DONDERDAG 31 JULI 1919.
193
prijs heeft genoemd, dan is het gemakkelijk om daar nog
iets op te gooien, maar is het werkelijk zoo, als het wel moet?
Dan zeg ik neen. Het blijkt nu dat de heer Nijssen met
206.niet bood, wat hij had gekund. Dat zou men dus
kunnen noemen minder aangenaamhij zou dat direct hebben
moeten doen. Maar zoo kan men heel goed in theorie rede
neeren, maar zoo zal geen sterveling handelen, want anders
heeft men niet met een koopman te doen.
Wij kunnen nu niet uitmaken of 206.— wel precies de
juiste prijs is, maar in het algemeen gezegd in verband met
de ligging, zullen wij moeten zeggen: die prijs is mooi, maar
of het wel het alleruiterste is, kan niemand zeggen.
Wij weten dat wij ten aanzien van verpachtingen op het
moment hebben te doen met omstandigheden, die op den duur
per se ongezond zouden zijn te noemen en dat er eene reactie
op al die zaken moet komen.
Daar komt nog iets bij. Ik kan mij voorstellen dat het voor
den tegenwoordigen pachter zeer onaangenaam is ik wil
het hier niet voor hem opnemen, want ik heb met dien per
soon niets te maken dat er plotseling voor hem, niet bij
publieke aanbesteding, maar zoo van achter af een concurrent
is komen opdagen. Die man zal zeggen: ik heb daar al zoo
lang gewoond, ik wil het uiterste doen om dat land te behouden.
Ik kan mij dan ook begrijpen, dat zoo iemand de pacht met
50.verhoogt. Ik zie er dan ook niet de noodzakelijkheid van
in om dat land publiek te verpachten. Bovendien geloof ik
niet, dat het in het voordeel van de gemeente zou wezen.
Door de omstandigheden zullen wij 720.— meer ontvangen
dan waarop gerekend was, terwijl wij in het geheel 2000.
meer zullen ontvangen dan vroeger. Ik geloof, dat wij hier
dankbaar voor mogen zijn en nu moeten wij niet gaan zeggen
ja, maar wij zouden wellicht nog meer kunnen krijgen. Hoe
het land behandeld wordt, heeft ook groote beteekenis.
De heer Pera. M. d. V. Ik sluit mij geheel aan bij hetgeen
de heer Mulder heeft gezegd. Wanneer het op een weegschaaltje
was af te wegen, hoeveel huur zulk een hofstede zou moeten
doen, dan was de zaak heel gemakkelijk. De huurwaarde is
evenwel zeer wisselvallig. Den eenen keer is de huur hoog en
den anderen keer is de huur weer veel lager. Wat men betaalt,
hangt geheel af van de omstandigheden. Het komt mij voor,
dat de geboden prijs nog al behoorlijk mag worden geacht
en dat wij er nog wel wat van zullen overhouden. Ik kan mij
geheel vereenigen met wat U, Mijnheer de Voorzitter, hebt
gezegd, dat het voor den eigenaar van het grootste belang is
op welke wijze zijn land wordt behandeld. Men kan een land
gemakkelijk uitmergelen en dan zal men de volgende jaren
zulke hooge huren niet meer kunnen krijgen.
De heer Eerdmans. M. d. V. Bij het begin van de ver
gadering is een adres voorgelezen, dat, naar ik meen, afkomstig
is van een burger van Leiden, den heer van Nood. De heer
Nijssen is, naar ik meen, op het oogenblik geen ingezetene
van Leiden.
De Voorzitter. l)e heer Nijssen wordt, als de annexatie
tot stand komt, ingezetene van Leiden. Hij is de oorspronke
lijke eigenaar van dat land, dat de gemeente vlak voor den
oorlog van hem heeft gekocht, onder voorwaarde, dat hij er
nog 5 jaar op mocht blijven tegen een bepaalden prijs. Nu
is de huurtijd afgeloopen en wenscht hij het land nog weer
te huren voor den tijd van 3 jaar. Het land valt binnen
het terrein, dat met 1 Januari 1920 bij onze gemeente zal
worden gevoegd.
De heer Eerdmans. M. d. V. In theorie gevoel ik er veel
voor, dat gemeentegrond door publieke inschrijving gehuurd
kan worden door de ingezetenen van de gemeente. Nu is het
aan den eenen kant wel beter, dat iemand, die het land jaren
lang heeft bewerkt, het in huur blijft houden, maar er staat
tegenover, dat wanneer het land publiek wordt verpacht,
anderen ook in de gelegenheid zijn het land te huren, waar
door de gemeente gewaarborgd is, dat zij ontvangt den prijs,
dien het op een bepaalden tijd waard is. Zij zullen er, om het
land te behouden, ook weer prijs op stellen er goed voor te
zorgen. Ik voel er dan ook veel voor om in dit opzicht de
ingezetenen in de gelegenheid te stellen dit te huren, wat
men anders onmogelijk zal kunnen krijgen, omdat degene
die het eenmaal gehuurd heeft, het steeds weer krijgt. De
landerijen zijn in de gemeente niet zooveel in aantal, dat
men het zeker op prijs zal stellen, wanneer men ook dat land
zal kunnen huren.
