DONDERDAG 16 OCTOBER 1919.
279
Kooiterrein goedpraten door te zeggenmaar dat is voor de
kleine beurzen. Moeten die menschen, omdat zij geen volle
beurs hebben, gestopt worden in een zoodanige woning, dat
degenen die deze gemeentewoningen laten bouwen, daarin
niet zouden willen intrekken, of zich doodrampzalig zouden
gevoelen, wanneer zij gedwongen waren, daarin te moeten
verblijven? Ik eisch voor iedereen eene woning, waarin een
normaal ontwikkeld mensch kan trekken, zonder dat hij zich
ongelukkig gevoelt.
Zulke woningen kunnen werkelijk tot'verhooging van het
levenspeil leiden, wanneer men werkelijk eischen stelt, die er
niet op neerkomen, dat de menscheri een dak boven hun
hun hoofd hebben, of gepakt zitten bij andere gezinnen, maar
werkelijk iets goeds dat aan hooge eischen voldoet voor de
genen, die voor de productie van alle maatschappelijk goe
deren zorgen, voor degenen, die de onmisbare klasse zijn,
want als het er op aankomt, dat er in den zak zal moeten
worden getast, schermt men met de millioenen, die het kos
ten zal, terwijl men dergelijke redeneeringen niet laat gelden,
wanneer het de burgerlijke belangen betreft, bijv. de belan
gen van het leger en vloot, waarbij men wel die millioenen
weet te vinden.
Ik voor mij geloof ook niet, dat eene som van 8 a 10
millioen, die geleend zou moeten worden voor de uitvoering
van het door mij voorgestelde plan het bankroet van Leiden
zou beteekenen. Wanneer zulke voorstellen mee zouden brengen
dat men vastliep, dan zou ik zeggendes te beter. Er zou
dan een dubbel voordeel aan zijn verbonden, want dan zou
dit een hulpmiddel zijn om de tegenwoordige maatschappij te
ondermijnen. Dat zijn dus alle argumenten, die ik van mij
kan schuiven. Ik herhaal, dat het mij niet alleen te doen is
om een bepaald aantal woningen te doen bouwen, maar omdat
de huizen van gemeentewege beter zullen kunnen worden
gebouwd dan door vereenigingen, die door allerlei dingen
gebonden zijn. Men zou hierdoor komen tot een aanmerkelijke
verheffing van het woningpeil. Dat heeft de heer Oostdam
ook begrepen, die daarvoor bang was, want hij zei: men zal
steeds hooger eischen aan die woningen gaan stellen, terwijl
de woningen laag zullen moeten worden verhuurd. Dat is
zeer zeker ook de bedoeling en uit dat oogpunt beschouwd
is woningbouw van gemeentewege ook noodzakelijk.
De heer Wilmer. M. d. V. Door den vorigen spreker is
beweerd, dat de quintessence van mijn betoog is, dat zijn
voorstel te veel geld zal kosten. Dat is evenwel de quintessence
van mijn betoog niet geweest. Ik heb gezegd, dat, wat dit
voorstel beoogt, op even goede en voor de gerqeente veel
voordeeliger wijze kan geschieden door middel van de woning-
bouwvereenigingen. Wanneer eerie woningbouwvereeniging
den bouw op zich neemt, dan zijn wij er zeker van, dat het
Rijk 75% in het tekort op de exploitatie bijdraagt, terwijl
de huurprijs even goedkoop kan zijn, als wanneer de gemeente
de woningen bouwt. Er is door sommige woningbouwver-
eenigingen een schema ontworpen van de woningen, zooals
zij die van plan zijn te bouwen. Volgens de laatste circulaire
van Minister Aalberse zullen zij evenwel zoo niet mogen
worden gebouwd. Zulk eene woning moet bevatten minstens
3 slaapkamers, minstens 2 woonvertrekken en een keuken.
Dit zijn de minste eischen door het Rijk gesteld, waaraan de
woningen zullen moeten voldoen, wil men Rijkssubsidie ont
vangen.
Wat de 8 millioen betreft, zegt de heer Knuttel, dat het
geld hem niets kan schelen. Van zijn kant beschouwd, vind
ik dat volkomen logisch, waar hij zich stelt op het standpunt,
dat de bestaande maatschappij moet worden omvergeworpen.
Het kan hem niet schelen, hoe men aan het geld komt, al
gaat dat ook gepaard met eene groote finantieële catastrophe.
De heer Knuttel vindt het genoemde bedrag van 8 millioen
niet overdreven.
De heer Knuttel. Er komt nog wel wat van terug.
De heer Wilmer. Dat de Raadsleden der S. D. A. P. voor
dat voorstel kunnen stemmen, dat is mij onbegrijpelijk. Wat
is het verschil tusschen hen, die het Marxisme aanhangen,
en de Communisten Het verschil is dit, dat eerst genoemden
langs geleidelijken «-weg uit de bestaande maatschappelijke
verhoudingen willen komen tot eene volmaking van de maat
schappij en zij dus de maatschappij niet omver willen werpen.
Dat de S. D. A. P. mee kan gaan met een voorstel, hetwelk
de bestaande maatschappij het onderste boven wil werpen,
dat is mij ten eenen male onbegrijpelijk.
De heer Knuttel heeft gezegd, dat waar het geld van
daan komt, hem niet kan schelen. Datzelfde kan men in de
»Tribune" vinden van 6 Augustus. Daar staat letterlijk »waar
het geld vandaan komt kan ons, Communisten, koud laten".
