232 DONDERDAG 25 SEPTEMBER 1919. 6°. Beschikkingen van Gedep. Staten op bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting. 7°. Mededeeling van Dr. J. A. N. Knuttel dat hij niet aan neemt de benoeming tot lid der Commissie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal". Dit stuk luidt als volgt: Aan Burgemeester' en Wethouders van Leiden. Ter wille van de duidelijkheid van ons standpunt kan ik de benoemingen tot lid der commissies voor het oud-archief en de Lakenhal niet aannemen. Hoogachtend, J. A. N. Knuttel. Leiden 11 Sept. 1919. 8°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goed gekeurd raadsbesluit inzake de overeenkomst betreffende den aanleg van kunstwerken, in verband met den aanleg van een electrische tramlijn den HaagVoorburgLeiden. 9°. Mededeeling van Gedep. Staten dat de beschikking op het raadsbesluit in zake de stichting van eene nieuwe 3e klasse-school op het Schuttersveld, wordt verdaagd. Worden voor kennisgeving aangenomen. 10°. Mededeeling van Dr. J. H. P. v. Kerckhoff, dat hij ontslag neemt als lid der Plaatselijke Schoolcommissie. Wordt aangenomen voor kennisgeving, terwijl Dr. v. Kerck hoff dank zal worden betuigd, voor de goede diensten, door hem als lid der Plaatselijke Schoolcommissie aan het onder wijs hier ter stede bewezen. 11°. Dispositie van Gedep. Staten ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit tot wijziging der begrooting, dienst 1919, ten behoeve van de kosten der te houden woning telling. 12°. Beschikking van den Commissaris der Koningin houdende houdende eervol ontslag van den heer W. C. Mulder als lid der Gezondheidscommissie. 13®. Mededeeling van Dr. C. de Jong dat hij de benoeming tot leeraar aan het Gymnasium, aanneemt. 14°. Mededeeling van den Minister van Onderwijs dat die benoeming wordt goedgekeurd. 15°. Mededeeling van Dr. C. S. Lechner dat hij de benoe ming tot lid der Commissie van toezicht op het M.O. aanneemt. 16°. Dankbetuiging van den Directeur der Kweekschool voor Onderwijzers en Onderwijzeressen voor de nieuwe salaris regeling. 17°. Mededeeling van de heeren J. A. Bots en Dr. J. G. van der Sluys dat zij hurine benoeming tot lid van het Bestuur der Stedelijke Werkinrichting aannemen. 18°. Mededeeling van Mr. J. A. F. Coebergh en Dr. G. J. Boekenoogen dat zij hunne benoeming tot lid van de Com missie voor het Stedelijk Museum »de Lakenhal" aannemen. 19°. Mededeeling van den Minister van Onderwijs dat de verordening, regelende de jaarwedden van de leeraren aan Gymnasium wordt goedgekeurd. 20°. Koninkl. Besluit van 2 September 1919 No. 120, waarbij aan de gemeente Leiden ten behoeve van de uitvoering van het bouwplan der Woningbouwvereeniging »de Eendracht" benoorden den Lagen Rijndijk en beoosten het Volkspark, Rijksvoorschotten en bijdragen worden verleend. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter deelt alsnog mede: dat aan den oud-Wethouder dezer gemeente, den heer J. A. van Hamel, met ingang van 2 September 1919, een pensioen is verleend van ƒ1250.'sjaars en aan den eervol ontslagen brugwachter P. Brugman, met ingang van 16 April 1919, een suppletie-pensioen van ƒ22.—per jaar, zoolang het hem bij Koninkl. Besluit verleend pensioen bepaald blijft op ƒ361 De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van den Alg. Nederl. Straatmakersbond in zake verhooging van het loon der straatmakers, premievrij pensioen, georganiseerd overleg en een uitkeeering van ƒ200.ineens. 2°. Adres van de Gemeentewerklieden-Vereeniging «Recht en Plicht", in zake toekenning van loonsverhooging, vrije uniformkleeding en jaarlijksche vacantie met vacantiegeld. 3". Adres van de afd. Leiden der Alg. R. Kath. Ambte- narenvereeniging e.a., inzake herziening der salarisregeling, toe kenning van kinderbijslag en invoering van georganiseerd overleg. De heer Oostdam. M. d. V. Ik wensch op te merken, dat onder de aan de Raadsleden toegezonden afdrukken van dit adres mijn naam ten onrechte voorkomt. Ik heb het origi neel niet willen onderteekenen, omdat ik mij volkomen vrijheid van handelen wenschte voor te behouden. 