DONDERDAG 25 SEPTEMBER 4919. 239 De heer Elkerbout. M. d. V. Hoewel ik tegen het stelsel van het geven van rabatbons ben, omdat ik de zaak van een ander standpunt beschouw en ik van oordeel ben, dat het loon zoodanig behoort te zijn, dat men zijn gezin moet kunnen onderhouden, daar geloof ik toch niet, dat men kan zeggen, dat op het oogenblik de crisis reeds voorbij is. Hoewel er op het oogenblik heel wat crisis- en steuncomités worden opge heven daar acht Minister van IJsselsteijn het nog noodig een Duurtecommissie samen te stellen om te onderzoeken, oi en wat er moet worden gedaan om de toestanden weer eenigszins normaal te doen worden. Daarom geloof ik niet, dat men mag zeggen, dat de crissistoestand reeds Voorbij is. Het is zelfs de vraag, of wij reeds het hoogtepunt hebben bereikt van den crissistoestand, waarin wij reeds 5 jaren verkeeren. Wan neer wij nu voor het voorstel zullen stemmen, dan doen wij het noode, hoewel wij er in principe tegen zijn, maar omdat er een noodtoestand heerscht. Wanneer wij nagaan het arbeids- budget uitgegeven door de Directie van arbeid, dan blijkt daaruit, dat voor een gezin van man en vrouw en 3 kinderen het gemiddeld loon bedraagt 23.per week. Wanneer men dan eens gaat besommen, wat men voor zijn wekelijksche behoeften noodig heeft, dan blijkt het dat men iedere maand te worstelen heeft met een tekort, en daarom zou ik vragen, wat ons in deze te doen staat. Wanneer wij als georganiseerde arbeiders de zaak zoo stellen, dan zal de vraag aldus beantwoord moeten worden, dat er getracht moet worden de loonen zoo opgevoerd te krijgen als mogelijk is om daardoor het gezin te kunnen onderhouden, maar wanneer ik dan kan nagaan dat hier ter plaatse loonen worden betaald van f 42.— a ƒ15.wanneer ik naga hoe daar gezinnen zijn, man en vrouw en 3 kinderen, die van een dergelijk bedrag moeten rondkomen, zoo is het voor mij onbegrijpelijk, hoe men bij een dergelijken toestand nog kan spreken van een eenigszins menschwaardig bestaan. Voor mij staat het vast, dat, waar wij op het oogenblik voor een toestand staan, dat hoe langer hoe meer geworsteld moet worden met de groote duurte, er hetzij van Regeeringswege, hetzij door de Stedelijke overheid moet worden ingegrepen, en getracht moet worden om woekerwinsten tegen te gaan. Want ik ben er vast van overtuigd, dat wij in dit jaar nog eene moeilijke periode tegemoet zullen gaan. Daarom acht ik het noodzakelijk om naar middelen te zoeken, waardoor aan degenen, die in deze situatie verkeeren eene zekere tegemoet koming wordt verstrekt. Het voorstel dat door de S. D. A. P. is voorgesteld ik heb het niet goed kunnen hooren, meen ik heeft de strekking om tot f 1200.een rabatbon te geven op den brandstoffenprijs. Ik kan mij met die grens vrijwel vereenigen. Ik geloof dat wij hier een stap doen, die wij als Overheid in zekeren zin verplicht zijn te doen, omdat de particulieren te weinig loon geven om de menschen voor armoede te bewaren. De Voorzitter. Ik heb den heer Eikerbout nu maar uit laten spreken, maar op het oogenblik is nog altijd aan de orde het voorstel, tot uitbrenging van praeadvies, in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen. Het is precies dezelfde zaak als zooeven. Men doet een voorstel waarvan men nog de portée niet weet. Waarom het de vorige keer ver worpen is zal ik zeggen in ons praeadvies. Bovendien wil ik er nog bijvoegen, dat men door die directe behandeling van een dergelijk voorstel immers geen overzicht kan hebben, want om een voorbeeld te noemen, is er ook nog een adres ingekomen van het Plaatselijk Revolutionnair Socialistisch Comité; dat kan nu ook niet onder de oogen worden gezien. Daar komt dan ook nog bij, zooals gezegd is, dat wanneer nu overgegaan wordt tot directe behandeling, alle kans zou kunnen bestaan dat het voorstel verworpen wordt en dan is het ge heel van de baan, terwijl als men handelt zooals de Gemeen tewet voorschrijft, men het voorstel krijgt voorzien van eene goede toelichting. Ik noem nog eens iets. Er wordt gesproken van eene grens van f 4200.Maar wie geeft omtrent die grens zekerheid Het kohier deugt op dat punt niet meer; het is in elk geval veel te laag. Zelfs het nieuwe kohier van 4 Mei 4919'20 kan nog geen juist inzicht gevendat moet dus allemaal nog in het oog gehouden worden. De heer van Stralen heeft gezegd, dat het voorstel in Haarlem al aanhangig is. In geen enkele gemeente is, naar mijn weten, dit voorstel nog aangenomen. Men moet het. toch maar kunnen betalen. Dat vindt men maar bijzaak. Het is heel aardig om te zeggenhet zal wel geregeld worden, maar U zit niet voor de moeilijkheden. De heer Knuttel. M. d. V. Laat U het adres van het Re volutionnair Socialistisch Comité