De heer Huurman. M. d. V. Het standpunt van Burge
meester en Wethouders is duidelijk, men meent met minder
pacht meer zekerheid te hebben, dat het land goed wordt
behandeld. De handelwijze van den heer Nijssen vind ik echter
ietwat vreemd. Eerst biedt hij ƒ206.en nu ƒ254.Welken
waarborg hebben nu Burgemeester en Wethouders, dat hij
nu het land evengoed zal behandelen, als toen hij er 206.
voor bood? Zal hij er nu ook niet trachten uit te halen, wat
er maar eenigszins in zit? Omdat de heer Nijssen een goed
huurder was, was er voor Burgemeester en Wethouders aan
leiding het land voor 206.per H.A. te verhuren.
Nu hij 254.gaat betalen, hebben nu Burgemeester en
Wethouders dezelfde zekerheid? Zoo niet, dan kunnen we het
beter publiek verpachten.
De Voorzitter. Die zekerheid kunnen wij wel eenigszins hebben,
omdat ik meen, dat de heer Nijssen dat land na driejaren weder
gaarne zal hebben; hij is op dat land geboren en getogen,
en waar het een complex is, waarop eene groote boerderij
staat, zal hij daar dus zeker willen blijven wonen.
De heer Huurman. Dan had hij het maar niet moeten
verkoopen.
De Voorzitter. Ik houd het er voor, dat hij er spijt van
zal hebben, dat hij het land toen heeft verkocht en nu niet;
voor de gemeente is dit nu eens niet kwaad geweest. Maar
hoe het zij, in de gegeven omstandigheden ben ik huiverig
om deze zaak publiek te verhuren, want doet men het nu,
dan moet men het over drie jaar ook doen en dan krijgt
men telkens weer een anderen huurder.
Nijssen heeft het land altijd goed behandeld en hij zal het
zeker over drie jaar weder willen hebben, zoodat hij het
waarschijnlijk niet zal gaan misbruiken.
De heer van Hamel. Ik wil er even de aandacht op vestigen,
dat wij weten wien wij aan den heer van Nijssen hebben.
Dan hebben wij iemand die hart heeft voor het land, omdat
het van ouder op ouder, sedert jaren, in het bezit van zijne
familie is geweest. Dat acht ik van groot belang voor deze
verhuring.
De heer de Lange. Wij zitten hier nu eenmaal met het
feit, dat het gemeentebestuur het bod van den ouden pachter,
206, heeft aanvaard, terwijl nu blijkt, dat hij wel genegen
was, om meer te betalen. De grond is ons nu onder de voeten
weggevallen en daarom zeg ik: laten wij het land publiek
verhuren.
Die man heeft waarschijnlijk gehandeld als een goed koopman
en getracht het land zoo goedkoop mogelijk te krijgen ten
koste van de gemeentekas, en wij zitten hier voor het behartigen
van de gemeentefinanciën.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders, zooals dit
is gewijzigd, wordt in stemming gebracht en aangenomen met
17 tegen 5 stemmen.
Vóór stemmen de heerenvan der Lip, Boot, J. P. Mulder,
van der Pot, Reimeringer, Pera, van Gruting, Wilmer, Planjer,
de Boer, Heemskerk, Zwiers, Jaeger, A. Mulder, van tol,
van Hamel en Bots.
Tegen stemmen de heerende Lange, Uostdam, Huurman,
van Romburgh en Eerdmans.
XXX. Voorstel tot wijziging van het Raadsbesluit van 13
Maart 1919 in zake de verhuring van de perceelen Sectie M.
Nis 867 en 868 op het Raamland aan de Vereeniging »Teellust".
(Zie Ing. St. no. 201.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXXI. Praeadvies op het verzoek van de Woningbouwver-
eeniging »Ons Doel" om een gedeelte van de haar toebehoo-
rende perceelen in den Grooten Stadspolder onder Leiderdorp
tegen den kostenden prijs over te nemen.
(Zie Ing. St. no. 202).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXXII. Voorstel tot aankoop van het perceel Noorderstraat
Sectie B No. 1477 en tot beschikbaarstelling van de voor
dien aankoop benoodigde gelden.
(Zie Ing. St. no. 199).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
XXXIII. Voorstel:
a. tot beschikbaarstelling van gelden voor de demping van
de sloot voor de perceelen Heerenstraat Nis 66 tot en
met 94 en de verbreeding van die straat met trottoir-
aanleg;
i