4°. Adres van de Commissie uit de atd. Leiden van den Centr. Ned. Ambtenaarsbond e.a., inzake herziening der salarisregeling en uikeering in eens. De Voorzitter. Ik meen dat deze 4 adressen U allen wel bekend zullen zijn, waarom ik U zou willen voorstellen deze adressen te stellen in handen van Burgemeester en Wet houders ter fine van praeadvies. Intusschen wil ik de ver wachting uitspreken, dat, nu binnen zeer korten tijd het instituut van het georganiseerd overleg in werking zal treden, de Commissies voor dat georganiseerd overleg over deze adres sen gehoord zullen worden. Dit is ook de wil en bedoeling van den Raad geweest, opdat het instituut van het georga niseerd overleg tot zijn ware ontplooiing zal komen. Na deze mededeeling stel ik voor om dit adres te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter uitbrenging van praeadvies. De heer van Stralen. M. d. V. Wij hooren daar dat inge komen zijn een aantal adressen van verschillende vereenigingen, die alle ten doel hebben om herziening te brengen, zoo spoedig mogelijk, in de thans bestaande salariëering van het gemeente- personeel. Wij geven volkomen toe, dat het niet mogelijk is om in deze vergadering eene beslissing daarover te nemen. In het algemeen kunnen wij wel zeggen dat deze adressen onze instemmig hebben, omdat zij voortkomen uit eene groote noodzakelijkheid om te geraken tot eene belangrijke verhooging van de salarissen naar aanleiding van de tijdsomstandigheden. Hoewel wij dus meenen dat over die adressen vanmiddag niet reeds eene beslissing kan worden genomen en wij het ook juist achten dat deze zaak in handen zal worden gesteld van de Commissie tot georganiseerd overleg, die kort geleden in principe tot stand is gekomen, meenen wij toch nog wel een enkel woord over den inhoud van een van die adressen te mogen zeggen. De Voorzitter. Dat geloof ik niet. Burgemeester en Wet houders stellen voor om deze quaestie te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter uitbrenging van prae advies, na raadpleging van de twee commissies van het georganiseerd overleg. Op het oogenblik is dus geen sprake van den inhoud dier adressen, maar over het voorstel van Burgemeester en Wet houders om over die adressen praeadvies uit te brengen. Nu kunnen de Raadsleden wel een ander voorstel doen, nl. om de adressen direct te behandelen, dat is het recht van den Raad, maar op het oogenblik is aan de orde het voor stel van Burgemeester en Wethouders ter uitbrenging van praeadvies. Wanneer de heer van Stralen het niet met Burgemeester en Wethouders eens is, dan moet hij een ander voorstel doen. De heer van Stralen. Het was inderdaad ook mijn voor nemen om een ander voorstel te doen, maar ik meende daaraan eerst eene toelichting te moeten laten voorafgaan, want zonder toelichting zou dat anders niet begrijpelijk zijn. Ik meen dat ter zake van het schijven van de moderne organisaties van overheidspersoneel, namelijk voor een toeslag in eens, hier met een apart woord melding moet worden gemaakt. Ik heb gezegd, dat ik wat de herziening van de salarissen be treft, wel kan medegaan met het voorstel om een lichaam als de Commissie voor het georganiseerd overleg daarbij te hooren, maar daarnaast meenen wij dat het noodzakelijk is om op dit oogenblik al iets te doen voor het gemeentepersoneel. De noodtoestand is overal en moet er gewacht worden tot dat de Commissie van georganiseerd overleg, die nog niet eens is samengesteld, zich omtrent al die adressen een oordeel zal hebben gevormd, dan is het te begrijpen, dat alles geruimen tijd zal vorderen en nu meenen wij dat de noodtoestand van dien aard is dat het gemeentepersoneel daarop onmogelijk kan wachten. Mijnheer de Voorzitter. Ik zal het kort maken. Ik wil dan voorstellen om reeds vanmiddag eene beslissing te nemen omtrent het verzoek van die moderne organisaties van over-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 2