GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 207 IKCIEKOIISII STUKKEN. N°. 320. Leiden, 29 October 1919. De suppletoire begrootingsstaat dienst 1919, gevoegd bij de overdracht van Burgemeester en Wethouders d/l. 24 Oct. j.l. (Iugek. St. No. 319), tot verhooging van den post voor tijde lijke kasgeldleening met f 1.000.000.—, ontmoet bij de Com missie van Financiën geen bezwaar. Zij geeft U derhalve in overweging tot vaststelling van dien staat te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 321. Leiden, 7 November 1919. Onder toezending van den hierachter afgedrukten brief van den Minister van Justitie aan hun College, hebben Burgemeester en Wethouders onze Commissie verzocht, zich onledig te houden met het overwegen van maatregelen, die in deze gemeente ter bestrijding van de heling zouden kunnen worden genomen. Vooropstellende, dat wij tot de overtuiging zijn gekomen, dat dergelijke maatregelen zullen moeten worden getroffen, gelooven wij tot toelichting van ons daartoestrekkend voorstel met weinige woorden te kunnen volstaan; 's Ministers brief toch maakt uitvoerige beschouwingen overbodig. De bedoeling van den wetgever, welke uit de nieuwe arti kelen 437 en 437ter van het Wetboek van Strafrecht duidelijk blijkt, is, dat door de medewerking van de gemeentebesturen de gelegenheid wordt geschapen, om de regeling van de be strijding der heling, in het strafwetboek gegeven, aan te vullen met voorschriften, die zich aanpassen aan plaatselijke omstandigheden en die snel met zich wijzigende toestanden in het opkoopersbedrijf in overeenstemming kunnen worden gebracht. Deze medewerking van den plaatselijken wetgever in deze gemeente is naar ons oordeel aanbevelenswaard, daar volgens het gevoelen van den Commissaris van Politie de toestanden hier ter stede het treffen van maatregelen, waardoor de politie (aan wie op dit gebied wel de grootste taak is opge dragen) een behoorlijk overzicht over alles wat desopkoopers is kan verkrijgen en behouden, noodzakelijk maken. Haar het ingrijpen mogelijk te maken daar, waar met name de be roepshelers de maatschappij door hunne ergerlijke praktijken schaden, kan niet genoeg worden aanbevolen. De voorschriften, door ons tot dat doel ontworpen, behoeven geen verduidelijking; zij zijn neergelegd in twee verordeningen, eene in het bijzonder betreffende het in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht bedoelde register en eene ter voor koming van gevaar voor begunstiging van misdrijven. Strafbepalingen behooren in deze verordeningen niet te worden opgenomen, daar gemeld artikel 437 op overtreding van eenig voorschrift door den Raad eener gemeente met betrekking tot bovenbedoeld register uitgevaardigd, een straf stelt van ten" hoogste veertien dagen hechtenis of driehonderd gulden boete, terwijl de goud- of zilversmid, kashouder, horloge maker, rijwielhandelaar, uitdrager, opkooper of tagrijn, die eenige gemeentelijke verordening ter voorkoming van gevaar voor begunstiging van misdrijven overtreedt, volgens artikel 437ter van het Strafwetboek gestraft wordt met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van ten hoogste twee duizend gulden. Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer U in overweging te geven, over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordeningen a. VERORDENING, houdende voorschriften betreffende het register, bedoeld in artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht. Artikel 1. De goud- of zilversmid, kashouder, horlogemaker, rijwiel handelaar, uitdrager, opkooper of tagrijn is verplicht: 1°. het register, dat hij krachtens artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht moet houden, in te richten overeen komstig het bij deze verordening behoorende model; 2°. het titelblad van het sub lo genoemde register, voordat dit in gebruik genomen wordt, duidelijk leesbaar en vol ledig in te vullen, te onderteekenen en door den Commissaris van Politie te Leiden te doen waarmerken 3°. het register duidelijk leesbaar en volledig in te vullen en in behoorlijk zindelijken toestand ongeschonden te bewaren 4°. het register op de oneven bladzijden doorloopend te nummeren. Art. 2. Elk in het vorige artikel bedoeld register mag niet meer dan twee en dertig bladen inhouden. Art. 3. De dienaren der gemeentepolitie zijn in het bijzonder be last met het opsporen van de overtredingen dezer verordening en verplicht deswege proces-verbaal op te maken. b. VERORDENING ter voorkoming van gevaar voor begun stiging van misdrijven. Artikel 1. De goud- of zilversmid, kashouder, horlogemaker, rijwiel handelaar, uitdrager, opkooper of tagrijn is verplicht, telkens wanneer hij andere dan de in het door hem krachtens artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht gehouden register ver melde panden in gebruik neemt, daarvan binnen twee dagen schriftelijk mededeeling te doen aan den Commissaris van Politie te Leiden. Art. 2. De in het vorige artikel genoemde personen zijn verplicht, onverminderd het bepaalde bij artikel 437 van het Wetboek van Strafrecht, van de overdracht van voorwerpen, indien deze plaats heeft binnen veertien dagen na de verkrijging dier voorwerpen, aanteekening te doen in de daarvoor be stemde kolommen van meergemeld register. Art. 3. De in artikel 1 genoemde personen zijn verplicht binnen veertien dagen na den dag, waarop zij zich uit hun bedrijf terugtrekken, daarvan kennis te geven aan den Commissaris van Politie te Leiden. Art. 4. Het is aan de in artikel 1 genoemde personen verboden zonder schriftelijke vergunning van den Commissaris van Politie te Leiden door hen in bezit verkregen rijwielen ge heel of gedeeltelijk te demonteeren of te doen demonteeren of andere door hen in bezit verkregen metalen voorwerpen te smelten of te doen smelten, binnen veertien dagen na de verkrijging dier voorwerpen. Art. 5. Het is aan de in artikel 1 genoemde personen of aan hen, die voor hen handelen, verboden eenig voorwerp te koopen, in te ruilen, als geschenk aan te nemen, in pand, gebruik of bewaring te nemen a. tusschen des namiddags negen uur en des voormiddags zeven uur; b. uit handen van personen, die in kennelijken staat van dronkenschap verkeeren. Art. 6. De in artikel 1 genoemde personen zijn verplicht zorg te dragen, dat in de lokalen, waar zij hun zaken plegen te doen, goed zichtbaar, niet lager dan lf Meter en niet hooger dan 2-| Meter van den grond is opgehangen een goed leesbare afdruk van deze verordening, van de artikelen 90 bis, 416, 417, 417 bis, 417 ter, 437, 437 bis, 437 ter van het Wetboek van Strafrecht, 637 van het Burgerlijk Wetboek, 219 van het Wetboek van Strafvordering, 198 van de Rechtspleging bij de Landmacht, 190 van de Rechtspleging bij de Zeemachten 9 van de Wet van 7 Juni 1919 (Staatsblad No. 311). Art. 7. De dienaren der gemeentepolitie zijn in het bijzonder belast met het opsporen van de overtredingen dezer verordening en verplicht deswege proces-verbaal op te maken. De Commissie voor de Strafverordeningen. N. C. de Gijselaar, Voorzitter. Schotman, Secretaris. Aan den Gemeenteraad. 's Gravenhage, den 18 Juni 1919. De wet van 7 Juni 1919, Sb. 311, houdende nadere voor zieningen ter bestrijding van heling, welke op 7 Juli a.s. in werking treedt, opent de gelegenheid om de bestrijding van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 1