DONDERDAG 25
SEPTEMBER 1919.
235
De Voorzitter. Ik geloof, dat het geheel op hetzelfde neerkomt.
De heer Heemskerk. M. d. V. Indien het voorstel van
Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen, is het dan
de bedoeling, dat over punt 3 in de eerstvolgende raadsver
gadering praeadvies wordt uitgebracht?
De Voorzitter. Wanneer het mogelijk is, beloof ik, dat in
de eerstvolgende raadsvergadering hierover praeadvies wordt
uitgebracht.
De heer Pera. M. d. V. Er is door den heer van Stralen met
nadruk gezegd: wij zijn overtuigd, dat Burgemeester en
Wethouders wel met een voorstel hebben kunnen komen,
en hij zegt dat op eene wijze alsof hij wil te kennen geven,
dat, omdat zij daarvan overtuigd zijn, het nu ook zoo is."Ik
leid daaruit af, dat men hoegenaamd geen idee heeft van de
werkzaamheden van Burgemeester en Wethouders. Waarlijk,
Burgemeester en Wethouders zitten niet stil. Zij houden
voortdurend lange vergaderingen om door al het werk heen
te worstelen.
Ik wijs er op, dat toch door het Dagelijksch Bestuur wel
rekening moet worden gehouden met de gevolgen, die een
besluit van den Raad zullen hebben, vooral op financieel gebied.
Men spreekt maar van een noodtoestand bij de arbeiders,
maar wij moeten toch ook rekening houden met het feit, dat
ook de gemeentekas van Leiden in een noodtoestand verkeert,
en dat wij er daarom ernstig op moeten letten, welke be
sluiten in den Raad worden genomen om de gemeente niet
al te diep in de ellende te storten. Men roept maar om ver
hooging van loon, zonder dat men weet, of ook de vraag stelt,
waar al dat geld vandaan moet komen.
Dan wordt er gezegd: dat het gemeentebestuur moet voor
gaan in het toekennen van goede salarissen en het verschaf
fen van eene goede positie aan zijn ambtenaren.
Zeker, ik durf wel verklaren dat Burgemeester en Wethou
ders dat met de heeren eens zijn. Maar gaat men vergelijken
de toestand waarin de gemeentewerklieden verkeeren tegen
over dien bij de particulieren, dan is er een groot voordeel
gelegen in het feit, dat de gemeentewerklieden een vaste
positie hebben, terwijl bij particuliere betrekkingen de toe
stand in vele gevallen wisselvallig is.
Wanneer men dat allemaal wil wegcijferen is het gemak
kelijk redeneeren, maar men dient toch rekening te houden
met den toestand zooals hij is, en ik zeg dat ook met het
oog op de beslissing, die zal worden genomen.
Wij dienen te weten wat de gevolgen van dat voorstel
zullen zijn en dan is een praeadvies van Burgemeester en
Wethouders hier zeker wel op zijn plaats, of beter gezegd
noodzakelijk.
De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel om de
punten 3. a, b en c direct te behandelen daarna in stemming
gebracht wordt verworpen met 20 tegen 10 stemmen.
Tegen stemmen de heeren: van Gruting, Sijtsma, Huurman,
Bisschop, Heemskerk, Kuivenhoven, J. P. Mulder, Stijnman,
van Tol, van Hamel, A. Mulder, Eikerbout, Splinter, Huges,
de Lange, Oostdam, Pera, Bots, van der Pot en van der Lip.
Vóór .stemmen de heeren: Knuttel, Dubbeldeman, Mevr.
DubbeldemanTrago, Groeneveld, van Weeren, Oostveen,
van der Zeeuw, de la Rie, van Stralen en Mevr. Baart
Braggaar.
Overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders wordt alsnu besloten alle vier adressen te stellen in han
den van Burgemeester en Wethouders om praeadvies.
Sterk rumoer hoorbaar bij sommige raadsleden.
De Voorzitter. Mijne Heeren. Wij zijn hier niet op eene
kiesvergadering. De orde dient hier te worden bewaard. In
dien men een ander zijne meening niet gunt, dan hoort men
hier niet thuis.
De heer Dubbeldeman. M. D. V. Ik moet hier tegen pro
testeeren. Wij zijn geen schooljongens.
De Voorzitter. U valt de sprekers telkens zeer hinderlijk
in de rede.
De heer Dubbeldeman. Dat gebeurt overal, ook in de
Eerste Kamer.
5°. Verzoek van B. Robbers om alsnog aan de 5e groep
van staat A der salarisverordening toe te voegen de betrekking
van »Hoofdbrandstoffencontroleur", ten einde in die groep te
worden opgenomen.
Dit verzoek luidt als volgt:
Leiden, 8 September 4919.
Geeft met den verschuldigden eerbied te kennen: onderge-
teekende Barend Robbers, Zwembaas en Hoofdcontroleur in
dienst der Gemeente;
dat hij bij besluit van de Commissie van Fabricage d.d. 31
Oct. 1918 tot den rang van Hoofdbrandstofïencontroleur werd
bevorderd,
dat bij dit besluit werd bepaald dat hij werd ingedeeld in
de 5e groep van staat A. behoorende bij die verordening,
dat de Commissie van Fabricage naar aanleiding van een
schrijven van B: en W. d.d. Juni 1919 op haar genomen be
sluit terugkwam en bepaalde dat de Hoofdbranstofïencon-
troleur B. Robbers als zoodanig werd teruggesteld in de 4
groep van staat A. behoorende bij de salarisverordening. Ver
zoek aan Uwen Raad terug te komen op mijn adres waar
over afwijzend is beschikt op Uwe vergadering van 19 Juni'19,
dat hij om bovenstaande redenen de Raad beleefd, doch
dringend verzoekt om alsnog aan de 5e groep van Staat A.
toe te voegen de betrekking van «Hoofdbrandstofïencontro
leur'' opdat hij overeenkomstig zijne werkkring in die groep
kan geplaatst worden met ingang van 1 November 1918.
'tWelk doende
Uw: Dienstw: Dienaar
B. Robbers.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De Voorzitter. Ik stel voor dit adres te stellen in handen
van Burgemeester en Wethouders ten einde dit te bespreken
met de Commissie voor georganiseerd overleg.
De heer van Stralen. M. d. V. Het is ons bekend, dat
Robbers niet lang geleden een adres heeft gezonden aan den
Raad, waarop afwijzend is beschikt. De door den Raad genomen
beslissing lijkt mij evenwel onjuist. Deze man is in het bezit
van stukken, waaruit overtuigend kan worden aangetoond,
dat de Commissie van Fabricage hem met 1 November 1918
heeft geplaatst in de vijfde groep. Hij is toen benoemd tot
hoofd brandstoffencontroleur. Nu is het wel eigenaardig dat
deze man, nadat hij een half jaar in groep 5 was opgenomen
en het daaraan verleend salaris had genoten in Juni 1919
van deze zelfde Commissie van Fabricage de mededeeling
ontvangt, dat hij weer wordt teruggesteld van groep 5 naar
groep 4. Het is toch wel eigenaardig, dat een College als dat
van Fabricage eerst iemand verhoogt en dan na een halfjaar
zijn besluit weer intrekt, waardoor hij weer lager loon zal
ontvangen. Er komt nog bij, dat hem is gezegd geworden,
dat hij hetgeen hij in dat halfjaar te veel zou hebben ontvangen,
moet terugbetalen.
Wanneer eene Commissie eene dergelijke vergissing maakt,
is het toch al te dwaas, dat deze man daarvan de dupe zou
moeten worden. Indien de Commissie zich heeft vergist, moet
zij de schade zelf maar dragen. Het is evenwel gemakkelijk
uit deze moeilijkheid te geraken door te voldoen aan hetgeen
door adressant wordt gevraagd, namelijk in groep 5 te plaatsen
een hoofdbrandstofïencontroleur. Hiermede is de zaak dan in
orde en zal deze man geen afstand behoeven te doen van
zijn tot heden ontvangen hooger loon.
De Voorzitter. U is thans weer op den verkeerden weg.
Ik stel voor dit adres te stellen in handen van Burgemeester
en Wethouders tot uitbrengen van praeadvies. Wanneer dit
zal zijn uitgebracht, komt deze zaak in de vergadering en
kan er over gesproken worden.
Maar wanneer de Raad ieder adres op die manier gaat be
spreken, dan komen wij niet meer aan de agenda.
De heer van Stralen. Ik wilde dit onrecht direct uit de
wereld helpen.
De Voorzitter. Dat kunt U doen, wanneer het aan de orde
komt. Wanneer ieder adres, dat inkomt, wordt besproken en
later bij het praeadvies weder, dan kan men wel aan den
gang blijven. Wat U wilt mededeelen, kunt U te zijner tijd
doen, wanneer de zaak aan de orde is.
De heer van Stralen. Wanneer ik de toezegging krijg,
dat het de volgende vergadering in behandeling komt, ben ik
tevreden.
De Voorzitter. Dat kan ik onmogelijk beloven. Het doet
er ook niets toe of het de volgende vergadering komt, dan
wel op eene latere zitting. Deze aangelegenheid is nu aan
de orde gesteld, en zal later terugkomen.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik wil niet op de zaak
ingaan, maar waar de heer van Stralen van een onrecht