236
DONDERDAG 25 SEPTEMBER 1919.
spreekt, geloof ik dat hij daarin dwaalt. Hij spreekt van een
terugzetten van de 5e naar de 4e groep. Maar houdt de heer
van Stralen wel rekening met het feit, dat het aantal groepen
van 6 is teruggebracht tot 5? De man behoorde vroeger tot de
5e groep, en bij de vermindering van het aantal groepen is
hij opnieuw ingedeeld.
De Voorzitter. Ik stel nogmaals voor otn het verzoek te
stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter
uitbrenging van praeadvies.
De heer van Stralen. Aangezien nu niet de toezegging kan
worden gegeven, dat het verzoek over 14 dagen zal worden
behandeld, handhaaf ik mijn voorstel om nu eene beslissing
te nemen.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel om het adres
in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders ter
uitbrenging van praeadvies wordt daarop aangenomen met
20 tegen 10 stemmen.
Vóór stemmen de heeren: van Gruting, Sijtsma, Huurman,
van Hamel, Bisschop, Heemskerk, Kuivenhoven, J. P. Mulder,
Stijnman, van Tol, A. Mulder, Eikerbout, Splinter, Huges,
de Lange, Oostdam, Pera, Bots, van der Pot en van der Lip.
Tegen stemmen de heeren: Knuttel, Dubbeldeman, Mevr.
DubbeldemanTrago, Groeneveld, van Weeren, Oostveen, van
der Zeeuw, de la Rie, van Stralen en Mevr. BaartBraggaar.
6°. Verzoek van de Woningbouwvereeniging »de Eendracht"
in zake den aankoop van grond en de toekenning van een
voorschot en bijdrage in de kosten van stichting van een
Volksbadhuis.
Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethou
ders om praeadvies.
7°. Verzoek van de Federatie van Woningbouwvereenigingen
om bespoediging van de behandeling van hare verzoeken in
zake de oprichting van een Volksbadhuis en van een Woning-
beurs.
Dit verzoek luidt als volgt
Leiden 16 Sept. 1919.
Aan den Raad der gem. Leiden
Wel Edl Achtb. Heeren
Ondergeteekenden, resp. Voorzitter en Secretaris der
Federatie van Woningbouwvereenigingen gevestigd te Leiden,
hebben de eer het navolgende onder Uwe aandacht te brengen.
1°. Dat zij in Maart 1919, aan den Raad een adres zonden,
om tot oprichting van een volksbadhuis over te gaan. Vervolgens
daar zij in deze niets vernamen, den 10 Juli d. a. v. een adres
aan B. en W. waarbij zij in deze op bespoediging aandrongen.
Den 30 Juli ontving genoemde Federatie een antwoord luidende,
dat met de voorbereiding de meest mogelijke spoed werd
betracht. Tot heden echter hebben wij van positieve plannen
in deze niets gehoord. Redenen waarom wij Uw college
dringend verzoeken, op spoed in deze aan te dringen, gezien
het groote sociaal belang hieraan verbonden.
2°. Dat zij den 21 Juli 1919, een adres aan den Raad
verzonden met memorie van toelichting, om tot oprichting
van een woningbeurs over te gaan. Tot heden mochten zij
echter daarvan niets vernemen. Het groote belang aan de
oprichting van een woningbeurs verbonden, noopt ons zich
andermaal tot Uw geacht college te wenden, om op de meest
mogelijke spoed aan te dringen. Gaarne ontvingen wij bericht,
hoe ver de voorbereiding van het in punt 1 en 2 genoemde
is gevorderd.
Voor de Federatie v. Woningbv.
F. Kooistra Voorzitter
P. P. de Koning Secretaris
De Ruyterstraat 2.
De heer Knuttel. M. d. V. Ik vind niet, dat er in dit geval
reden is om een praeadvies uit te brengen. Er wordt hier niets
nieuws gevraagd. Er wordt slechts aangedrongen op eene
spoedige in behandelingneming van een oud verzoek. Ik
geloof, dat wij hier werkelijk kunnen zeggen, dat er spijkers
met koppen moeten worden geslagen. Zoo'n volksbadhuis is
eene eerste noodzakelijkheid, terwijl eene woningbeurs van
groot belang kan zijn. Mijns inziens moet het aan Burgemeester
en Wethouders op het oogenblik mogelijk zijn te zeggen,
hoever deze zaak reeds is gevorderd.
