133 VERORDENING tot wijziging Tan de yerordening van 11 November 1897 (Gemeenteblad No. 12) op de wateren in de gemeente Leiden, laatstelijk gewijzigd bij ver ordening van 30 Januari 1919 (Gemeenteblad No. 3). Artikei. I. De artikelen 28a tot en met 33a van bovengenoemde ver ordening vervallen en daarvoor komen in de plaats de navol gende tien artikelen: »Art. 29. Het is verboden zonder schriftelijke vergunning van Bur- meester en Wethouders op den ijsvloer der openbare wateren baan te vegen of met een bezem of met eenig ander tot het vegen of schoonhouden van banen geschikt voorwerp in de hand, daarop te staan of daarover heen en weer te loopen. Art. 30. Het is verboden eenig voorwerp of eenige stof hoegenaamd op een voor schaatsenrijders bestemde baan op den ijsvloer der openbare wateren te werpen of te leggen. Art. 31. Het is verboden op een voor schaatsenrijders bestemdè baan op den ijsvloer der openbare wateren te komen a. met door trekdieren getrokken of met de hand voortbe wogen voertuigen b. met motorrijtuigen of rijwielen; c. met ijsschuiten d. te voet, anders dan ter besturing van een slede ot om iemand bij het leeren van schaatsenrijden behulpzaam te zijn. Art. 32. Schaatsenrijders en bestuurders van sleden zijn verplicht op een voor schaatsenrijders bestemde baan op den ijsvloer der openbare wateren rechts uit te wijken, wanneer zij andere schaatsenrijders of bestuurders tegenkomen. Art. 33. Het is verboden bakens, planken, ladders of andere voor werpen, welke zich bij of op den ijsvloer der openbare wateren bevinden, zonder daartoe gerechtigd te zijn te verplaatsen of weg te nemen. Art. 34. Onverminderd het bepaalde bij de artikelen 27 tot en met 30, 32 en 33 van deze verordening, gelden voor den ijsvloer van de Zoeterwoudsche singelgracht, in deze verordening aangeduid als »Openbare Ijsbaan", de navolgende vier artikelen. Art. 35. Niemand mag zich op de Openbare Ijsbaan bevinden, indien en voorzoover de toegang daartoe door Rurgemeester en Wet houders is verboden. Dit verbod wordt kenbaar gemaakt, door op de Openbare Ijsbaan borden te plaatsen met het opschrift: »De toegang tot de Openbare Ijsbaan, zijnde de Zoeterwoudsche singelgracht, is verboden. Art. 35 der verordening op de wateren in de ge meente Leiden." Art. 36. Het is verboden 1°. op de Openbare Ijsbaan te komen: a. met door trekdieren getrokken of met de hand voort bewogen voertuigen; b. met motorrijtuigen of rijwielen; c. met ijsschuiten; 2°. op een voor schaatsenrijders bestemde baan op de Open bare IJsbaan te voet te komen. Art. 37. Indien op de Openbare IJsbaan dubbele wegen, bijzonder lijk voor schaatsenrijders bestemd, zijn aangelegd, zijn deze verplicht den rechter weg te houden. Art. 38. De algemeene zorg voor de Openbare IJsbaan is opgedragen aan den Commissaris van Politie, die tot dit doel de mede werking zal ontvangen van de daarvoor in aanmerking komende werklieden van Gemeentewerken, Gemeentereinigingen Haven dienst. De Commissaris pleegt hiertoe overleg met de hoofden van de verschillende takken van dienst." Artikel II. De artikelen 34, 35, 37, 38, 40, 41 en 43 worden onder scheidenlijk de artikelen 39, 40, 42, 43, 45, 46 en 48. Artikel III. Artikel 36 wordt artikel 41, met dien verstande, dat daarin het cijfer 42 wordt vervangen door het cijfer 47. Artikel IV. Artikel 39 wordt artikel 44, met dien verstande, dat daarin de woorden, »en 28b tot en met 33" worden vervangen door de woorden »28 tot en met 33, 35, 36 en 37". Artikel V. Artikel 42 wordt artikel 47 en komt te luiden als volgt: De overtreding van de artikelen 18 litt. a, bene, 29, 31, 32 en 37 wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste drie gulden; die van de artikelen 1, 9, 10, 13, 14, 17, 19 eerste en derde lid, 20, 22, 22bis, 28, 30 en 43 met eene geldboete van ten hoogste vijf gulden-, die van de artikelen 6, 11 litt. a en b, 12, 15, 27, 33 en 36 met eene geldboete van ten hoogste tien guldendie van de artikelen 3, 4, 5, 7 litt. a, b, c en d, 21, 23 en 24 met eene geldboete van ten hoogste twintig gulden-, die van de artikelen 2, 8, 16, 25, 26 en 39 met eene geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden en die van artikel 35 met hechtenis van ten hoogste zes dagen of geld boete van ten hoogste vijf en twintig gulden". De Commissie voor de Strafverordeningen. Aan den Gemeenteraad. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 5