190
DONDERDAG 31 JULI 1919.
23°. Voordracht van het Bestuur der Stedelijke Werkinrich
ting ter benoeming van één lid van het bestuur.
Zal worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken.
24°. Missive van het Bestuur der Koninklijke Nederlandsche
Automobielclub in zake het verleenen van een tegemoet
koming in de kosten van het wegruimen van belemmeringen
voor snelverkeer.
De Voorzitter. De inhoud van dit adres is in het kort,
dat het Bestuur een vaste post op de begrooting heeft ge
bracht voor de kosten van de opruiming van al wat eene
belemmering is voor het verkeer. Men wil evenwel alleen
subsidie geven onder voorwaarde, dat het gemeentebestuur
de helft van de kosten betaalt. Elke aanvrage zal op zich
zelf worden behandeld. Nu zijn Burgemeester en Wethouders
van plan aan de Autoclub te antwoorden, dat zij dit een zeer
mooi denkbeeld vinden van deze vereeniging, maar dat ook
zij ieder geval op zichzelf wenschen te beschouwen en zoo
hun dit noodig voorkomt een voorstel dienaangaande bij den
Raad zullen indienen. Het zou kunnen gebeuren, dat deze
vereeniging komt met een voorstel, dat zoowel voor de gemeente
als voor de autorijders voordeelig is, en in dat geval zijn
Burgemeester en Wethouders natuurlijk bereid hunne mede
werking te verleenen.
Ik stel dus voor, dit adres te stellen in handen van
Burgemeester en Wethouders ter afdoening.
Aldus wordt besloten.
25°. Verzoek van de afd. Leiden, van den Bond van Nederl.
Onderwijzers om opgenomen te worden onder de vakvereeni-
gingen, bedoeld in het voorstel betreffende georganiseerd overleg.
Dit verzoek luidt als volgt:
Leiden, 30 Juli 1919.
Edelachtbare Heeren,
Bij dezen betuigen ondergeteekenden, waarnemend voor
zitter en secretaris van de afdeeling Leiden van den »Bond
van Nederlandsche onderwijzers", goedgekeurd bij K. B. 22
Mrt '1890 No. 28, met instemming kennis genomen te hebben
van het voorstel van B. en W. aan Uw kollege om voortaan
met de vakvereenigingen van in dienst der gemeente zijnde
ambtenaren enz. georganiseerd overleg te plegen.
Het bevreemdt hen echter, dat B. en W. de onderwijzers-
vakvereenigingen van dat overleg hebben uitgesloten, waarom
zij zich tot Uw kollege wenden met het verzoek haar alsnog
daar onder op te nemen.
Voor de gronden waarop dit verzoek steunt verwijzen zij
naar bijgaande memorie van toelichting.
't Welk doende,
L. Boerstra, w.n. voorzitter.
G. W. L. Monné, secr.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Zal worden behandeld bij punt XL1 der agenda.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
1°. dat aan A. M. J. van Eybergen, wed. L. Backer Over-
beek, eervol ontslagen adjunct-directrice van de gestichten
»Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest" met ingang van
1 Augustus 1919, een pensioen is verleend van f 483.—
's jaars;
2°. dat aan B. Slimmers, eervol ontslagen agent van politie
le klasse, met ingang van 19 Januari 1919, een suppletie
pensioen ad '14(3.'s jaars is toegekend, zoolang het hem
bij Kon. Besluit verleend pensioen bepaald blijft op 6G1
Aan de orde is alsnu
I. Onderzoek van de geloofsbrieven der nieuwbenoemde
raadsleden.
De Voorzitter. Volgens het Reglement van Orde verzoek
ik den heeren Zwiers, de Boer en Boot om deze geloofsbrieven
te onderzoeken en dienaangaande verslag uit te brengen. In-
tusschen schors ik de vergadering.
Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering heropend.
De heer Zwiers. Mede namens de heeren de Boer en Boot
kan ik het volgende verklaren. Door de welwillendheid van
den Voorzitter hadden wij van zijn voornemen om ons het,
onderzoek der geloofsbrieven op te dragen, reeds tijdig kennis
gekregen.