De heer Oostveen. M. d. V. Ik ben het geheel eens met
den heer Knuttel, wat betreft de oprichting van een volksbad
huis en een woningbeurs. Ook ik acht het noodzakelijk, dal
deze worden opgericht. Wanneer wij genoegen moeten nemen
met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, dat er
eerst weer praeadvies zal moeten worden uitgebracht, dan
denk ik, dat het hiermede zal gaan als met zoovele andere
adressen, dat het weer eene eeuwigheid zal duren voor het
praeadvies wordt uitgebracht. Daar kunnen wij niet op wachten.
Wanneer men weet, dat men reeds l'/a jaar bezig is van Bur
gemeester en Wethouders eene toezegging los te krijgen, dan
kan ik volkomen het verzoek van den heer Knuttel onder
schrijven, dat wij nu moeten ontvangen eene definitieve
toezegging, wanneer deze plannen tot uitvoering zullen komen.
Ik verlang dan ook van Burgemeester en Wethouders eene
duidelijke verklaring, wanneer er zal worden overgegaan tot
den bouw van een volksbadhuis en eene woningbeurs.
De heer van Stralen. M. d. V. Een enkel woord betreffende
het nut van eene woningbeurs. De oprichting hiervan moet
zoo spoedig mogelijk plaats hebben, al was het alleen maar
om een eind te maken aan de talrijke ontduikingen van de
huurcommissiewet.
Er is eene groote schaarschte aan woningen. Nu kan men
wel eene woning krijgen, maar dan moet men daar voor
sleutelgeld betalen.'
De Voorzitter. Daar gaat het hier niet om. Het gaat hier
om het geven van het antwoord. De heeren spreken over heel
wat anders. Nu kunnen mijn inziens Burgemeester en Wet
houders toch niet beleefder handelen dan voor te stellen, dat
aan de federatie een antwoord op hun verzoek zal worden
gegeven. Daarom vragen wij dit adres te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik heb niets anders willen
doen dan Burgemeester en Wethouders er van te overtuigen,
dat het noodig is spoed te maken met deze zaak door te
wijzen op de noodzakelijkheid van eene woningbeurs, omdat
de huiseigenaren misbruik maken van den huidigen nood
toestand door het bedingen van sleutelgeld. Wanneer de
woningen zijn ingeschreven bij de woningbeurs, dan kunnen
dergelijke misbruiken zich niet meer voordoen.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik geloof niet dat de heeren
goed begrijpen waarom het eigenlijk gaat.
Wij hebben hier een adres waarin aan den Raad wordt
verzocht om inlichtingen hoe het staat met de plannen tot
stichting van een woningbeurs en een volksbadhuis. Daarop
kan echter de Raad onmogelijk een antwoord geven. Het betreft
hier een quaestie van voorbereiding, en Burgemeester en
Wethouders zijn nu eenmaal aangewezen om de aangelegen
heden voor te bereiden, dus wil men weten hoe het met de
voorbereiding van een of ander onderwerp staat, dan moet
men tot Burgemeester en Wethouders een verzoek richten,
die kunnen daarop een antwoord geven. De Raad kan dat
niet doen, want die weet het uit den aard der zaak niet.
Wanneer nu een van de leden gaarne eens wil weten
hoe het met deze zaak staat, dan heeft hij daartoe natuur
lijk het recht. Dan kan hij bij de rondvraag aan Burge
meester en Wethouders op dat punt inlichtingen vragen,
maar op het oogenblik is alleen aan de orde wat er met dit
request gebeuren moet. Het gaat hier dus absoluut niet over
de quaestie of wij al of niet iets voelen voor de betrekkelijke
zaak, gelijk de heer Knuttel het wil doen voorkomen.
Wanneer men een ordelijke en regelmatige wijze van
behandeling van dit request wenscht dan zal het in handen
van Burgemeester en Wethouders ter afdoening gesteld moeten
worden. Wij kunnen die vraag beantwoorden, de Raad niet.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel om het
verzoek in handen te stellen van Burgemeester en Wethou
ders ter afdoening wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
8°. Voorstel van de heeren J. P. de la Rie, J. G. van der
Zeeuw en M. Dubbeldeman, in zake progressie in de prijs
berekening van gas en electriciteit.
Dit voorstel luidt als volgt:
Leiden, 15 September 1919.
Ondergeteekenden wenschen onderstaand voorstel in behan
deling te doen brengen op de eerstvolgende raadsvergadering.
J. P. de la Rie
J. G. v. d. Zeeuw
M. Dubbeldeman.
Aan den Gemeenteraad Leiden.
De Gemeenteraad verzoekt aan B. en W. binnen den kortst
mogelijken tijd een regeling voor te bereiden van de prijzen
van gas en electriciteit voor particuliere verbruikers, progres
sief berekend naar het inkomen dier verbruikers, en wel in
dien zin dat de kostprijs wordt betaald door hen, wier in-