GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
175
raOEEOHES ÜT|1KKE.\'.
N9. 257. Leiden, 30 Augustus 1919.
De door Burgemeester en Wethouders voorgestelde be-
grootingsregeling, model C, waarbij de gelden voor de te
houden woningtelling op de begrooting van 1919 worden
uitgetrokken, (lngek. St. No. 255) ontmoet bij de Commissie
van Financiën geen bezwaar.
Zij adviseert U dienovereenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 258. Leiden, 3 September 1919.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering in overweging te
geven gunstig te beschikken op bijgaand verzoek van Mej. J.
C. S. van Venetie, om eervol ontslag uit hare betrekking van
onderwijzeres aan de openbare lagere school der 2e klasse
voor jongens en meisjes, No. 3, en dat ontslag te doen ingaan
op 1 Januari 1920.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 25 Augustus 1919.
Edelachtbare Heeren,
Bij dezen neem ik de vrijheid U eervol ontslag te verzoeken
als onderwijzeres aan de openbare lagere school 2e klasse No. 3,
voor jongens en meisjes, met ingang van 1 Januari 1920.
Hoogachtend
Uwe dienw. dien.esse
J. C. S. v. Venetie,
Rapenburg 11.
Aan den Raad der Gemeente loeiden.
N°. 259. Leiden, 3 September 1919.
Wij hebben de eer U mede te deelen, dat het toenemend
aantal leerlingen der Hoogere Burgerschool voor Jongens al
hier in den cursus 1919/1920 eene splitsing, behalve van de
le en 2e klasse, ook van de 3e klasse in drie afdeelingen
noodig maakt.
In verband hiermede zal voor het onderwijs in elk der
vakken geschiedenis, Nederlandsch, Duitsch, Fransch en teeke
nen eene tijdelijke leerkracht moeten worden aangesteld.
De Directeur der school geeft bij zijn in de Leeskamer ter
inzage liggend schrijven in overweging, om de dames E. A.
Revers, Dr. S. Hofker en E. A. W. Broes van Dort, leeraressen,
resp. in de geschiedenis, de Nederlandsche taal en letterkunde
en de Hoogduitsche taal en letterkunde aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes alhier en de heeren W. Prins en
H. van Batenburg, resp. leeraar in het Fransch aan de
bijzondere Hoogere Burgerschool te Voorschoten en leeraar in
het teekenen aan de school van het Genootschap «Mathesis,
Scientiarum, Genitrix" alhier, tot tijdelijke leerkrachten te
benoemen.
Met het voorstel van den Directeur kan ons College zich
geheel vereenigen, terwijl daartegen ook bij de Commissie
van Toezicht en bij den Inspecteur van het Middelbaar Onder
wijs geen bezwaar bestaat.
Wij geven U daarom in overweging, om de dames E. A.
Revers, Dr. S. Hofker en E. A. W. Broes van Dort en de
heeren W. Prins en H. van Batenburg voor den cursus
1919/1920 aan te stellen tot leerares (leeraar) resp. in de
geschiedenis, het Nederlandsch, het Duitsch, het Fransch en
het teekenen aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 260. Leiden, 9 September 1919.
Bij nevensgaand adres, verzoekt Mej. G. D. M. van 't Haaff,
om eervol ontslag als onderwijzeres aan de openbare lagere
school le klasse voor meisjes alhier.
Tegen inwilliging van dat verzoek bestaat bij ons College
geen bezwaar en wij geven U derhalve in overweging aan
Mej. G. D. M. van 't Haaff, op haar verzoek, eervol ontslag
te verleenen uit hare hier bovenbedoelde betrekking en zulks
met ingang van 1 Januari 1920.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 30 Augustus 1919.
Aan den Raad dezer Gemeente.
De ondergeteekende, onderwijzeres aan de openbare school
der le klasse voor meisjes alhier, heeft de eer Uwe vergadering
beleefd te verzoeken, om haar wel een eervol ontslag te
willen verleenen uit genoemde betrekking tegen 1 Januari 1920.
Zij heeft op 17 April j.l. haar 65ste jaar bereikt en is
sedert 1 Juni 1873 in dienst der gemeente geweest.
Met verschuldigde hoogachting heeft zij de eer te zijn
Uwe dienstwillige dienares
G. D. M. van 't Haaff.
N°- 261. Leiden, 9 September 1919.
Tegen inwilliging van het hiernevensgaand verzoek van den
Heer G. Kapsenberg bestaat noch bij het College van Stads-
geneesheeren, noch bij ons College bezwaar.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging aan
den Heer G. Kapsenberg, op diens verzoek, met ingang van
1 November a.s., eervol ontslag te verleenen uit zijne be
trekking van Schoolarts.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 29 Augustus 1919.
In verband met zijne benoeming tot directeur van den ge
meentelijken gezondheidsdienst te Groningen verzoekt onder
geteekende met ingang van 1 November a.s. ontslag als
schoolarts.
De schoolarts
G. Kapsenberg.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
N*. 262. Leiden, 9 September 1919.
Door het vertrek uit deze gemeente van den heer G. J. Bik
is eene vacature ontstaan in de Commissie tot wering van
schoolverzuim, in welke vacature, binnen drie maanden na
haar ontstaan, door Uwe Vergadering moet worden voorzien.
Mitsdien hebben wij de eer U hierbij, ingevolge artikel 2
van het Koninklijk Besluit van 16 November 1900 (Staats
blad No. 200), voor de benoeming van een lid der Commissie
tot wering van schoolverzuim, de volgende aanbeveling van
twee benoembaren aan te bieden
1°. R. G. M. HUEBER, Witte Singel No. 30;
2°. R. W. PELLE, Haarlemmerstraat No. 267b.
Wij verzoeken U thans tot de benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 263. Leiden, 9 September 1919.
Blijkens nevensgaande beschikking hebben Gedeputeerde
Staten aan het besluit van Uwe Vergadering d.d. 17 April
j.l. (Ingek. Stukken nis 88 en 157), voorzooveel daarbij de
gedeeltelijke herziening van het uitbreidingsplan betreffende
het deel der gemeente, gelegen bezuiden den Hoogen Rijndijk
en ten Oosten van het nieuw gegraven Rijn- en Schiekanaal
werd vastgesteld, hunne goedkeuring gehecht, doch hebben
zij aan dat besluit die goedkeuring onthouden, voorzoover
daarbij tevens eene gedeeltelijke herziening van het uitbreidings
plan nabij den Heerensingel en het station der Hollandsche
Electrische Spoorwegmaatschappij werd vastgesteld (zie Ingek.
Stukken nis 184 van 1916, 276 van 1918, 88 en 157 van
1919 en de Handelingen van den Raad van 24 Augustus
1916, 14 November 1918, 17 April 1919 en 19 Juni 1919).