GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 129 IIWEKOIIEH STUKKEN. N°. 196. Leiden, 22 Juli 1919. Op ultimo October 1919 eindigt de huur van het perceel Middelweg No. 40b, laatstelijk krachtens raadsbesluit van 15 Juli 1915 (lngek. Stukken No. 132) verhuurd aan J. van Vliet tegen betaling van een jaarlijkschen huurprijs van 150. De tegenwoordige huurder heelt den wensch te kennen ge geven het perceel weder te mogen inhuren en is genegen in den vervolge 50.meer huur te betalen. Met de Commissie van Fabricage komt het ons voor, dat met een huurprijs van 200.genoegen kan worden geno men en wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging het perceel Middelweg 40è voor het tijdvak van 1 November 1919 tot ultimo April 1920 weder te verhuren aan J. van Vliet tegen een huurprijs van 200.per jaar, onder bepa ling, dat de huur geacht wordt telkens voor den tijd van één jaar te zijn verlengd, indien zij niet drie maanden tevoren door een der partijen schriftelijk is opgezegd en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetb. van Leiden. N°. 197. Leiden, 22 Juli 1919. Op ultimo October a. s. eindigt ook de huur van het per ceel Utrechtsche Veer no. 9, krachtens raadsbesluit van 16 October |1913 (lngek. Stukken no. 253) verhuurd aan H. L. Boter, meubelmaker alhier, tegen een huurprijs van ƒ250. per jaar. De tegenwoordige huurder is bereid in den vervolge 300. per jaar te betalen. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van meening, dat met dien huurprijs genoegen kan worden genomen. Wij geven U mitsdien in overweging het perceel Utrechtsche Veer no. 9 voor het tijdvak 1 November 1919 tot ultimo April 1920 weder te verhuren aan H. L. Boter, meubelmaker alhier, voor den prijs van 300.per jaar, onder bepaling, dat de huur geacht wordt telkens voor den tijd van één jaar te zijn verlengd, indien zij niet drie maanden tevoren door een der partijen schriftelijk is opgezegd en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 198. Leiden, 22 Juli 1919. Op 31 December a.s. eindigt de huur van de landerijen en bouwmanswoning gelegen aan den Rijnsburger- en Warmon- derweg ter gezamenlijke oppervlakte van 15 H.A. 58 A. en 51 c.A., krachtens raadsbesluiten van 18 Juni en 19 November 1914 (lngek. Stukken Nis 132 en 246) voor deri tijd van 5 jaren verpacht aan den vroegeren eigenaar J. J. Nijssen voor den prijs van 115.per H.A. of in totaal voor ƒ1785. vermeerderd met 154.voor de aan den huurder verleende vergunning tot het scheuren van een gedeelte der perceelen ter grootte var> 2 H.A., 5 A. en 30 c.A. ten behoeve van de teelt van veevoedergewassen. De totale opbrengst bedraagt dus thans f 1939.per jaar. De tegenwoordige huurder heeft den wensch te kennen ge geven het land met de woning weder te mogen inhuren en is bereid een prijs van 206.per H.A. en per jaar te betalen, mits de verpachting voor den tijd van 3 jaren, d.i. tot 31 December 1922 plaats heeft. Met de Commissie van Beheer over het Grondbedrijf komt het ons voor, dat met een dergelijken huurprijs genoegen kan worden genomen en dat er dus geen aanleiding bestaat in casu tot openbare verpachting der perceelen, die reeds om streeks 50 jaren bij Nijssen in gebruik zijn, te besluiten. Slechts zullen de voorwaarden van verhuring eenige wijziging en aanvulling moeten ondergaan. In de eerste plaats zal moeten worden bepaald, dat de pachter verplicht is alle slooten, hetzij aan de land- hetzij aan de wegzijde van den Warmonderweg en den Maredijk gelegen, buiten schouw te houden. Verder zal het dagelijksch gewoon onderhoud van de bouw manswoning ten laste van den pachter moeten komen, zal de betaling der huurpenningen per kwartaal bij vooruitbetaling moeten plaats hebben en zullen de kosten van het huurcon tract geheel voor rekening van den huurder moeten zijn. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging de landerijen en bouwmanswoning, gelegen aan den Rijnsburger en Warmonderweg, kad. bekend Sectie C. Nis 274, 275,285, 288, 289, 296, 298, 299, 300, 1357 ged., 1493, 1498, 1499, 1500, 1556, 283 ged. en 297 ged., ter gezamenlijke oppervlakte van Hr 15 H.A., 58 A. en 51 c.A. voor den tijd van 3 jaren, aanvangende 1 Januari 1920 en alzoo eindigende 31 December 1922, wederom te verhuren aan J. J. Nijssen, landbouwer te Oegstgeest, voor den prijs van 206.per H.A. en per jaar onder de bestaande, doch in bovenaangegeven geest gewij zigde en aangevulde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 199. Leiden, 22 Juli 1919. In Uwe Vergadering van 1 Mei j.l. (lngek. Stukken No. 124) werd met net oog op den eventueelen bouw eener behoorlijke ontsmettingsinrichting besloten tot aankoop van eenige nabij het terrein der Gemeentelijke Reiniging gelegen perceelen voor de som van 10.200, zijnde het bedrag waarop de perceelen in openbare veiling ten behoeve van de ge meente waren gekocht. Thans is de gemeente in de gelegenheid ook het hoekper- ceel aan de Noorderstraat kad. bekend Sectie B No. 1477 en groot 245 Mz. aan te koopen. Dit perceel grenst aan de eene zijde aan de sloot langs het reinigingsterrein en aan de andere zijde aan de gekochte perceelen. Het perceel bestaat uit 2 panden, Noorderstraat Nis 14 en 16; in het eene wordt een wasscherij uitgeoefend, het andere is woonhuis. Ofschoon de gevraagde koopprijs ad 6000.ons met de Commissie van Fabricage hoog voorkomt en dezerzijds dan ook gepoogd is het perceel voor een lager bedrag in handen te krijgen, zijn wij toch, nu de eigenaar niet genegen is zijn perceel voor minder dan 6000.af te staan, met de meerderheid van de Com missie van oordeel, dat aankoop in casu gewenscht is. Met het oog op den bouw der ontsmettingsinrichting is toch de aankoop van het perceel, dat voor afronding van het bezit bepaald noodig is en waardoor een rechtstreeksche uitgang naar* de Noorderstraat verkregen wordt, van groot belang. Wij geven U mitsdien in overweging: a. te besluiten tot den aankoop van het perceel kad. bekend Sectie B No. 1477, gelegen aan de Noorderstraat, voor de som van 6000. b. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overgelegden suppletoiren begrootingsstaat, groot, met inbegrip van de kosten van overdracht, 6.232,50. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 200. Leiden, 22 Juli 1919. In het vorige jaar trad de naamlooze vennootschap voorheen Gebr. de Graaff, Maatschappij voor bollen- en plantencultuur, nadat zij eigenaresse was geworden van de rij huizen met daarvoor gelegen sloot aan de Heerenstraat, tusschen de Roode Laan en de Pieter de la Courtstraat, met ons in onderhande ling over de demping dier sloot en de kostelooze overneming door de gemeentè van de sloot en de strook gronds langs de huizen. Ofschoon ons College tegen de demping dier sloot en de kostelooze overneming van de sloot en de strook gronds langs de huizen geen bezwaar had, aangezien dan tot verbreeding van de vrij smalle Heerenstraat ter plaatse'zou kunnen wor den overgegaan, konden wij toch geen vrijheid vinden op het voorstel der naamlooze vennootschap in te gaan. Zij toch was niet genegen eene hoogere bijdrage dan 500.in de kosten toe te zeggen, terwijl volgens raming van den Directeur van Gemeentewerken de totale kosten van slootdemping, verbree ding van den weg en aanleg van een trottoir niet minder dan ongeveer 6000.-*- zouden bedragen, waarvan reeds 1300.voor de demping der aan de vennootschap toebe- hoorende sloot. Thans is de vennootschap echter genegen een derde gedeelte van de totaal-kosten voor hare rekening te nemen tot een maximum van 2000.— en heeft zij zich tevens bereid ver klaard den haar toebehoorenden grond en de gedempte sloot zonder eenige kosten voor de gemeente in eigendom aan de gemeente af te staan. Met de Commissie van Fabricage komt het ons voor, dat op dit aanbod moet worden ingegaan. De Heerenstraat, die op een enkele

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 1