DONDERDAG 25 SEPTEMBER 1919.
233
heidspersoneel. Ik wil namens onze fractie voorstellen om te
besluiten om ƒ200.salaris ineens uit te keeren aan al het
gemeentepersoneel.
De Voorzitter. Het is geen zelfstandig voorstel, dat U doet,
want dat zou U 24 uur van te voren hebben moeten indienen,
maar U wenscht, dat van het voorstel vervat in het adres
punt 3 a direct in behandeling zal worden genomen. Dit
voorstel betreft de toekenning van een uitkeering in eens van
200.aan alle meerderjarige ambtenaren en werklieden
in dienst der gemeente.
Het voorstel wordt voldoende Ondersteund en maakt derhalve
een onderwerp van beraadslaging uit.
De heer Heemskerk. M. d. V. Ik gevoel zeer goed, dat de
toestand van het gemeentepersoneel van dien aard is, dat
een eenigszins spoedig ingrijpen gewenscht is, maar aan
den anderen kant gevoel ik de moeilijkheid een dergelijk
voorstel onvoorbereid aan te nemen. Ik zou dan ook aan
Burgemeester en Wethouders willen vragen, of afgezien van
het feit, dat ik mij kan vereenigen met het denkbeeld van
Burgemeester en Wethouders om praeadvies over dit adres
uit te brengen, nadat eerst de betrokken commissiën zijn
gehoord, het nu niet mogelijk zou zijn over dit onderdeel van
het adres, namelijk de uitkeering ineens, in de eerst volgende
vergadering praeadvies uit te brengen.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik sluit mij geheel aan
bij hetgeen de heer van Stralen heeft gezegd. Ook ik geloof,
dat het verkeerd zou zijn deze zoo dringende zaak op de lange
baan te schuiven. Ik begrijp, dat men in tweemaal vier en
twintig uur geene loonregeling kan herzien, maar ik acht het
noodig, dat er dadelijk door den Raad wordt ingegrepen. De
werklieden en de ambtenaren, voor zoover zij niet behooren
'tot de hoogst bezoldigden, vei keeren in een noodtoestand,
waarin oogenblikkelijk voorzien moet worden.
Ik geloof niet, dat het zulk een groot bezwaar zal zijn nog
hedenmiddag een besluit te nemen. Ik ben er anders bang
voor dat het wel twee of drie maanden duren zal ik heb
meermalen dergelijke loonregelingskwesties mèdegemaakt,
voordat Burgemeester en Wethouders met hun praeadvies
zullen komen. De Commissie voor georganiseerd overleg moet
bovendien nog worden benoemd.
De Voorzitter. Hiervan is een van Uwe organisatie's de
schuld. Zij heeft zoolang gewacht met het zenden van eenig
antwoord.
De heer Dubbeldeman. Dat doet er op het oogenblik niets
toe. Op het oogenblik moet door den Raad eene beslissing
worden genomen, want anders wordt deze zaak weer geschoven
op de lange baan, terwijl het voor de gemeentefinanciën
hetzelfde is of er nu of eenige maanden later wordt besloten
tot het geven van de gevraagde uitkeering ineens.
Dè heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou het voorstel eerst wel
eens wat beter willen kennen. Ik heb het wel gelezen, maar
omdat het gewoonte is, dat er praeadvies over wordt uitgebracht,
daarom heb ik het niet bestudeerd. Er wordt gesproken over
een uitkeering van ƒ200.Zal dat bedrag worden gegeven
aan een ieder, dus ook aan degenen met een inkomen van
ƒ4000.of ƒ6000Daarmede zou ik mij niet kunnen
vereenigen. Van deze ambtenaren kan men toch niet zeggen,
dat zij in een noodtoestand verkeeren. Ik zou dit voorstel
dan ook zeer willen beperken. Ik zou het bijvoorbeeld
niet noodig achtendat de secretaris eene uitkeering
ontving van ƒ200.Ik wensch dan ook eerst meer van
het voorstel te weten. Nu mag het zijn, dat er bij deze
zaak groote haast is, maar er is toch niets tegen om, wanneer
een dergelijk voorstel over 2 of 4 weken wordt aangenomen,
daaraan te verleenen eene terugwerkende kracht. Wie het
geld noodig heeft, zal het dan toch wel krijgen.
Ik geloof, dat wij in elk geval niet overijld moeten handelen.
De heer Knuttel. In de eerste plaats wil ik opkomen
tegen de woorden van den heer Heemskerk die spreekt van
een voorstel dat onverhoeds is gedaan. Wanneer men ooit
kan zeggen dat iets niet rauwelings gedaan is, dan is het
zeker wel dit voorstel. In alle plaatsen van beteekenis
afgezien nog van het feit, dat deze adressen reeds eenigen
tijd in handen van de Raadsleden zijn komt deze zelfde
quaestie aan de orde en alle leden hebben zich daarover dus
een behoorlijk oordeel kunnen vormen.
Wanneer dat voorstel nu wordt besproken en het wordt
gegoten desnoods in eenen gewijzigden vorm of het komt
geamendeerd tot stand, dan is mijns inziens het bezwaar van
den heer Sijtsma daarmede ondervangen. Naar mijne meening
is de nood van het gemeentepersoneel zoo groot, dat zij een
verder uitstel van de behandeling dezer zaak niet gedoogt.
