Aan den Raad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren. Geven met verschuldigden eerbied te kennen J. Slegtenhorst en J. M. H. Horikx, respectievelijk Secr. van de Christelijken Besturenbond en Secretaris van den Ned. R.K. Volksbond domilicie kiezende ten huize van eerstgenoemde aan den Koningstraat 17 te Leiden. dat zij kennis hebben genomen van de mededeeling der brandstoffencommissie van het district Leiden, waarin die klaagde over de weinige afname der voorloopig beschikbaar gestelde eenheden brandstoffen van het komende winterseizoen dat zij van meening zijn dit een gevolg is van de abnor male hooge prijzen der beschikbaar gestelde brandstoffen, waarom het voor personen met lagere inkomens absoluut onmogelijk is, bij de tegenwoordige dure levensstandaard, nog een dergelijk groot bedrag aan brandstoffen uitte geven* dat zij van meening zijn alleen tot afname kan worden overgegaan indien hier de Gemeente Leiden de behulpzame hand biedt.. Reden waarom zij met de meeste aandrang de hulp van uw college inroepen om door te geven van een aanmerkelijke toeslag aan gezinnen wier inkomens niet hooger zijn dan ƒ2000 de minder koopkrachtige instaat te stellen dure brand stoffen zich nu aan te schaften. Voor de Christ Besturenbond J. Slegtenhorst. Voor den Ned R.K. Volksbond J. M. A. Horikx. Leiden, 18 Juli 1919. N°. 222. Leiden, 12 Augustus 1919. Blijkens nevensgaand schrijven van de Commissie voor de Bewaarscholen acht zij de salaris verhooging, die bij raadsbe sluit van 19 December j.l. (Ingek. Stukken no. 312) overeen komstig haar voorstel ten behoeve van de bewaarschoolonder wijzeressen is vastgesteld, voor de beginnende onderwijzeressen te gering, vooral nu de duurtebijslag, ad 30,die vroeger genoten werd, ook nog is vervallen. Zij stelt daarom voor aan de onderwijzeressen met 0, 1 en 2 dienstjaren vanaf l Januari j.l. een bijslag te verleenen van resp. ƒ100,— ƒ50, en 30, Ofschoon ons College zich met het denkbeeld, om de beginnende leerkrachten eenigszins tegemoet te komen op de door de commissie aangevoerde gronden wel kan vereenigen, is toch de weg. dien de commissie daarbij wil inslaan, o. i. niet de juiste. Waar Uwe Vergadering kort geleden besloten heeft het toekennen van bijslag op de traktementen geheel te doen vervallen, daar lijkt het ons verkeerd thans weder, zij het ook voor eene kleine categorie ambtenaren, dien bijslag weder in te voeren. Het doel der commissie kan trouwens op meer afdoende en meer billijke wijze worden bereikt door de aanvangswedde van 600,— op 700,te brengen en het aantal jaarlijksche periodieke verhoogingen ad 50,te verlagen van 8 tot 6. De maximum-wedde blijft dan bepaald op 1000,'sjaars. De hoogere kosten zullen volgens raming 1200,bedragen. Wij geven U mitsdien in overweging tot vaststelling van de navolgende verordening te besluiten: VERORDENING, houdende wijziging van de verordening van 19 December 1918 (Gem.Blad No. 49), regelende de bezoldiging van het onderwijzend personeel aan de openbare bewaarscholen te Leiden. Artikel 1. In artikel 2 van bovengenoemde verordening wordt in plaats van 600'' gelezen 700" en in plaats van «acht maal": «zesmaal". Art. 2. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden op 1 Januari 1919. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 21 Juli 1919. De Commissie voor de Bewaarscholen heeft de eer, U de volgende opmerkingen te doen toekomen omtrent de salarissen der Bewaarschoolhouderessen alhier. Deze zijn laatstelijk geregeld bij Verordening van 19 Dec. 1918 No. 49, en wel overeenkomstig een voorstel, door de Commissie gedaan. Nader is gebleken aan de Commissie, dat een duurtebijslag ad 30, die de Bewaarschoolhouderessen ontvingen, is ingetrokken. Zet men naast elkaar de trakte menten der vorige Verordening duurtetoeslag, en de tegen woordige, dan kan blijken, welke verhooging praktisch is genoten 0 550 - 1- 30 580 600 20 1 550 H - 30 580 650 70 2 580 - - 30 610 700 90 8 580 - - 30 610 750 140 4 610 - - 30 640 800 160 5 610 - - 30 640 850 210 6 640 - - 30 670 900 230 7 640 - - 30 670 950 280 8 670 - - 30 700 1000 300 9 670 - - 30 700 1000 300 10 700 - - 30 730 1000 270 11. 700 - - 30 730 1000 270 12 730 - - 30 760 1000 240 18 730 - - 30 760 1000 240 14 760 - - 30 790 1000 210 Die verhooging is dus voor beginnende onderwijzeressen zeer klein geweest. De Commissie had trouwens bij haar voorstellen niet het oog op een 'permanenten toestand van levensmiddelen-duurte, en is van oordeel, dat zoolang niet vaststaat, dat de duurle blijvend is, in duurte-toeslagen een betere compensatie ware te vinden geweest, dan in de aller- wege toegekende loonsverhoogingen, die daling der prijzen zullen belemmeren. Het feit is intusschen, dat in den loop van dit jaar op allerlei gebied weer loonsverhooging plaats gehad heeft. En bovendien kent het Rijk op ruime schaal duurte-bijslagen toe. De leerkrachten bij het L.O., die gelijktijdig met de bewaar schoolonderwijzeressen salaris-verhooging ontvingen, zijn sinds dien meerendeels in betere conditie gekomen door de Rijks- Salariswet, maar ontvangen bovendien een duurtetoeslag van 400 Gld voor ongehuwden en 600 Gld voor gehuwden als minimum. Ook het personeel van de School-Haanstra ont vangt van Rijkswege dien bijslag. Daarbij vergeleken komen de Bewsch.onderwn er slecht af, vooral die met weinig dienstjaren, en bezien in het licht dei- omstandigheden moet de Commissie zelf voorgestelde salaris sen thans te laag vinden. Van de werkvrouw zijn de loonen onlangs geregeld en betrekkelijk niet hoog gesteld (22 ct. p. uur), maar toch verdient een der werkvrouwen 650 gld en een andere 625 gld, dus meer dan het aanvangssalaris der onderwijzeressen bedraagt. Echter ligt het niet in de bedoeling der Commissie, thans weder aan te komen met voorstellen tot Verordeningswijzi ging. Zij zou uw College willen voorstellen, door duurte toeslag de laagste salarissen wat op te heffen. Die duurte bijslag is natuurlijk in te trekken, als de tijden veranderen; echter is Rijks-regeling in zicht, zoodat het daartoe waar schijnlijk niet behoeft te komen. Om zoo bescheiden mogelijk te zijn, zou de Commissie in overweging willen geven, de onderwijzeressen met 0, 1 en 2 dienstjaren, die respectieve lijk 20, 70 en 90 gld verhooging ontvingen door de nieuwe regeling, een bijslag te verleenen van resp. 100, 50 en 30 gld, waardoor aller verhooging 120 gld werd. De kosten zouden niet groot zijn; van de eerste categorie zijn er (medegerekend een, waarvan de aanstelling wordt aanbevolen) twee, van de 2e en 3e elk een drietal, totaal bedrag een 440 gld. of eigen lijk minder, daar de nieuw-aangestelde slechts een deel van een jaar dienst maakt en van de derde categorie er in den loop van het jaar haar twee dienstjaren vol zullen maken. Deze berekening geldt natuurlijk voor dit jaar en. er is daarbij verondersteld, dat aan de bepaling terugwerkende kracht zou worden gegeven tot 1 Januari j.l. De Commissie voornoemd, J. A. van Hamel, Voorzitter. M. van Wamelen, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Dienstjaren. Yorig salaris. Thans. Yerhooging.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 18