159
of te onteigenen huizen aan de Jan van Houtkade met een
brug, uitsluitend voor tramverkeer, over den Zoeterwoudschen
Singel, om ten slotte dwars door Zuiderzicht de grens der
gemeente te bereiken.
Tegen dit plan bestond bij ons College overwegend bezwaar
met het oog op de ontsiering van het Steenschuur door de
verhoogde trambaan en de verplaatsing van den toren van
Oostenrijk op de Jan van Houtkade, die van den tramaanleg
een noodzakelijk gevolg zou zijn.
Verschillende andere plannen werden daarna onder oogen
gezien. Tegen het denkbeeld, om de tramlijn over de nieuw
aan te leggen Burggravenlaan te leggen en haar vervolgens
op den Hoogen Rijndijk te doen aansluiten aan het stadsnet,
bleek de maatschappij bezwaar te hebben, vermits zij de
Hoogewoerd te smal achtte voor hare plannen, terwijl de
lijn ook bezwaarlijk over den Haagweg de gemeente kon
binnenkomen in verband met de noodzakelijke spoorkruising
en de verschillende bruggen in die route.
Tenslotte werd het volgende plan ontworpen. Met behoud
van het aansluitingspunt bij de Hoogewoerdsbrug zou de
tramlijn door de te verbreeden Jodenkerksteeg, over het
Levendaal en verder over de Zijdgracht loopen naar het op
het uitbreidingsplan aangegeven knooppunt van de oude en
de nieuwe stad aan de Jan van Houtkade, om vervolgens
zooveel mogelijk langs de oostzijde van Zuiderzicht den spoor
weg LeidenWoerden te bereiken.
IJe maatschappij verklaarde zich bereid dit plan, hetgeen
kortweg als plan Zijdgracht kan worden aangeduid, uit te
voeren, doch in tegenstelling met het plan Garenmarkt,
waarvan zij de uitvoering geheel voor hare rekening wilde
nemen, vroeg zij in de kosten van het plan Zijdgracht, het
welk belangrijk duurder was, een bijdrage van de gemeente
ten bedrage van de helft der kosten.
Terwijl toch met de uitvoering van het plan Garenmarkt
eene uitgave van ongeveer 160.000.— zou zijn gemoeid,
werden de kosten, verbonden aan het plan Zijdgracht, met
inbegrip van den aankoop van de fabrieks- en kantoorge
bouwen der naamlooze vennootschap voorheen W. Hoogen-
straaten en Co., op niet minder dan +f 320.000.geraamd.
De gemeente zou dus 160.000.voor hare rekening
moeten nemen van de door haar ten behoeve van de Maat
schappij uit te voeren werken.
Ons College vond deze bijdrage te hoog, doch verklaarde
zich wel bereid het geven van een bijdrage tot ten hoogste
een derde gedeelte der totale kosten (natuurlijk except die der
eigenlijke trambaan) te bevorderen, zulks met het oog op
het tot standkomen van een mooien nieuwen verkeersweg van
de Hoogewoerdsbrug naar den Zoeterwoudschen Singel en de
daarachter gelegen terreinen, het kosteloos verkrijgen van een
16 M. breede, vaste brug over den Zoeterwoudschen Singel
tegenover de Zijdgracht, ter plaatse als op het uitbreidings
plan aangegeven, en het ontloopen van de bovengeschetste,
zeker niet gering te schatten, nadeelen, verbonden aan het
plan Garenmarkt. Indien daarentegen het tracé Breestraat
Jodenkerksteeg—Jan van HoutkadeKoepoortsbrugHeeren
straat gekozen werd en zoodoende de volkrijke buurt in den
omtrek van de Heerenstraat (Staalwijk en Vreewijk) in meerdere
mate van de tram zou kunnen profiteeren, dan zou de bijdrage
naar ons oordeel tot de helft der kosten van aanleg vanaf de
Breestraat tot en met den oprit naar de Jan van Houtkade
kunnen worden verhoogd.
De maatschappij achtte laatstgenoemde route geen belangrijk
offer harerzijds waard, aangezien het tracé Heerenstraat, niet
tegenstaande de daaraan ook voor de maatschappij verbonden
belangrijke uitgaven, haar niet de gelegenheid zou geven in
het hart der gemeente met behoorlijke snelheid door te
dringen en dientengevolge den rijtijd te bekorten. Zij ver
klaarde zich echter wel bereid het plan Zijdgracht zelf uit
te voeren, indien de gemeente haar een bijdrage van ƒ110.000
verleende.
Een en ander is nader aangegeven in nevensgaande concept
overeenkomst. De daarin voorkomende bepalingen zijn U be
reids vertrouwelijk medegedeeld en behoeven hier dus weinig
toelichting. Bovendien zijn zij nog verduidelijkt op de ter
visie liggende situatie.
Het door de gemeente te brengen offer bestaat voornamelijk
in de bijdrage van 110.000 en de kosten, verbonden aan
den aankoop of de onteigening van eenige perceelen of perceels
gedeelten aan of nabij de Hoogewoerd. Een die perceelen met
bijbehoorende perceelen in de Jodenkerksteeg (zie de situatie)
is reeds op 23 Mei 1918 (Ingek. Stukken No. 122) door U
aangekocht. De fabrieks-en kantoorgebouwen der N.V. Hoogen-
straaten zijn daarentegen bereids door de maatschappij aan
gekocht. Indien de gemeente reeds aanstonds den nieuwen
verkeersweg over de volle breedte wenscht tot stand te brengen,
neemt de maatschappij ingevolge het bepaalde in artikel 2
sub E de kosten van bestrating en inrichting over de geheele
oppervlakte van den nieuwen weg voor hare rekening. Wordt
daarentegen het noordelijk gedeelte der verbreede steeg voor-
loopig slechts over 10 M. uitgevoerd, dan moet het op de
situatie aangegeven tracé ter plaatse een weinig in westelijke
richting worden verlegd en moet de gemeente later bij de
definitieve verbreeding het bijkomende straatvlak voor eigen
rekening in orde maken. Een uitgave van f 8000 is daar
mede gemoeid.
Tegenover het te brengen offer staat, gelijk gezegd, het tot
standkomen van een mooien nieuwen verkeersweg van de
Hoogewoerdsbrug naar den Zoeterwoudschen Singel en de
daarachter gelegen terreinen, waaronder begrepen het kosteloos
verkrijgen van een 16 M. breede vaste brug over den Zoeter
woudschen Singel tegenover de Zijdgracht, welke brug de
gemeente anders te zijner tijd op hare kosten had moeten
maken. Bovendien wordt nu het Steenschuur niet ontsierd
door een verhoogde trambaan, terwijl de gemeente verder
het kantoorgebouw der N.V. Hoogenstraaten met aangebouwde
serre kosteloos in handen krijgt en de beschikking houdt
over de aan te koopen, reeds aangekochte of nog te onteigenen
perceelen, voorzoover deze niet voor den tram- of den weg
aanleg noodig zijn.
Op grond van een en ander geven wij U alsnu in over
weging ons te machtigen de hierbij in concept overgelegde
overeenkomst in zake den aanleg der kunstwerken in de
gemeente Leiden in verband met den aanleg van eene elec-
trische tramlijn 'sGravenhageVoorburg—Leiden met de
Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegen, gevestigd te
'sGravenhage, aan te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
ONTWERP-OVEREENKOMST inzake den aanleg der kunst
werken in de Gemeente Leiden in verband met den
aanleg van eene electrische tramlijn 's-Gravenhage
VoorburgLeiden
De Gemeente Leidenvertegenwoordigd door
daartoe gemachtigd bij Raadsbesluit van1919,
partij ter eener,
en de Maatschappij tot Exploitatie van Tramwegengeves
tigd te 's-Gravenhage, vertegenwoordigd door
partij ter andere zijde,
zijn, bijaldien door de Maatschappij tot Exploitatie van
Tramwegen, hierna genoemd de «Tramweg Maatschappij"
wordt overgegaan tot den aanleg eener Electrische Tramlijn
van 's-Gravenhage over Voorburg naar Leiden, overeenge
komen als volgt:
Artikel 1.
De in den aanhef bedoelde tramlijn zal de Gemeente Leiden
binnenkomen ten Zuiden van den Zoeterwoudschen Singel,
dien singel kruisen en langs Zijdgracht en Jodenkerksteeg
de Hoogewoerdsbrug bereiken, waar zij zal aansluiten aan de
lijn der Noord-Zuid-'lollandsche Tramweg Maatschappij.
De Tramweg Maatschappij verbindt zich hare wagens over
genoemde lijn te doen doorloopen naar en van het station
van den spoorweg AmsterdamRotterdam.
Het aangegeven tracé zal nader worden uitgewerkt en be
hoeft de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders der
Gemeente Leiden.
Artikel 2.
De in het in Artikel 1 beschreven tracé voorkomende, navol
gende kunstwerken zullen door de Tramweg Maatschappij,
voor zoover hieronder niet anders wordt bepaald, op hare
kosten en risico worden uitgevoerd:
A. vaste brug over den Zoeterwoudschen Singel, breed tus-
schen de leuningen 16 M. met rond uitloopende vleugels;
B. afrit van de Jan van Houtkade, in overeenstemming
met de door tramaanleg en verkeersweg gevorderde
eischen
C. verstratings- en rioleeringswerken op de Zijdgracht, voor
zoover de tramaanleg zulks eischt;
D. overkluizing van het Levendaal over een lengte van
40 M. gemeten volgens de lengteas van het Levendaal;
E. verbreeding van de Jodenkerksteeg over het op de aan
gehechte en door partijen gewaarmerkte teekeriing in
de met I en III gemerkte kleuren aangeduide terrein,
waartoe de Gemeente Leiden het in kleur I aangegeven
te rein, ontdaan van de opstallen, zonder eenige vergoe
ding ter beschikking van de Tramweg Maatschappij zal
stellen.
De verbreede weg zal worden bestraat met klinkers
en voorzien van verhoogde voetpaden en afwaterings
werken, terwijl de Tramweg Maatschappij de aanliggende
haar toebehoorende terreinen (waaronder begrepen die,
welke ingevolge Artikel 5 aan de Gemeente zullen