De heer Oostdam. M. d. V. Ik kan medegaan met hetgeen
de heer Sijtsma heeft gezegd. Ik zal niet over de details van
de zaak spreken, want anders krijg ik misschien ook een
uitbrander, maar wanneer ik accoord ga met den heer Sijtsma
dan is dat niet, zooals de heer Dubbeldeman zegt, een schuiven
van de quaestie op de lange baan. Wij moeten de zaken hier
ter dege kennen en nu weten wij nog niet eens de grootte
van het bedrag, dat op deze wijze aan het gemeentepersoneel
zou moeten worden uitgekeerd.
De heer Dubbeldeman. Dat komt er niet op aan!
De heer Oostdam. Volgens mijne meening, moet men,
wanneer hier een voorstel in behandeling komt, ook de gevolgen
daarvan kunnen overzien en daarom stel ik er werkelijk prijs
op, in deze een praeadvies van Burgemeester en Wethouders
te mogen ontvangen, zij het dan ook, zooals de heer Heemskerk
vraagt, dat betreffende de uitkeering ineens het praeadvies
wat eerder zal worden gegeven.
De heer Dubbeldeman. Wij zouden de grens wel willen
stellen op ƒ3000.—. Daar zouden wij een voorstel van kunnen
maken.
De Voorzitter. Wanneer de heeren er op uit waren om
de belangen, die zij moeten behartigen, terdege te bevorderen,
dan hadden zij ook moeten komen met een behoorlijk voor
stel. Dat heb ik nog niet ontvangen.
Op het oogenblik is er een adres in behandeling en is het
de vraag of dat direct aan de orde zal worden gesteld of dat
er eerst praeadvies zal moeten komen.
Die adressen kunnen, wanneer de Raad daartoe zijn ver
langen kenbaar maakt, dadelijk worden behandeld. De heer
van Stralen wenscht dat voor een gedeelte.
De heerfen zijn echter zoo weinig op de hoogte van de
voorstellen, dat toen ik voorlas punt 3 omtrent eene uit
keering aan het gemeentepersoneel, de heeren niet wisten,
dat dit punt dit niet alleen a inhoudt, maar onder b nog ver
meldt, uitkeering van 100 aan inwonend personeel, verple
gend personeel, minderjarig personeel en werkvrouwen; en
onder c nog uitkeering van V« van in sub a en b genoemde
bedragen aan personeel dat voor 1 Januari 1919 in dienst
der gemeente is getreden, voor elke maand, gedurende welke
dienst is verricht, zoodat men hier maar gewoon zit te praten
over een voorstel, waarvan men zelfs nog niet eens den in
houd weet.
En nu zou ik er prijs op stellen, dat de heeren, wanneer
zij voorstellen willen indienen, daarmede intijds bij Burge
meester en Wethouders komen. Die adressen hebben de hee
ren allemaal thuis gehad en zij hadden naar aanleiding daar
van dus de noodige voorstellen kunnen doen, 24 uur van te
voren.
Maar nu is op het moment alleen aanhangig en het kan
ook niet anders de vraag, of die adressen direct zullen
worden behandeld, ja of neen.
En dan geloot ik dat het verstandig is wanneer men het
voorstel van Burgemeester en Wethouders ter uitbrenging
van praeadvies aanneemt. Dan zullen de commissies worden
geraadpleegd, die daarvoor uitdrukkelijk zijn ingesteld en
wanneer de instelling daarvan heeft getraineerd, dan is daar
aan voor een groot deel de schuld wat de werklieden betreft
ik weet den naam van die vereeniging niet precies ik ge
loof de Bond van werklieden in Openbare Diensten en Bedrij
ven. Die had de statuten moeten sturen, opdat men kon
weten of zij er in vertegenwoordigd kon zijn.
Burgemeester en Wethouders hebben in het geheel geen
bezwaar over punt 3 a, b en c zoo spoedig mogelijk praead
vies uit te brengen, terwijl het praeadvies over hetgeen ver
der in het adres wordt verzocht, later zal worden uitgebracht.
Het komt mij absoluut onmogelijk voor eene beslissing te
nemen over een voorstel, waarvan men de portée niet eens
kent.
De heer Huges. M. d. V. Ik heb aan de eene zijde den
indruk gekregen, dat wat de gemeentefinanciën betreft,
zooveel mogelijk getracht moet worden een deuk daarin te
vermijden, terwijl ik van de S. D. A. P.ers in den Raad den
indruk heb gekregen, dat er bij de gemeentewerklieden een
noodtoestand heerscht. Ik zou U dan ook willen vragen er
zorg voor te willen dragen, dat wij zoo mogelijk vandaag over
2 weken wetenr hoeveel het inwilligen van dit onderdeel van
het verzoek aan de gemeente zal kosten, terwijl ik den Sociaal
democraten zou willen verzoeken mij gegevens te verschaffen,
waaruit ik kan zien dat er inderdaad bij het gemeentepersoneel
zulk een toestand heerscht Ik zou die gegevens zoo willen
ontvangen, dat ik eene vergelijking kan maken tusschen het
loon, dat door de gemeentewerklieden wordt verdiend en het
doorsneeloon, dat verdiend wordt in het particulier bedrijf.
Wanneer er een merkbaar verschil is en het loon door de
gemeente uitbetaald, aanmerkelijk lager is dan het loon in