 50°/0 verleend. Tot verhooging van dezen post met ƒ7500.kan derhalve worden overgegaan. 500.— 153.090.98 2°. tot vermindering van: Volgn. 245. Onvoorziene Uitgaven met 100.000.— Met het oog op de te verwachten hoogere uitgaven voor salarissen en de bijzondere kosten in verband met de buitengewone tijdsomstan digheden is op de begrooting voor 1919 een bedrag van 217.755.voor «Onvoorziene Uitgaven" uitgetrokken. Van dit bedrag is thans nog 184815.50 beschikbaar. Het komt ons evenwel niet raadzaam voor dit bedrag geheel at te schrijven. In de eerste plaats toch zullen de voor ver lichting en verwarming van scholen en andere gemeentegebouwen toegestane, naar normale tijden geraamde, bedragen tengevolge van de stijging van de prijzen der brandstoffen belang rijk moeten worden verhoogd; een bedrag van ten minste 25000.— zal voor dit doel noo- dig zijn. Voorts zal in verband met de invoering van den verkorten arbeidsdag reeds over 1919 eene extra-uitgave van f 25000.noodig zijn, terwijl verder nog moet gerekend worden op de hoogere uitgaven, die een gevolg zullen zijn van de bij raadsbesluit van 21 Augustus 1919 ten behoeve van de bijzondere bewaar scholen in uitzicht gestelde hoogere subsidie. Ten slotte komt het ons met het oog op eventueele verhoogiug van verschillende andere uitgaafposten wenschelijk voor een bedrag van 30000.— te reserveeren. Op grond van een en ander stellen wij U dan ook voor niet meer dan 100000.— van den post voor «Onvoorziene Uitgaven" af te schrijven. Door hoogere ontvangsten kan dus gedekt worden een bedrag van153.090.98 en door afschrijving van den post voor «On voorziene Uitgaven"100.000. Te zamen 253.090.98 Er blijft dan nog te dekken een bedrag van ƒ638.162.40 - 253.090.98= ƒ385 071.42, in welk bedrag slechts zal kunnen worden voorzien door verhooging van den post «Hoofde- lijken Omslag", zooals op den begrootings- staat is aangegeven. De post «Hoofdelijke Omslag", die op de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde begroo ting voor 1919 was geraamd op ƒ1.142.120. en bij Raadsbesluit van 23 October j.l. werd verhoogd ten behoeve van de uitkeering in eens aan het gemeentepersoneel met f 70.000.— (waaronder niet begrepen de uitkeering aan het bij de bedrijven werkzame personeel), zal dus, na de thans voorgestelde verhooging be dragen: Tezamen Ten behoeve van dezen post is reeds uit het kohier 1 Jan. '18—1 Mei '19 tot 1 Novem ber 1919 ontvangen zoodat men kan aannemen, dat uit het kohier 1 Mei '191 Mei '20 ten behoeve van het jaar 1919 nog moet ontvangen worden Op de concept-begrooting voor 1920 is de post «Hoofdelijke Omslag" geraamd op i.849.510,volgens de Memorie van Ant woord nader te verhoogen met 40.937. tezamen 1.890.447.waarvan gedeelte moet worden verkregen uit het kohier Mei '19 Mei '20 ƒ1.142.120.— 70.000.— 385.071.42 ƒ1.597.191.42 396.381.61 1.200.809.81 Het kohier Mei '19Mei '20 moet dus op brengen 630.149.— 1.830.958.81 Bij het vermenigvuldigingscijfer '1 bedraagt de opbrengst van het kohierƒ1.770.146.085 Wegens kwade posten te verminderen met 105.638.07s Blijft +71.664.508.01 Teneinde derhalve een opbrengst van ƒ1.830.958.81 te ver krijgen, zal het vermenigvuldigingscijfer op 1,1 moeten worden vastgesteld 1.664.508.01 X U f 1.830.958.81). Op grond van het vorenstaande geven wij U alsnu in over weging: a. vast te stellen den hierbij overgelegden begrootingsstaat, model C; b. het vermenigvuldigingscijfer, bedoeld in artikel 23 der verordening op de heffing eener plaatselijke directe belasting naar het inkomen, vast te stellen op 1,1. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. No. 347. Leiden, 21 November 1919. In nevensgaand adres wordt in verband met den bouw van een fabriek voor het vervaardigen van Rykskaasmerken op een terrein aan den Hoogen Rijndijk op wijziging van het uitbreidingsplan aangedrongen en wel in dien zin, dat de 10 M. breede verbindingsweg tusschen den Hoogen Rijndijk en het Utrechtsche Jaagpad, die midden door het terrein loopt, naar den westelijken rand van het terrein wordt verlegd. Tegen verlegging van den weg, die gelegen is tegenover de naar de kettingfabriek der Grofsmederij leidende draaibrug in den Rijn, bestaat bij de eenig belanghebbende, de Grof smederij voornoemd, geen bezwaar. De weg heeft geen andere beteekenis, dan als verbinding tusschen Hoogen Rijndijk en Jaagpad; hij staat overigens op zich zelf. Verlegging in wes telijke richting ontmoet dan ook noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij de Gezondheidscommissie bedenking, terwijl ook na de ter visie legging ingevolge artikel 28 dei- Woningwet geene bezwaren zijn ingediend. De verlegging kan tevens worden benut om de breedte van dezen slechts 45 M. langen weg terug te brengen tot 8 M. Eene dergelijke afmeting lijkt ons met de gehoorde com- missiën ruimschoots voldoende en dit te meer, waar de be staande weg ook slechts 6 M. breed is en enkel volgens het uitbreidingsplan tot 10 M. zou moeten worden verbreed. Verlegging van den weg in oostelijke in plaats van in westelijke richting zou de nieuwe fabriek zonder noodzaak benadeelen, aangezien er voor haar natuurlijk veel aan ge legen is onmiddellijk aan vaarwater (de Roomburger Wete ring) te grenzen. De kosten der verlegging komen uit den aard der zaak voor rekening van de fabriek. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging het uitbreidingsplan der gemeente in dier voege te wijzigen, dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 2