186
Maredijkschen polder tegen een huurprijs van f 250.per
jaar en verder onder de bestaande en bij de gemeente ge
bruikelijke voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden.
N°. 286. Leiden, 18 September 1919.
Blijkens nevensgaand schrijven van den Rijksbouwkundige
voor de gebouwen van Onderwijs enz. wenscht het Rijk de
beschikking te hebben over het perceel Sectie L No. 537
voor het stichten van een electrisch gemaal.
Het perceel ter oppervlakte van 22 A. 20 c.A. is gelegen
nabij het terrein, waarop het nieuwe Academisch Ziekenhuis
wordt gebouwd en is tot, 1 Januari 1921 als teelland verhuurd
aan G. van Breda Kolff, Directeur van het Rijksopvoedings
gesticht alhier, voor den prijs van 45.per jaar, ingevolge
raadsbesluit van 23 September 1915 (Ingek. Stukken No. 181.)
Van dit perceel heeft het Rijk voor het beoogde doel onge
veer f gedeelte of 740 M2. noodig. Het is bereid voor dat op
de situatie nader aangeduide gedeelte, den dezerzijds overeen
komstig het advies der Commissie van Beheer over het Grond
bedrijf opgegeven prijs van f 2.50 per M2. te betalen.
Nu derhalve omtrent de oppervlakte van den te verkoopen
grond en omtrent den te betalen koopprijs overeenstemming
is verkregen en ook overigens tegen den verkoop noch bij de
Commissie van Beheer over het Grondbedrijf noch bij ons
College bezwaar bestaat, geven wij U in overweging het op
situatie nader aangegeven gedeelte van het perceel Sectie L
No. 537 ter oppervlakte van 740 M2. te verkoopen aan den
Staat der Nederlanden tegen betaling van f 2.50 per M2.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
's Gravenhage, 7 Maart 1919.
Enkele der gebouwen van nevensvermeld Ziekenhuis zullen
den windmolen van den Pesthuispolder tot een afstand van
ongeveer 70 M. naderen en alzoo komen te staan binnen
den bij art. 30 van Rijnlands Algemeene keur, met het oog
op het windrecht, verboden afstand van 200 M. van dien
molen.
Die bebouwing zal dus niet kunnen geschieden zonder dat
vooraf van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland ont
heffing dier verbodsbepaling is verkregen, welke uit den aard
der zaak alleen zal kunnen worden verleend onder de voor
waarde, dat de windbemaling van den Pesthuispolder door
een mechanische bemaling wordt vervangen.
Voorts vorderen de vele in het Ziekenhuisterrein aan te
leggen leidingen voor de centrale verwarming c.a. een droge
ligging en maken het noodig dat in het terrein een zoo
laag mogelijke waterstand wordt verkregen.
Bovengenoemde omstandigheden brengen noodzakelijkerwijs
wijziging in den bestaanden waterstaatkundigen toestand.
De eenvoudigste oplossing voor het onderhouden van een
behoorlijken waterstand in het ziekenhuisterrein kan worden
gevonden door het gemaal, dat met het oog op het windrecht
ter vervanging van den Pesthuispolder zal moeten worden
gesticht, tevens dienstbaar te maken voor het ziekenhuis
terrein.
Teneinde ook zekerheid te hebben, dat het ziekenhuisterrein
geen overlast ondervindt van den meermalen voorkomenden
te hoogen waterstand in het deel van den Marendijkschen
polder, waarin het ziekenhuisterrein ligt, in het bijzonder de
langs het ziekenhuisterrein overblijvende poldersloot van dien
polder, is het aangewezen ook die poldersloot in de bemaling
van het ziekenhuisterrein op te nemen.
De besturen van den Pesthuis en Marendijkschen polder
zijn bereid hunne goedkeuring te verleenen op de wijziging
van de bemaling en inrichting van die polders.
Daar de windmolen tijdens den bouw van het gemaal niet
kan worden gemist, is het niet mogelijk het gemaal op de
zelfde plaats van dien molen te stichten en leent ook de
constructie van den onderbouw van dien molen er zich niet
toe om dien voor den bouw van het te stichten gemaal te
benutten.
In verband met de aanwezige wateren is het echter wel
gewenscht om het te stichten gemaal te plaatsen in de nabij
heid van den bestaanden windmolen, omdat de watertoevoer
daarheen dan voor de bestaande wateringen verzekerd is.
Op grond van een en ander komt als de meest geschikte
plaats in aanmerking het terrein naast den windmolen, welk
terrein op de hierbijgaande situatie geel gekleurd is.
Dit terrein kadastraal bekend te Leiden in sectie L no 537
en groot 22 A. 20 c.A. behoort aan de Gemeente Leiden in
eigendom, weshalve ik de eer heb UE.A. te verzoeken mij te
willen mededeelen of en zoo ja op welke voorwaarden
Uw College den afstand van dien grond door de Gemeente
Leiden zou kunnen bevorderen.
De Rijksbouwkundige voor de gebouwen
van Onderwijs, enz.
Vrijman.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOOM.