234
DONDERDAG 25 SEPTEMBER 1919.
in het particulier bedrijf betaald of zelfs wanneer bet daaraan
gelijk is, dan kan op dit voorstel nader worden teruggekomen
en dan is het waarschijnlijk, dat ik daaraan mijn stem zal
geven.
De heer de Lange. M. d. V. Op het oogenblik is aan de
orde Uw voorstel, dit adres te stellen in handen van Burge
meester en Wethouders tot het uitbrengen van praeadvies.
Een ander voorstel heeft U niet ontvangen en daarover kan
dan ook niet worden beraadslaagd. Ik kan mij geheel met
het voorstel van Burgemeester en Wethouders veieenigen en
ik twijfel er dan ook niet aan, of Burgemeester en Wethouders
zullen zoo spoedig mogelijk met hun praeadvies komen.
De heer van Stralen. M. d. V. Jk ben het niet met U
eens. Wij zijn van meening, dat Burgemeester en Wethouders,
wanneer zij dat hadden gewild, in staat waren geweest aan
den Raad eene kostenberekening voor te leggen, want zelfs
wij die in deze zaken toch niet zoo zitten als Burgemeester
en Wethouders, zijn in staat geweest eene globale berekening
te maken van wat de inwilliging van dit verzoek aan de
gemeente zal kosten. Wij meenen, dat het bedrag zal liggen
tusschen IV2 en 2 ton. Het aantal personen in gemeentedienst,
die voor deze uitkeering in aanmerking komeil, bedraagt
ongeveer 1100. Wat de heer Huges betreit, hij zou met dit
voorstel mede kunnen gaan, wanneer kan worden aangetoond,
dat er onder het gemeentepersoneel een noodtoestand heerscht.
Wij meenen, dat cijfermateriaal ten eeneri male daarvoor
onnoodig is. Gezien de loonen, die er worden verdiend en
gelet op den economischen toestand en de prijsstijging gedurende
de laatste maanden, acht ik het niet noodig nader met cijfers
aan te toonen, dat het gemeentepersoneel in een noodtoestand
verkeert. Ik ben evenwel in staat aan te toonen, dat het loon
in gemeentedienst betaald, lager is dan dat in het particuliere
bedrijf verdiend wordt, afgezien nog van het feit, dat wij
blijkbaar geheel en al van meening verschillen met den heer
Huges omtrent den plicht in dit opzicht van de overheid.
De heer Huges heeft gezegd, dat wanneer blijkt dat de
loonen van het gemeentepersoneel lager zijn dan die bij het
particulier bedrijf, er volgens zijne meening dient te worden
ingegrepenmaar wij zeggen, dat de loonen van het gemeente
personeel hooger moeten zijn omdat de gemeente moet zijn
een modelwerkgeefster, die zorgen moet dat de loonen steeds
zoodanig zijn, dat zij behoorlijk in de behoeften kunnen voorzien.
En dan geloof ik zeker dat er alles voor ons voorstel is te
zeggen.
Dan wil ik nog het volgende opmerken.
Mijnheer de Voorzitter. U hebt meermalen in vroegere
Raadsvergaderingen gezegd, dat Leiden eene gemeente is, die
in afwijking van nog grootere gemeenten zoo dikwijls hande
lingen deed in het w-erkelijk belang van de bevolking, waarbij
zij dan op het eerste plan stond, maar naar aanleiding van
deze aangelegenheid zouden wij toch ook wel wenschen, dat
Leiden een dergelijk standpunt innam. Wanneer wij toch
nagaan, dat deze zaak al in verschillende plaatsen aan de
01de is gesteld en zijn beslag heeft verkregen, en in dit verband
zou ik een lijstje kunnen noemen van een twaalftal plaatsen,
dan zou men zien, dat hetgeen wij vragen noodzakelijk is.
Dus Mijnheer de Voorzitter, ik weet niet of de heer Huges
wenscht, dat ik de door hem gevraagde cijfers voorlees; wan
neer hij dat verlangt, zal ik het gaarne doen, want dan zal
blijken dat het particulier bedrijf belangrijk uitgaat boven de
overheid in deze.
Derhalve, ondanks de toezegging dat de zaak zoo spoedig
mogelijk onder de oogen zal worden gezien, meenen wij in
het belang van het gemeentepersoneel te handelen door vandaag
met een dergelijk voorstel te komen en omdat wij die meening
hebben, kunnen wij ons voorstel, om vanmiddag die aange
legenheid te behandelen, niet terugnemen.
De Voorzitter. Wanneer U aanmerking maakt op de handel
wijze van het gemeentebestuur, dan kaats ik dat verwijt naar U
terug. Waarom komt U niet behoorlijk met een voorstel. Dat
hebben wij immers niet van U ontvangen.
De Heer van Stralen. Het voorstel ligt hier.
De Voorzitter. U moet het 24 uur van te voren indienen.
En dan wist U ook nog niet eens den- inhoud van het
voorstel.
Ik herhaal nog eens uitdrukkelijk, dat hier alleen op het
oogenblik sprake is van het voorstel van Burgemeester en
Wethouders om de zaak niet direct te behandelen, maar om
eerst het praeadvies af te wachten.
En wat andere plaatsen betreft, die een toeslag in eens
hebben gegeven, zegt dat nog niets. Het hangt heelemaal af
van bet loon, dat de gemeentewerklieden krijgen.