Dr. van der Waerden, een partijgenoot van de S. D. A. P.ers
in dezen Raad, die zij om zijn helder inzicht in den oecono-
mischen toestand zullen respecteeren, heeft in »Het Volk" van 9
Augustus geschreven«onwillekeurig denkt men hier aan het
beroemde woord: niets is ons te dol". Wanneer hier de
S. D. A.P. voor dit voorstel zou stemmen, waarbij in de toe
lichting wordt gezegdhet kan ons niet schelen hoeveel de
kosten zullen zijn, mag ook hun toegeworpen worden, dat
hun niets te dol is, omdat zij bang zijn dat anders iemand
van een andere socialistische richting meer succes zal hebben
dan zij, althans bij degenen, die niet verder nadenken, want
het is gemakkelijk aan een dergelijk voorstel zijn stem te
geven, maar het zou zelfs niet in het hoofd van den Amster-
damschen Wethouder Wibaut opkomen om van gemeentewege
zonder Rijkssubsidie woningen te gaan bouwen.
Ik hoor hier protesten. Men voegt mij toe, dat dit wel het
geval is. Het kan zijn, dat er in Amsterdam van gemeente
wege woningen worden gebouwd, maar dat gebeurt daar
dan zeker wel overeenkomstig de voorschriften van het
Rijk en met Rijkssubsidie en de heer Knuttel wil zich aan
de Rijks voorschriften niet storen.
Mijnheer de Voorzitter. Ik zal nu eindigen. Ik wil nogmaals
herhalen dat mijne meening is, dat het optrekken van de
benoodigde woningen evengoed kan geschieden door de
woningbouwvereenigingen, terwijl zulks voor de gemeente
financieel veel voordeeliger is, want dan kan de gemeente
rekenen op 75 bijdrage in de kosten door het Rijk.
De heer Knuttel. M. d. V. Ik wil even opmerken, dat
wanneer de heer Wilmer zegt, dat de Communisten geen
aanhangers zijn van Marx, hij op dat punt van eene groote
onkunde blijk geeft. De Communisten zijn bij uitstek aan
hangers van Marx. Wanneer de heer Wilmer een werk van
Lenin over de revolutie inziet, zal hij bemerken, dat de
Communisten zeer zeker van dien grondslag uitgaan. De uit-
nemendste Marx-kenner was de Communist Frans Meering.
De heer Wilmer. Dat wordt door de S. D. A. P. ontkend
De heer Knuttel. Die zeggen, dat hunne uitlegging van
die theorie verschilt van de onze.
Wat betreft de quaestie van het bouwen zonder Rijks
subsidie, wil ik opmerken, dat ik dat niet vooropgesteld heb.
Ik ben het ook eens, dat wij trachten moeten met Rijks
subsidie te bouwen, maar wanneer blijkt dat redelijke eischen
daarbij moeten worden opgegeven, zou ik mij niet door het
gemis van subsidie tegen willen laten houden.
De heer Pera. M. d. V. Naar aanleiding van de eventueele
besprekingen over het volgende punt, n.l. punt 16 van de
agenda, had ik een woord van algemeene strekking willen
zeggen, waarbij met nadruk verdedigd wordt de houding
door Burgemeester en Wethouders aangenomen.
Evenwel geeft de gang die de discussiën op het oogenblik
nemen, mij aanleiding om thans reeds dat woord te laten
hooren en dan verklaar ik met nadruk, dat geen woord van
rnij bedoeld is om iemand iets onaangenaams te zeggen. Met
onaangenaamheden komen wij niet verder. Wij moeten allen
in het oog houden om de belangen te behartigen, waarvoor
wij hier zitten. En dan moet ik het volgende zeggen.
De stemmen in den laatsten tijd in onzen Raad gehoord,
en de voorstellen die gedaan, en in 't vervolg ook nog wel
te wachten zijn, hebben onder een groot deel der burgerij
onrust verwekt. Waarom? Omdat bij verwezenlijking van het
nagestreefde doel een behoorlijk leven in onze gemeente een
onmogelijkheid moet worden, niet alleen voor hen, die iets
bezitten, maar niet minder voor de arbeiders.
Burgemeester en Wethouders stellen zich tot taak de be
langen van de geheele burgerij te behartigen, en gaan daar bij
niet weinig in de leer bij wat uit het kamp van socialisten
en communisten ter hunner kennis komt. Dr. Haase, een der
leiders van de Duitsche socialisten heeft verklaard, dat socia
lisme en communisme (bolsjewisme) in principe hetzelfde zijn,
wat bevestigd wordt, wanneer het socialistisch blad de «Vor-
warts" gaat zuchten als er gevaar bestaat, dat de bolsjewisten
terrein gaan verliezen. Ook Mr. Troelstra hier heeft met nadruk
verklaard, dat hij zijn naam niet tegen het bolsjewisme wilde
laten uitspelen. De heer Dubbeldeman wilde hedenmiddag de
heer Knuttel wel aan zijn hart drukken.
De socialisten hebben hier geweigerd een Wethouderszetel
in te nemen, omdat zij dan minder vrij waren in het voeren
van oppositie, en daardoor minder in staat om groote ver
wachtingen te wekken van de heerlijkheid van een socialistisch
bestuur in de gemeente.
Het is de moeite waard eens na te gaan, wat de geschie
denis van het socialisme in Duitschland omtrent deze wijze
van werken leert, om van Rusland nu maar niet in bijzonder
heden te spreken.
Op den 1 Meidag hield de Duitsche rijkskanselier een rede,
waarin hij zeide, «dat er nu zes maanden zijn voorbijgegaan,
sinds deze regeering tot stand kwam, en dat zij in deze zes
maanden nog weinig tot stand heeft kunnen brengen. Het