276 DONDERDAG 16 OCTOBER 1919. Mijnheer de Voorzitter. Meerdere leden van de S. D. A. P. hebben het woord gevoerd, maar zou het niet meer op hun weg liggen om zelf daadwerkelijk de hand aan den ploeg te slaan en door middel van bouwvereenigingen den bouw ter hand te nemen met de grootst mogelijke pressie op Rijk en gemeen te, dat er behoorlijke woningen zullen worden gebouwd. Men roept mij toe, dat dat reeds het geval is, maar waarom doet men het dan niet meer? Als er 1300 woningen zullen komen door middel van woningbouwvereenigingen, kunnen dan die duizend woningen, die de heer Knuttel wil zien ge bouwd, niet door particulieren, met Rijks- en gemeente subsidie worden opgetrokken? Ik wil wel verklaren, dat er in mijn kring de grootst mo gelijke actie wordt gevoerd, opdat er zullen worden gebouwd voldoende behoorlijke woningen. Het is wel gemakkelijk, om er zijn stem aan te geven, dat er van gemeentewege zal worden gebouwd, want dan is men er van af. Maar aan wie daartegen bezwaren heeft, roep ik toe: Richt bouwvereenigingen op, bouw zelf en ik geef allen heeren in overweging om in eigen kring te werken,téneinde gesteund door Regeering en gemeente door eigen harden ar beid in den nood te voorzien. De heer van Stralen. M. d. V. Ik wensch eene enkele opmerking te maken naar aanleiding van wat de heer Wilmer heeft beweerd. Hij heeft gezegd: wij zijn er even sterk voor als gij, om de krotwoningen op te ruimen. Wij willen hier voor woningen doen bouwen door de woningbouwvereenigingen om de menschen uit die krotten daarheen over te brengen. Er doet zich evenwel nog eene andere quaestie voor. Wij weten, dat er tal van krotwoningen in Leiden zijn. Zij hebben evenwel dit goede, dat zij niet duur zijn, wat de huurprijs betreft. Men huurt die huisjes voor ƒ1.a 1.50. Nu zal de heer Wilmer zich toch wel niet voorstellen dat de bouw vereenigingen hunne huizen voor dien zelfden prijs beschik baar zullen stellen? De huur van die nieuwe woningen zal minstens 4 a 5 maal zoo hoog zijn, omdat de kostprijs van die huizen zooveel hooger is. Deze menschen zouden derhalve met de woningen van de bouwvereenigingen niet gebaat zijn, omdat zij ze toch niet zouden kunnen huren. Dat bezwaar kan alleen vervallen, wanneer de gemeente overgaat tot den bouw van woningen en deze woningen vei huurt aan de menschen, die er behoefte aan hebben voor den prijs, dien zij er voor kunnen betalen. Hier komt wel is waar een ander principe naar voren, maar dat doet aan de zaak zelve niets af. Dit is ons standpunt, dat er van gemeentewege woningen worden gebouwd, die, zoo noodig, beneden den kostprijs be schikbaar worden gesteld voor menschen, die niet in staat zijn den kostprijs te betalen. Dat kan alleen, wanneer de gemeente zelf woningen verhuurt. Voor de woningen der bouwvereenigingen is dit niet mogelijk. De huurprijs daarvan is zoo hoog daar heeft de Regeering wel voor gezorgd dat die menschen dien niet zullen kunnen betalen. Wanneer de Huurcommissiewet zal zijn opgeheven de huiseigenaars verlangen er sterk naar en zij hebben dezer dagen met hun pogen reeds eenig succes gehad dan zal de huurprijs zeer worden verhoogd. Het is dan van het grootste belang, dat er in de stad huizen zijn, waar die menschen kunnen worden ondergebracht, die niet in staat zijn den prijs te betalen, die door de huiseigenaren wordt gevraagd. Dat is mijns inziens niet voor ontkenning vatbaar. Ik acht het daarom van het grootste belang over te gaan tot den bouw van woningen van gemeentewege. Ik zal dan ook mijne stem geven aan het voorstel van den heer Knuttel. De heer Oostveen. M. d. V. Ik zal voor het voorstel van den heer Knuttel stemmen op de gronden en motieven door den heer van Stralen medegedeeld. Ook ik vind dat in deze tijden van ontzettende woningschaarschte de gemeente moet voldoen aan de behoefte van tal van ingezetenen. De woningen der bouwvereenigingen zijn te duur, 'n huur prijs van 4 a 5 gulden kan door tal van arbeiders niet betaald worden, daarom is het noodig dat de gemeente overgaat tot het bouwen van woningen met 'n lageren huurprijs. Ter illustratie wil ik zeggen dat ik met mijn partijgenoot van Weeren bezocht heb het aardappelenpakhuis in de Cecilia- straatde gemeente heeft daar menschen ondergebracht die geen woning bezaten. Wat wij daar gezien hebben, gaat alle beschrijving te boven. Ik zou Burgemeester en Wethouders willen aanraden, daar eens een kijkje te gaan nemen. De haren rijzen je te berge. Wanneer men dat gezien heeft, dan zal men onmogelijk tegen kunnen stemmen. De heer Wilmer. M. d. V. Het blijkt, dat men zoo sterk is voor den bouw van woningen van gemeentewege, omdat deze goedkooper zouden kunnen worden verhuurd dan die van woningbouwvereenigingen.Men zegt: men zou die woningen kunnen verhuren