voorlezen. Dan kan de Raad zien, of hij eene keuze kan doen. De Voorzitter. De voorstellen loopen zeer ver uit een, waarom ik ook heb voorgesteld ze te stellen in handen vari Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De heer Heemskerk. M. d. V. Het doet mij genoegen, dat U mij in mijne rede onderbroken heeft door te zeggen, dat er ook nog een dergelijk adres is van het Rev. Soc. Comité. Destijds bij de behandeling van deze aangelegenheid heb ik gezegd een voorstander te zijn van het geven van toeslag. Nu ik evenwel verneem, dat er verschillende voorstellen zijn, nu wordt het moeilijk om zijne stem te bepalen. Ik zou dan ook den Raad in overweging willen geven, indien men iets voor de arbeidende klasse wil bereiken, niet halsstarrig vast te houden aan zijn voorstel om deze zaak dadelijk in behandeling te nemen. Men zal meer kans van slagen hebben, wanneer men het praeadvies van Burgemeester en Wethouders afwacht, die een voorstel zullen doen of niet zullen doen in verband met de verschillende détails der ingediende voorstellen. Ik meen daarom, dat het, beter is mede te gaan met het voorstel van Burgemeester van Wethouders. De heer Groeneveld. M. d. V. Hoe komt het, dat deze voorstellen, die toch tijdig zijn ingekomen, niet zijn opgenomen in de Ingekomen Stukken? In de Ingekomen Stukken komen wel allerlei weinig beteekeneride voorstellen voor. De Voorzitter. Dit is geen Ingekomen Stuk in den zin dien gij bedoelt. Over de ingediende voorstellen moet eerst door Burgemeester en Wethouders praeadvies worden uitge bracht en die praeadviezen heeten Ingekomen Stukken. De heer Elkerbout. M. d. V. Ik sta voor een zeer moeilijk geval. Wanneer de zaak zoo is, als U zegt, dan zou ik den voorstellers aanraden mede te gaan met (Jw voorstellen te wachten op het praeadvies van Burgemeester en Wethouders. Ik ben anders bang, dat hun voorstel verworpen zal worden en dan zouden de arbeiders een nog veel grooter strop hebben. De heer van der Lip. Ml d. V. Een enkele opmerking naar aanleiding van hetgeen de heer van Stralen heeft gezegd. Hij heeft gezegd, dat het voorstel van Burgemeester en Wethouders om dit voorstel te stellen in hunne handen ter fine van praeadvies ten doel zou hebben deze zaak op de lange baan te schuiven: Ik moet tegen deze uitdrukking ten sterkste protesteeren. Ik hoop niet, dat de nieuwe leden van den Raad dit denkbeeld zullen hebben of behouden. Dat is een geheel verkeerd idee en geeft, zoo als wij zien, aanleiding tot heftige debatten, wat onnoodig is. Wanneer Burgemeester en Wet houders een voorstel ontvangen, dan vragen zij zich af, wat daarmede moet worden gedaan. Dat advies wordt door Burge meester en Wethouders geheel conform de wet aan den Raad voorgelegd en dat advies luidt in dit geval: het voorstel te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ten fine van praeadvies. Burgemeester en Wethouders achten het namelijk gewenscht de zaak aan den Raad nauwkeurig uiteen te zetten, dan kan men later nooit zeggen: het spijt mij zus of zoo gestemd te hebben, was ik beter ingelicht geweest, dan had ik anders gestemd. Nu kan de Raad zeggen: wij hebben geen voorlichting meer noodig, wij willen het voorstel, dadelijk behandelen, dat is het recht van den Raad. Maar waarom moet hierover zoo heftig worden gedebatteerd? Waarom moet het aan Burgemeester en Wethouders kwalijk worden genomen, wanneer zij voorstellen dit ingrijpende voorstel te stellen in hunne handen om praeadvies? Ik meen dit aldus te moeten verklaren, dat zooals de heer van Stralen gezegd heeft, daarin wordt gezien een poging van Burgemeester en Wethouders om de zaak op de lange baan te schuiven. Ik hoop dat de Heeren zullen inzien dat dit een ge heel verkeerde gedachte en een totaal ongemotiveerd wan trouwen is. De heer Dubbeldeman. Het gaat er hier qm, dat de toeslag heel spoedig wordt gegeven, want de winter staat voor de deur en de menschen kunnen niet langer wachten, terwijl met het uitbrengen van praeadvies altijd weken heen gaan. De heer van der Lip. Dan moet men niet zeggen, dat wij de zaak op de lange baan schuiven. De zaak moet eerst voorbereid worden; dan doen Burgemeester en Wethouders conform hun taak. De heer Groeneveld. Ik ben nog niet bevredigd. Er is gezegd, dat het voorstel niet in de ingekomen stukken is opgenomen, omdat die dan beslist en behandeld moeten worden, maar dat geldt toch voor alle stukken, ook dergelijke stukken, als het ontslag van een onderwijzer enz. Daarover wordt hier ook beslist, wat er mede zal gebeuren, maar dat wordt in de ingekomen stukken opgenomen. Ik zou dus willen vragen om in den vervolge alle bijtijds ingekomen stukken in die stukken op te nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 9