272
DONDERDAG 16
OCTOBER 1919.
VI. Praeadvies op het verzoek van Dr. H. J. Taverne om eer
vol ontslag als leeraar aan de afd. B der Kweekschool voor
Onderwijzers en Onderwijzeressen.
(Zie Ing. St. No. 300.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
VII. Praeadvies op het verzoek van Mej. B. A. Greeve om eervol
ontslag als onderwijzeres aan de Meisjesschool 2e klasse.
(Zie Ing. St. No. 294.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
VIII. Rekening, dienst 1918, van de vereeniging tot bevorde
ring van den Bouw van Werkmanswoningen.
(Zie Ing. St. No. 292).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
IX. Voorstel tot verhuring van het pakhuis aan het Vrouwen
kerkhof, Sectie H. no. 2616, aan J. H. L. Brummelkamp.
(Zie Ing. St. No. 307.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
X. Voorstel tot verhuring van het perceel teelland, gelegen be
westen het Raamland, Sectie M no. 853 ged. met de zich
daarop bevindende schuur, aan C. Boekee.
(Zie Ing. St. No. 303.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
XI. Voorstel:
a. tot ontbinding van de overeenkomst met de N.V. A. W.
Segboer's Uitgevers-Maatschappij, in zake de verhuring
van 5 stukjes grond tot het plaatsen van kiosken;
b. om te verklaren dat de 5 stukjes grond sub a bedoeld,
weder voor den openbaren dienst bestemd zullen zijn.
(Zie Ing. St. No. 304).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con
form het praeadvies besloten.
XII. Vaststelling van de verordening, houdende aanwijzing
van een gedeelte der gemeente Leiden, waarin door Burge
meester en Wethouders geen vergunningen mogen worden
verleend voor den verkoop van sterken drank in het klein
voor gebruik ter plaatse van verkoop of elders, naar aan
leiding van het desbetreffend adres van het Drankweer-Comité
te Leiden.
(Zie Ing. St. No. 296.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden,
Het eenig artikel en daarmede de gansche verordening wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld.
XIII. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de
meerdere kosten van uitbreiding van het aantal kamertjes
in de damesafdeeling van de Zweminrichting nabij den Hoo-
gen Rijndijk en van de verruiming van het damesbassin dier
inrichting.
(Zie Ing. St. No. 305.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Heemskerk. M. d. V. Reeds meermalen is er op
gewezen dat er telkens weder in den Raad klachten worden
geuit wegens het overschrijden van het door den Raad toe
gestane bedrag.
Op het oogenblik hebben wij ook weder te maken met eene
overschrijding van twee mille.
Nu begrijp ik volkomen de moeielijkheid die er is om der
gelijke begrootingen in deze abnormale tijden samen te stellen,
maar eene overschrijding van de kosten met 40% komt mij
toch werkelijk zeer hoog voor.
Ik zou daarom willen vragen of men dat bedrag werkelijk
noodig heeft gehad zonder af te wijken van de bestekken,
zooals die bij de begrooting zijn opgemaakt, of zit het hierin
dat er nog eenig bijwerk bij is gekomen, of dat men wellicht
iets royaler is geweest, dan men zich aanvankelijk voorstelde?
Het spreekt vanzelf dat ik mij nu niet tegen die verhooging
zal verzetten, nu het geschied is, maar ik meen toch te moeten
uitspreken, dat het niet wenschelijk is het is reeds meer
malen door andere heeren betoogd dat de Raad telken
male voor dergelijke verhoogingen wordt geplaatst.
De heer Bots. M. d. V. Effen is kwaad treffen. Dat geldt
ook voor het maken van eene begrooting. Men moet in het
oog houden, dat naar buiten min of meer de indruk wordt
gevestigd, dat een of ander werk zooveel zal kosten als de
raming. Daarom is in het belang van de gemeente eene be
grooting te maken aan den zuinigen kant. Waar de werk-
ioonen zoGveel zijn toegenomen en de prijs der materialen
zoozeer is gestegen, daar ligt het voor de hand, dat in het
onderhavige geval de bouw meer kostte dan waarop in de
begrooting is gerekend. Wat het werk betreft is er niets ab
normaals gebeurd. Er is dan ook niets van beteekenis bij
gekomen.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik kan wel eenigszins ge
noegen nemen met de verklaring van den heer Bots. Het
komt mij evenwel onbegrijpelijk voor, hoe een bedrag van
5000.met f 2000.kan worden overschreden. Dat lijkt
mij een raadsel.
De heer Bots. M. d. V. Zoo iets komt bij eene aanbesteding
toch herhaaldelijk voor. Het gebeurt wel dat een werk, dat
begroot is op f 10000.wordt aanbesteed voor ruim f 8000.
Dan zegt mener is zooveel voor de gemeente verdiend.
Een ander maal wordt er hooger ingeschreven dan begroot
is. Daar staat men onmachtig tegenover.
Wanneer de Directeur van Gemeentewerken in den regel
hooger raamde dan het bedrag, waarvoor het werk werd aan
besteed, dan zou men zeggen: wij worden door den Directeur
verkeerd ingelicht, want hij begroot alles te hoog. Het is
werkelijk in het voordeel van de gemeente om niet te hoog
te taxeeren om te voorkomen dat in het algemeen de in
schrijvingsommen op een hooger niveau gesteld worden dan
noodzakelijk is.
De heer Splinter. M. d. V. Een vorig maal is er reeds op
gewezen, dat de begrootingen veel te laag zijn. In dit geval
wil ik evenwel eerlijk zijn.
De heer Sijtsma. Dat moet U altijd.
De heer Splinter. Ik ben het in het geheel niets eens met
den heer Bots, waar hij zegt, dat het beter is de begrooting
aan den zuinigen kant te maken. Eene begrooting moet m.i.
zoo zijn, dat voor het begroot bedrag het werk ook kan worden
uitgevoerd. Dat is het standpunt, dat door iedereen zal moeten
worden ingenomen. Ik heb met dit bijltje reeds meer gehakt
en het doet mij altijd genoegen, wanneer een werk is aan
besteed beneden de begrooting. Men voorkomt daardoor on
aangenaamheden met zijn principalen. Ik zou daarom in
overweging willen geven eene begrooting zoo te laten maken,
dat het ook werkelijk voor dat bedrag kan worden gemaakt.
Wanneer het dan bij aanbesteding lager is, zal het meevallen.
De heer Pera. M. d. V. Tegenover het maken van eene
begrooting sta ik als een leek. Ik wil evenwel het volgende
opmerken. Wanneer wij bij eene aanbesteding de verschillende
inschrijvingen van deskundigen zien, dan trekt het gedurig
mijn aandacht, dat de bedragen zoover uiteen loopen. Nu zal
het voor den Directeur van Gemeentewerken volkomen on
mogelijk zijn eene berekening te maken, die geheel klopt met
die der inschrijvers. Er zijn toch inschrijvers, die beneden,
en anderen, die boven de begrooting inschrijven. Men zal
derhalve ten aanzien van het maken van fene begrooting
geen algemeen geldend voorschrift kunnen geven.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het praeadvies besloten.
XIV. Praeadvies op het voorstel van den heer J. de Lange
in zake wijziging der verordening, regelende de heffing van
belastingen voor het gebruik van het Openbaar Slachthuis te
Leiden.
(Zie Ing. St. No. 297.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Lange. M. d. V. Ik moet aanvangen met dank
te zeggen aan Burgemeester en Wethouders voor de vrien
delijkheid die zij hebben gehad om op te merken, dat mijn
voorstel niet volledig was. Ik heb daarvan goede nota genomen
en zal beginnen met een verbeterd voorstel aan te bieden.
Minder dankbaar ben ik evenwel voor de wijze waarop
mijn voorstel door Burgemeester en Wethouders is ontvangen.
ïk heb evengoed als Burgemeester en Wethouders eerbied
voor de gewijsde zaak, maar die is niet onbegrensd, evenmin
bij mij als ik veronderstel dat die bij Uw college is en ieder
die den gang van zaken met dit voorstel kent, kan weten,
dat de indiening van mijn voorstel werkelijk voldoende ge
motiveerd was.
Burgemeester en Wethouders manen den Raad en terecht,
telkens aan tot zuinigheid, maar er zijn bij het behartigen