voor een prijs al naar gelang men zal kunnen betalen. Maar dat kan ook bij woningbouwvereeni gingen. Ik zou de heeren kunnen brengen naar een plaatsin de omgeving, waar prachtige woningen zijn gebouwd door een Roomsch-Katholieke woningbouwvereeniging en waar men de bepaling heeft, dat men voor huur heeft te betalen onge veer 1/i van het inkomen. Wanneer men dus ƒ14.inkomen heeft, betaalt men slechts ƒ2.Maar men vindt het gemakke lijker de gemeente hiervoor te laten zorgen. Wanneer men voorstelt 1000 woningen te bouwen, waarom stelt men dan niet liever voor 2000 of 3000? Men weet dat de gemeente- exploitatie zeer duur is. Waar moet het geld vandaan komen? Zoo straks heeft de heer Oostdam dat ook gevraagd, en toen is men gaan lachen. Dat is wel eene goedkoope wijze om het antwoord op die vraag schuldig te blijven. Ik heb toevallig bij mij een uittreksel in «Het Volk" van een artikel in «De Tribune". »De Tribune" had n.l. een artikel over loonsverhoogingen en besloot het met de mede- deeling: waar het geld vandaan komt, kan ons, Communisten, niet schelen. En nu zegt de socialist Dr. van der Waerden daarop: «Niets is hun, n.l. de Communisten, te dol". Wanneer men hier over geld spreekt kan men ook inderdaad tot de dames en heeren, die lachen, zeggen: Niets is hun te dol. En dat mag men ook zeggen, wanneer men wenscht, dat op eene dergelijke kostbare wijze, van gemeentewege duizenden woningen zouden worden gebouwd. Laat ons ook woningen voor hen die weinig kunnen be talen, bouwen door middel van woningbouwvereenigingen. De heer Oostdam. M. d. V. De heer Dubbeldeman schijnt het mij kwalijk te hebben genomen dat ik op een min of meer humoristische wijze over dit vraagstuk heb gesproken en is daaruit gaan afleiden, dat ik niet genoeg zou voelen voor de woningtoestanden alhier. Daartegen moet ik protes teeren. Ik heb de vorige maal, toen ter sprake kwam de uitbreiding van de Gasfabriek waarvoor vele menschen hunne huizen uit moesten, direct gevraagd, of Burgemeester en Wethouders middelen hadden beraamd om die menschen behoorlijk onder dak te brengen. Dat ik die vraag stelde bewijst wel, dat het woningvraagstuk ook volgens mij ernstige aandacht viaagt. Het doet mij intusschen genoegen te kunnen constateeren, dat de heer Dubbeldeman, hoewel hij mij iets verwijt, zelf ook van een grapje blijkt te houden, want de grootste grap van den geheelen middag zou toch wel zijn dat men den heer Dubbeldeman gearmd zag met den heer Knuttel. De heer Elkerrout. M. d. V. In aansluiting met hetgeen de heer van Stralen heeft gezegd, wil ik even opmerken, waar hij zegt dat er een groot aantal menschen zullen zijn die niet in staat zijn om die huishuur te betalen, ot hij niet weet, dat er bij het bouwen van speciaal groote arbeiders woningen, ook eene mogelijkheid bestaat, dat voor die groote gezinnen een zekeren toeslag kan worden verkregen, die gevraagd kan worden aan Rijk en gemeente, zoodat men op die wijze dergelijke menschen eenigszins tegemoet kan komen. De hoofdzaak bij mij is echter, dat wanneer wij van Burge meester en Wethouders de noodige medewerking kunnen krijgen, zoodat de verschillende woningbouwvereenigingen met het bouwen van woningen op die manier met grooter omvang kunnen voortgaan, dan geloof ik werkelijk, dat er een goede stap in die richting is gedaan en er' niet gedacht behoeft te worden aan den bouw van gemeentewege. De heer van der Pot. M. d. V. Wanneer ik tracht samen te vatten, wat mij in deze in aansluiting bij vele andere sprekers verdeeld houdt van den heer Knuttel en degenen die zijn vooistel hebben ondersteund, komt dat hier op neer. In de eerste plaats geloof ik dat de heer Knuttel te weinig oog heeft voor de voordeelen van den bouw door woning bouwvereenigingen boven den gemeentelijken bouw. Die voor deelen zijn in het praeadvies van Burgemeester en Wethouders uitvoerig uiteengezet. Ik geloof dat ik volstaan kan met daar naar te verwijzen. Ik geloof al wil hij den bouw door vereenigingen in zijn systeem niet uitschakelen dat de heer Knuttel vooral te weinig voelt het groote voordeel dat daarin is gelegen, dat de woningbouw geschiedt volgens een plan, opgemaakt in overleg met degenen, die in die woningen zullen komen te wonen. Ei' zijn nog andere voordeelen, maar deze zijn in het praeadvies voldoende ontwikkeld. In de rede van den heer Knuttel en van de andere heeren, die hem hebben gesteund, komt zeer sterk naar voren, de meening, dat, wanneer naast de bouwvereenigingen ook de gemeente den woningbouw ter hand nam, men in veel korter tijd. een grooter aantal woningen beschikbaar zou krijgen, terwijl dan bovendien deze woningen aan hoogere eischen zouden kunnen voldoen dan die der woningbouwvereenigingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 16