Er kunnen wel gemeenten zijn geweest, waar die toeslag
beslist noodig was en andere waar dat niet zoo direct nood
zakelijk was. Dat is dus nog geen bewijs voor het feit, dat
men daartoe in Leiden moet overgaan.
De heer Knuttel. Met deze discussiën gaan wij heelemaal
naar den verkeerden kant; op die manier hebben wij hier
een zaak van spitsvondigheden en formalisme. Ik geloof, dat
werkelijk niet betoogd hoeft te worden de nood, die bij de
arbeidersklasse heerscht en niet alleen bij de gemeentewerk
lieden. En wanneer men daarvoor werkelijk gevoel heeft, dan
moet men een dergelijke zaak niet vertroebelen door allerlei
formalisme, maar moet men, waar hier toch zijn ingekomen
verzoeken, waaromtrent beslist kan worden, met een besluit
ten dien aanzien niet dralen. Ik geloof dat er geen werkelijk
bezwaar is aan te voeren voor hetgeen hier wordt gevraagd
en degenen die iets voelen voor den nood van de arbeiders
moeten dan ook medewerken, waar het al vele jaren is, dat
de arbeiders zich van den aankoop van de meest noodzake
lijke kleeding en huisraad hebben moeten onthouden, dat wij
vandaag tot eene decisie komen.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik geloof dat er veel van
hetgeen hier reeds gezegd is, argumenten zitten om niet
onmiddellijk te beslissen.
Ik noem bijvoorbeeld de juiste opmerking van den heer
Sijtsma, die toch zeker er toe moet leiden om van een abrupte
behandeling van het voorstel af te zien.
Ik wensch echter nog op enkele punten de aandacht te
vestigen, die pleiten tegen eene onmiddellijke behandeling van
dit voorstel. Waar het het recht is van den Raad om voorstellen
te doen, daar is het mijns inziens het recht van Burgemeester
en Wethouders, wanneer de Raad wordt gesteld voor de
aanneming van een voorstel van eene zoo buitengewone impor
tantie als dit, in de gelegenheid te worden gesteld om er
voor te zorgen, dat de Raad zich volkomen rekenschap geeft
van de gevolgen van de aanneming van dat voorstel. Gelijk
in een van de laatste Ingekomen Stukken door ons is gezegd,
is het de taak en de plicht van Burgemeester en Wethouders
om den Raad voor te lichten betreffende de financieële gevolgen
van zulk een voorstel in verband met de door de burgerij te
te brengen financieële offers. Wat de urgentie van dit voor
stel en de vergelijking met andere steden betreft, wil ik er
op wijzen, dat men in die andere plaatsen niet overal eene
nieuwe looniegeling met 1 Mei heeft ingevoerd met eene
terugwerkende kracht tot 1 Januari, waarvan het gevolg is
geweest, dat er reeds feitelijk eene uitkeering ineens heeft
plaats gehad, zij het dan ook dat die uitkeering niet voor
allen even groot was tengevolge van het feit dat hiermede
de duurtetoeslag werd geconsolideerd, en deze nu eenmaal
van een anderen grondslag uitging. In de derde plaats zou de
onmiddellijke behandeling van dit voorstel van de moderne
organisatie eene zonderlinge houding zijn tegenover de andere
adressen, die ook in deze zaak wenschen te voorzien, al is
het op eene andere wijze. De Christelijke organisatie bijvoorbeeld
wil dit doel bereiken door aan een nieuwe loonregeling terug
werkende kracht te verleenen tot 1 Juli 1.1. Ik geloof dat
het het beste is, dat Burgemeester en Wethouders deze voor
stellen onderzoeken om te zien wanneer er in dezen iets gedaan
moet worden, welk voorstel dan naar hunne meening het
beste is.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik geloof, dat wij op den
verkeerden weg zijn, welken weg wij niet verder moeten be
wandelen. Formeel kan het juist zijn, dat wij geen voorstel
kunnen doen en dat. dit 24 uur van te voren bij Burgemees
ter en Wethouders had moeten worden ingediend. De zaak
staat nu zoo. Wij wenschen, dat de Raad zal beslissen of
dit hedenmiddag zal worden behandeld. Wij willen niet eens,
dat het geheele adres zal worden behandeld, maar alleen
punt 3 a, b en c. Wanneer de Raad hiertoe besluit, kan over
de zaak zelve gesproken worden.
De Voorzitter. Wanneer U hadt geluisterd, hadt U kunnen
hooren, dat ik herhaaldelijk gezegd heb, dat men op hetgeen in
hol adres staat niet onvoorbereid in moest gaan, en dat men dus
moest aannemen dit adres niet onmiddellijk in behandeling te
nemen, tl et voorstel van Burgemeester en Wethouder is, dit adres
te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders, die hier
over zoo spoedig mogelijk zullen hooren de Commissies voor
het georganiseerd overleg en dan kan ik wel beloven, dat
over dit punt 3 eerder een praeadvies den Raad zal bereiken.
l)it is een logisch voorstel en nu kan men er voor of er tegen
stemmen.
Ik zal het voorstel van Burgemeester en Wethouders in
stemming brengen; wordt dat verworpen, dan is het Uwe aan
genomen.
De heer Knuttel. M. d. V. Ik meen dat het juister is het
voorstel van den heer Dubbeldeman in stemming te brengen,
omdat dit van verdere strekking is.