DONDERDAG 28 AUGUSTUS 1919.
213
7°. Nader adres van die Yereeniging.
Dit adres luidt als volgt:
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Blijkens een na ons schrijven bij Uwe Raad ingekomen
stuk, is de Burgemeester voornemens voor de politie de 8^
urige arbeidsdag in te voeren.
Met erkentelijkheid en waardeering hebben- wij van dit
voornemen kennis genomen.
Wij verzoeken Uwe Raad om de gelden daarvoor toe te
staan, opdat zoo spoedig mogelijk aan dit voornemen gevolg
kan worden gegeven.
De overige in ons vorig adres geuite wenschen blijven wij,
voor zoover de Raad daarop rechtstreeks of zijdelings invloed
kan uitoefenen, aan Uwe belangstelling aanbevelen.
't welk doende:
Leiden, 26 Augustus 1919.
J. A. Verkuijlen, de Voorzitter
Th. van Dalen, Secretaris.
Namens het Bestuur der Vereeniging van
Roomsch-Katholieke Politie-agenten
te Leiden.
Wordt besloten de adressen, voor zooveel het verzochte tot
de competentie van den Raad behoort, te behandelen bij punt
15 en voor zooveel het de competentie van den Burgemeester
betreft, voor kennisgeving aan te nemen.
8°. Missive van de afd. Leiden van de Soc. Dem. Arbeiders
partij, houdende mededeeling van een motie, waarbij gepro
testeerd wordt tegen de verlichting van het Stadhuis voor de
a. s. feestelijkheden.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
9°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting.
Worden gesteld in handen van de Reclame-Commissie.
10°. Verzoek van de Commissie voor de Volksbijeenkomsten
om verhooging van de subsidie tot 500.'sjaars.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
om praeadvies.
11°. Adres van de afd. Leiden van den Centralen Nederl.
Ambtenaarsbond, naar aanleiding van het voorstel inzake den
arbeidsduur van de werklieden en ambtenaren in dienst der
gemeente Leiden.
12°. Idem als voren van de afd. Oegstgeest van dien bond.
13°. Verzoek van de afd. Leiden van den Nederl. Bond
van Werklieden in Openbare diensten en bedrijven, om de
behandeling van het voorstel inzake den arbeidsduur van
werklieden en ambtenaren uit te stellen.
Zullen worden behandeld bij punt 15 der agenda.
14°. Adres van de Leidsche Vleeschhouwersvereeniging,
naar aanleiding van het voorstel tot wijziging de verordening,
regelende de heffing van belastingen voor het gebruik van
het Openbaar Slachthuis.
Zal worden behandeld bij punt 7 der agenda.
15°. Aanbeveling van Curatoren van het Gymnasium, ter
benoeming van den heer H. J. Wattez, voor den tijd van één
jaar, tot leeraar in het teekenen aan het Gymnasium.
Zal worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken.
Aan de orde is thans:
I. Benoeming van den tijdelijk leeraar is de wiskunde aan
het Gymnasium Dr. C. de Jong tot gewoon leeraar.
(Zie Ing. St. No. 234).
De Voorzitter. Mag ik de heeren van Romburgh, J. P.
Mulder, Oostdam en Planjer verzoeken het stembureau te
willen uitmaken?
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van der Lip. M. d. V. Burgemeester en Wethouders
hebben van Curatoren van het Gymnasium het verzoek ont
vangen, om in dit voorstel een kleine wijziging aan te brengen
namelijk om de laatste alinea van het Ingekomen Stuk no.
234 aldus te lezen:
»Wij hebben derhalve de eer Uw College Dr. C. de Jong,
thans tijdelijk leeraar, aan te bevelen voor eene benoeming
tot gewoon leeraar in de Wiskunde aan het Gymnasium
alhier", zoodat geschrapt worden de woorden »en Wis- en
Natuurkundige Aardrijkskunde". Curatoren achten het bij
nader inzien beter zich de vrijheid voor te behouden aan
wien zij het geven van deze lessen zullen opdragen of den
leeraar in de Wiskunde öf den leeraar in de Aardrijkskunde,
die beide hiertoe bevoegd zijn. Wanneer de heer de Jong
benoemd werd tot leeraar in dit vak, dan zou het niet meer
mogelijk zijn deze lessen op te dragen aan den leeraar in de
Aardrijkskunde. Daarom zouden Curatoren genoemde woorden
willen doen vervallen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Wordt benoemd met algemeene (23) stemmen de heer
Dr. C. de Jong.
(De heeren Fokker en Jaeger waren inmiddels ter vergade
ring gekomen.)
De Voorzitter. Mag ik de leden van het stembureau be
danken voor de genomen moeite?
II. Praeadvies op het verzoek van J. van Noord om eervol
ontslag als onderwijzer-plaatsvervangend hoofd der school
4e klasse No. 2.
(Zie Ing. St. No. 235.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het praeadvies besloten.
III. Verordening tot wijziging van de verordening van 12
December 1918 (Gem. Blad No. 52) betreffende het verleenen
van een bijslag op pensioenen en wachtgelden.
(Zie Ing. St. No. 136.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Het eenig artikel en daarmede de gansche verordening wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld.
IV. Voorstel in zake den aankoop, ten behoeve van de
Gasfabriek, van de perceelen 2e Huigdwarsstraat Sectie B
Nis 1974 t/m 1983, benevens die straat zelve en tot beschik
baarstelling van de voor dien aankoop benoodigde gelden.
(Zie Ing. St. No. 237).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het praeadvies besloten.
V. Voorstel:
a. om de Cultuurcommissie dank te betuigen voor hare be
moeiingen in zake de gemeentelijke bruine boonenteelt;
b. tot wijziging der begrooting, dienst 1919, ten behoeve
van de dekking van het tekort op de exploitatie der gemeente
lijke bruine boonenteelt.
(Zie Ing. St. No. 238).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming conform
het praeadvies besloten.
VI. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst inzake
den aanleg der kunstwerken in de gemeente Leiden in verband
met den aanleg van eene electrische tramlijn 's-Gravenhage-
Leiden.
(Zie Ing. St. No. 239.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Oostdam M. d. V. De Trammaatschappij maakt
bezwaar tegen het plan Burggravenlaan, dat eigenlijk het
meest voor de band liggende plan zou zijn; en zij is er tegen
omdat de Hoogewoerd te smal zou zijn voor haar verdere
plannen. Omtrent die plannen lees ik evenwel in het praead
vies niets anders, dan dat de maatschappij voornemens is,
haar treinen door te laten loopen naar het Hollandsche
Spoorstation.
Nu kan ik mij niet voorstellen, dat de plannen van de
maatschappij nooit van verdere strekking zouden worden. Ik
geloof integendeel dat zij stellig eens zal overwegen, dat het
wel aardig zou zijn om over de Wilhelminabrug Zuid-Holland
in te gaan, waar een heele streek op die verbinding wacht.
Wanneer dat het geval zou zijn, en dat kan misschien wel
spoedig gebeuren, dan zou de Hoogewoerd toch gebruikt
moeten worden. Wij zouden behalve de verbindingslijn in de
richting van de Breestraat, ook nog een verbindingslijn
krijgen in de richting van de Hoogewoerd, tenzij het einde
van de Breestraat in een soort van rangeerterrein werd her-