GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 209 IN(9F.K«NEN STIkK K\. N°. 322. Leiden, den 27 October 1919. Wij hebben de eer Uw College, onder bijvoeging van het desbetreffend advies van den Heer Inspecteur der Gymnasia, de navolgende aanbevelingslijst van benoembaren 'te doen toekomen, ter vervulling van de betrekking van tijdelijk lee raar in de Gymnastiek aan het Gymnasium alhier. lo. M. A. A. STEIJNS, leeraar in de gymnastiek alhier. 2o. A. METZ, leeraar in de gymnastiek alhier. Wij adviseeren tot een tijdelijke benoeming op de zelfde gronden daartoe door den Inspecteur aangevoerd in zijn hierbijgaand advies. Curatoren van het Gymnasiüm te Leiden, D. C. Hesseling, Waarnd. Voorzitter. M. B. Vos, Secretaris. Aan den Raad der Gemeente Leiden. N°. 323. Leiden, 7 November 1919. [)e aanbeveling van het College van Curatoren van het Gymnasium alhier, voor de benoeming van een tijdelijk leeraar in de gymnastiek aan die inrichting, geeft ons aanleiding het volgende onder Uwe aandacht te brengen. De eerst aanbevolene, de heer M. A. A. Steijns, is leeraar in de gymnastiek aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens alhier, terwijl de heer A. Metz werkzaam is aan scholen voor openbaar lager onderwijs hier ter stede. Nu bepaalt artikel 9 der verordening, regelende de jaar wedden der leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jon gens, dat, indien een leeraar aan die inrichting tevens leeraar aan het Gymnasium is, voor de berekening van zijne bezol diging wordt aangenomen, dat alle lesuren aan het Gymna sium gegeven worden, tenzij het aantal lesuren aan de Hoogere Burgerschool alléén reeds 25 of méér bedraagt, in welk geval de leeraar, behalve zijne bezoldiging als leeraar aan de Hoogere Burgerschool, voor ieder lesuur aan het Gymnasium ƒ120.'sjaars ontvangt. De heer Steijns geelt thans 22 lesuren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, terwijl het aantal te geven les uren aan het Gymnasium 4 per week bedraagt. Bij eventueele benoeming van den eerst aanbevolene, zal dus voor de berekening van diens bezoldiging worden aan genomen dat alle lesuren (224 26) aan het Gymnasium gegeven worden. Ingevolge artikel 4 der verordening, regelende de jaarwed den der leeraren aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, geniet een leeraar in de gymnastiek, indien hij 19 tot en met 26 lesuren 's weeks heeft, eene aanvangswedde van ƒ2400.'sjaars, na het volbrengen van 2, 4, 6 en 8 dienst jaren telkens te verhoogen met f 200.en na 10, 12, 14 en 16 dienstjaren telkens met 100.zoodat het maximum der jaarwedde ƒ3600.bedraagt. Voor elk wekelijksch lesuur boven 26 uur per week, geniet de leeraar eene bezoldiging van 100.per jaar. De aanvangswedde voor een leeraar in de gymnastiek aan het Gymnasium bedraagt, ingevolge artikel 4 der desbetref fende verordening, indien hij 18 tot en met 24 lesuren 's weeks heeft, eveneens 2400.'sjaars. Deze wedde wordt, evenals voor den leeraar aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens, na het volbrengen van 2, 4, 6 en 8 dienstjaren telkens met 200.en na 10,12,14 en 16 dienstjaren telkens met 100 verhoogd, zoodat het maximum der jaarwedde 3600.— bedraagt. Voor elk wekelijksch lesuur boven 24 uren per week, geniet de leeraar eene bezoldiging van 100.per jaar. De heer Steijns, die 12 doch minder dan 14 dienstjaren heeft, geniet dus thans eene jaarwedde van 3400.—, bij eventueele benoeming tot leeraar aan het Gymnasium te vermeerderen met2X/100.=f200.— voor twee wekelijksche lesuren boven 24 uren per week, zoodat zijne totale jaarwedde alsdan zal bedragen f 3600. Met de benoeming van dezen leeraar tot leeraar aan het Gymnasium zou dus eene uitgave van ƒ3600.ƒ3400. 200.'sjaars gemoeid zijn. De tweede aanbevolene, de heer Metz, heeft thans 12 dienstjaren alleen aan lagere scholen, welke jaren, volgens artikel 5 der verordening, regelende de jaarwedden der leeraren aan het Gymnasium te Leiden, slechts voor de helft mede tellen. De lesuren, welke door hem aan de scholen voor open baar lager onderwijs gegeven worden, worden niet, evenals bij het Gymnasium en de Hoogere Burgerschool voor Jongens, samengesteld, doch geheel afzonderlijk bezoldigd. De heer Metz zou dus, bij eventueele benoeming, volgens artikel 4, sub. c., der zooeven aangehaalde verordening, voor het geven van 4 lesuren per week, eene jaarwedde genieten van 4 X 140.— 560. Wij hebben gemeend deze inlichtingen, betreffende de finan- cieele gevolgen, Uwen Raad niet te mogen onthouden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 324. Leiden, 7 November 1919. Wij hebben de eer U de volgende voordracht aan te bieden voor de benoeming van eene onderwijzeres aan de openbare lagere school der 2e klasse voor jongens en meisjes No. 3, alhier, ter voorziening in de vacature, welke den len Januari 1920 zal ontstaan, tengevolge van het met ingang van dien datum verleend eervol ontslag aan Mej. J. C. S. van Venetie. De voordracht is opgemaakt in overleg met den Arrondisse- ments-Schoolopziener, na ingewmnnen bericht van het Hoofd der school. 1°. Mej. J. P. W. GROEN, onderwijzeres aan de O. L. school der 4e klasse, No. 2, te Leiden 2°. Mej. G. J. J. ANTONY, onderwijzeres aan de O. L. school der 4e klasse, No. 2, te Leiden; 3°. Mej. M. H. S. VAN EWIJCK, onderwijzeres aan de O. L. School der 3e klasse, No. 4, te Leiden. Met verwijzing naar de desbetreffende, in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, verzoeken wij U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 325. Leiden, 7 Novembe.r 1919. Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van den heer J. van den Briel, om eervol ontslag uit zijne betrekking van onderwijzer aan de openbare lagere school der 4e klasse, No. 2, alhier en dat ontslag te c'oen ingaan op 1 April 1920. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 27 October 1919. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, onderge- teekende, Johannes van den Briel, onderwijzer aan de Open bare'School 4de klasse No. 2, dat hij de vrijheid neemt wegens 67 jarigen leeftijd en meer dan 40 jarigen dienst in deze gemeente, eervol ontslag aan te vragen uit bovengenoemde betrekking tegen 1 April 1920. 't Welk doende, Met de meeste hoogachting Uw dienstw. dienaar J. v. d. Briel. Aan den Raad der gemeente Leiden. N°. 326. Leiden, 7 November 1919. Wij hebben de eer hiernevens aan Uwe Vergadering over te leggen eene circulaire van de Gedeputeerde Staten dezer provincie, betreffende het financieel beleid der Gemeentebe sturen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 1