Wij hebben van deze omstandigheid gebruik gemaakt om
Maandagmiddag met alle zorgvuldigheid de geloofsbrieven
rustig te onderzoeken. Wij hadden derhalve zoo even ons er
slechts van te overtuigen, dat alles nog in den toestand was,
waarin wij het Maandag hadden doorgezien. De geloofsbrieven,
zoowel van de herbenoemde als van de nieuwbenoemde leden
hebben wij geheel in orde bevonden, zoodat wij geen bezwaar
hebben te adviseeren tot toelating van al de gekozen leden
van den Raad.
De Voorzitter. Ingevolge het rapport van de Commissie
stel ik voor, over te gaan tot de goedkeuring van de geloofs
brieven en tot toelating van de navolgende 31 leden
Nieuwe Leden:
S. C. BaartBraggaar, A. Bisschop, M. Dubbeldeman, C.
E. Dubbeldeman—Tiago, F. Eikerbout, T. Groene veld, J. Huges,
J. A. N. Knuttel, D. M. Kuivenhoven, M. F. Oostveen, J. P.
de la Rie, J. Splinter Gz., J. J. van Stralen, Th. C. F. Stijnman,
H. van Weeren, J. G. van der Zeeuw.
Zittende Leden:
J. A. Bots, D. van Gruting, J. A. van Hamel, P. Heems
kerk, B. J. Huurman, J. de Lange, J. C. van der Lip, A.
Mulder, J. P. Mulder, A. J. Oostdam, W. Pera, C. W. van
der Pot Bz., K. Sijtsma, C. J. van Tol, Th. B. J. Wilmer.
De heer de Lange. M. d. V. Ik wijs er op, dat wij in den
nieuwen Raad een echtpaar zullen krijgen, namelijk M. Dub
beldeman en C. E. DubbeldemanTrago. Naar aanleiding van dit
feit wil ik opmerken, dat dit in flagranteri strijd is met den
geest en de bedoeling van artikel 21 van de Gemeentewet.
Een wettelijk, formeel bezwaar kan niet worden ingebracht
tegen de toelating van dit echtpaar, maar ik vind het op
merkelijk, dat van de partij, die zich de meest democratische
noemt in ons larid, uitgaat een streven om terug te keeren
tot den ouden regententoestand, die juist in artikel 21 van
de Gemeentewet wordt gewraakt.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming tot toelating
der nieuwbenoemde raadsleden besloten.
(De heer Huurman was inmiddels ter vergadering gekomen.)
De Voorzitter. Ik dank de Commissie zeer voor de vele
moeite, die zij zich gegeven heeft.
{Teekentn van instemming).
II. Praeadvies op het verzoek van Dr. M. A. Schwartz om
eervol ontslag als leeraar aan het Gymnasium.
(Zie Ing. St. No. 190).
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies besloten.
UI. Benoeming van een leeraar(es) aan het Gymnasium.
(Zie lng. St. No. 191.)
De Voorzitter. Mag ik den heeren van Romburgh, J. P. Mul
der, Eerdmans en Oostdam verzoeken het stembureau te willen
uitmaken
Wordt benoemd met 19 stemmen Mej. Dr. M. M. Assmann
de heer B. A. van Groningen verkreeg 3 stemmen.
IV. Benoeming van een onderwijzer aan de school der
3e klasse No. 5.
(Zie Ing. St. No. 186).
Wordt benoemd met algemeene (22) stemmen de heer
J. C B. Hüner.
V. Benoeming van eene onderwijzeres aan de buitengewone
school voor Lager Onderwijs.
(Zie Ing. St. No. 187).
Wordt benoemd met 21 stemmen mej. T. Jongsma; mej.
J. L. Walther verkreeg 1 stem.
VI. Praeadvies op het verzoek van Dr. J. C. M. Timmermans
om bestendiging in de betrekking van stadsgeneesheer.
(Zie Ing. St. No. 193.)
Wordt met algemeene (22) stemmen besloten Dr. J. C. M.
Timmermans voor den tijd van drie jaren, ingaande 1 Juli
1919, te bestendigen in de betrekking van stadsgeneesheer.
De Voorzitter. Mag ik de leden van het stembureau
danken voor de genomen moeite