254
DONDERDAG 25 SEPTEMBER 1919.
Kuivenhoven, Groeneveld, van Weeren, van Tol, van Hamel,
Eikerbout, Oostveen, van der Zeeuw, de La Rie, de Lange,
van Stralen, Pera, Bots, van der Pot, van der Lip en Mevrouw
BaartBraggaar.
Tegen stemmen de heeren: van Gruting, Sijtsma, Huur
man, Heemskerk, J. P. Mulder, Stijnman, A. Mulder, Splinter
en Oostdam.
XXX. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst, be
treffende de levering van electriciteit aan de gemeente Kat
wijk door de Leidsche Electriciteitsfabriek.
(Zie Ing. St. No. 273).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer de Lange. M. d. V. Dat voorstel draagt den datum
van 16 September, maar de nieuwe Commissarissen van de
gasfabriek zijn daaraan volkomen onschuldig. Dat zeg ik niet
om mij aan de verantwoordelijkheid te ontrekken, want ik
ben als lid van den Raad daarvoor toch mede verantwoorde
lijk, maar om eene vraag te motiveeren en dat is deze:
Hebben Burgemeester en Wethouders ot de oude Commis
sarissen ook den juridischen kant van dat contract bekeken
en den rechtsgeleerden raadsman van de gemeente daarover
geraadpleegd
Ik zeg dat, omdat verleden jaar bij de quaestie van het ver-
leerien van restitutie op den gasprijs aan de ingezetenen er
ons op gewezen is, dat wij dat niet konden doen, of wij
moesten die krachtens de bestaande contracten ook verleenen
aan de niet-ingezetenen van Leiden die Leidsch gas ge
bruiken.
En nu weet ik wel dat in dit contract eene duurteclausule
is opgenomen, maar voor een niet-rechtsgeleerde is het moeie-
lijk om te beoordeelen of er misschien andere voetangels en
klemmen in vervat zijn.
Daarom zou ik willen vragen of de inhoud ook is onder
worpen geweest aan het oordeel van den rechtsgeleerden
raadsman van de gemeente?
De heer van der Pot. Ik kan de zekerheid niet geven
of speciaal op dat contract een advies is ingewonnen. Dat
weet ik niet; maar wel is mij bekend, dat het contract bijna
geheel gelijkluidend is, wat betreft de clausules waaromtrent
eventueel een advies van den stadsadvocaat wordt ingewonnen,
met een contract met een andere gemeente gesloten, namelijk
de overeenkomst met Alphen. Ook daar heeft men levering
en gros evenals hier en daar is het oordeel van den heer
Cosman over ingewonnen, terwijl zich geene moeielijkheden
hebben voorgedaan. Dus ik meen, dat de heer de Lange tegen
dit contract wel geen bezwaar zal hebben.
De beraadslaging wordt gesloten en het praeadvies wordt
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
XXXI. Voorstel tot het verstrekken van kapitalen aan de
Gasfabriek en aan de Electriciteitsfabriek, in verband met de
verbouwing van de Gasfabriek, en tot vaststelling van den
desbetreffenden begrootingsstaat.
(Zie Ing. St. No. 274.)
(Hierbij komt tevens in behandeling het desbetreffend adres.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Huurman. M. d. V. Er wordt gevraagd een bedrag
van 1300000 voor uitbreiding van de Leidsche gasfabriek.
In dat verband zou ik willen vragen, wie die belangrijke
werken zal uitvoeren. Omtrent den naam van die firma hebben
wij in de stukken niets kunnen lezen.
De heer Oostdam. Over de zaak zelf zal ik niet spreken,
dat laat ik aan de deskundigen over.
Ik wilde echter eene vraag doen. Er worden door die
uitbreiding meer woningen ontruimd, is er nu over gedacht
waar die menschen onder dak zullen worden gebracht?
De heer van Stralen. M. d. V. Ik zou dezelfde opmerking
willen maken als de heer Oostdam heeft gedaan. Die uitbrei
ding zal natuurlijk tengevolge hebben het afbreken van wo
ningen aan de Langegracht en nu ben ik eenige maanden
geleden wat ongerust geworden over het lot van die bewo
ners, toen ik onder oogen kreeg een schrijven van den Di
recteur van de Gasfabriek, waarbij hij die menschen eigen
lijk drong om die woningen zoo spoedig mogelijk te verlaten.
Er werd daarvoor zelfs een dreigement gebruikt, dat als het
niet spoedig geschiedde, hij verplicht was om tot gedwongen
ontruiming over te gaan.
Nu moet ik evenwel erkennen, dat ik na het onderhoud,
dat ik gehad heb met Wethouder van der Pot, ik tamelijk ge
rust gesteld ben, omdat de heer van der Pot mij de verze-
keiing heeft gegeven, dat deze menschen niet uit hunne wo
ning zullen worden gezet, zoolang er geene andere woning
voor hen ter beschikking is. Het komt mij evenwel gewenscht
voor, dat deze verzekering gegeven wordt namens Burge
meester en Wethouders.
De heer Knuttel. M. d. V. Ik wensch dezelfde kwestie ter
sprake te brengen. In een tijd van woningnood moet men
uiterst voorzichtig zijn.
Ik wensch nog eene enkele opmerking te maken in ver
band met het adres van de firma Schultze. Ik ben er niet
voor om protectie uit te oefenen door het geven van eene
subsidie aan inwonende fabrikanten. Ik heb er mij evenwel
over verwonderd, waarom deze firma, die nog al iets schijnt
te beteekenen niet in de gelegenheid is gesteld om in te
schrijven. Ik voel wel iets voor het argument van de firma,
dat de marken koers wel zeer laag is, daar dat het riog niet
zoo geheel zeker is, dat werkelijk geleverd zal worden volgens
de gecontracteerde voorwaarden.
Nu zou ik aan Burgemeester en Wethouders deze vraag
willen stellen: waarom is aan de firma Schultze geen prijs
opgave gevraagd en hoe zit het met de zekerheid, dat wij de
voorwerpen, die wij uit Duitschland wenschen te betrekken
vanwege den lagen koers der marken, werkelijk zullen krijgen.
Liggen die voorwerpen in Duitschland dan klaar? Als de ver
schillende voorwerpen eerst later moeten worden afgezonden
naarmate de bouw vordert, dan lijkt mij de zekerheid niet
zoo heel groot, dat wij ze werkelijk op de vastgestelde voor
waarden zullen krijgen. Ik zou dan ook gaarne eenig ant
woord van Burgemeester en Wethouders ontvangen.
De heer Heemskerk. M. d. V. Dit voorstel is een specu-
leeren op de daling der Duitsche valuta, terwijl het laag
staan van de marken wordt aangevoerd als een reden om
spoed te maken met dit voorstel. Nu heb ik van handels
kringen vernomen, dat er door Duitschland lastige bepalingen
zijn voorgeschreven betreffende den uitvoer. Door de Duitsche
RegeeriDg schijnt van de meeste artikelen een toeslag te
worden geëischt alvorens toestemming tot uitvoer wordt ge
geven. Hierdoor schijnt het voordeel van den lagen koers
voor een groot gedeelte te worden opgeheven. Wanneer dat
het geval is, dan is er niet de minste reden zoo haastig te
zijn met het nemen van eene beslissing in deze zaak.
De heer de la Rie. M. d. V. Wij hebben hier te doen met
een voorstel van de Commissie voor de Lichtfabrieken. Ik
maak deel uit van die Commissie. Wanneer men evenwel 2
September tot lid is gekozen en er is 12 September eene ver
gadering van deze Commissie, waarin men met een dergelijk
voorstel komt, dan zal men begrijpen, dat al is het formeel
een voorstel van de Commissarissen, deze er tamelijk onschuldig
aan zijn. Ik stel dit op den voorgrond, omdat ik over enkele
dingen zou willen spreken en men anders zou kunnen zeggen
waarom hebt gij daar niet over gesproken in de Commissie
vergadering.
Ik wensch speciaal den nadruk te leggen op de kwestie
van de ontruiming der woningen.
Er zijn mij toen door den Voorzitter van de Commissie ver
schillende toezeggingen gedaan die ik ook gaarne zou wenschen
door Burgemeester en Wethouders onderschreven te zien.
Wanneer die toezegging onderschreven wordt is het niet
zoo'n groot bezwaar, dat die plannen worden uitgevoerd,
omdat dan de menschen een onderdak zullen krijgen.
Ik heb er ook over gesproken wat er gebeuren moest met
menschen, die door de machinale inrichting zonder werk
zouden komen. Ook dat punt zou ik gaarne meer vastgesteld
zien door Burgemeester en Wethouders, zoodat ik daaromtrent
gaarne officiéél nog eens eene toezegging kreeg.
Verder lijkt mij de behandeling der firma Schulze zonder
ling. Die firma is blijkbaar wel instaat om behoorlijk materiaal
te leveren, want zooals ik vernam voert die firma op het
oogenblik herstellingen uit aan de gasovens der fabriek en
zijn er gemeentelijke gasfabrieken die gebouwd zijn door die
firma. Wanneer zij in staat is om behoorlijk materiaal te
leveren, lijkt het mij zonderling dat zij door den Directeur
gepasseerd is bij het vragen van de prijzen.
Ik wil er even op wijzen, dat het mij wenschelijk voorkomt,
dat die firma in de gelegenheid wordt gesteld om mede te
dingen.
De heer Elkerbout. M. d. V. In verband met de onwetend
heid ten aanzien van het laatste adres dat is ingekomen van
den heer Schulze, wil ik opmerken dat omtrent deze zaak in
de vergadering van Commissarissen, wij niet konden spreken.
Het trof mij bij een bezoek aan de Gasfabriek een dag of
acht geleden van den Adjunct-Directeur te moeten hooren,
dat wij op het oogenblik voor een uitgave zitten, die in
vroegere jaren aanmerkelijk minder had kunnen zijn. Wanneer
wij daar de mededeeling kregen, dat het geheele land langs