184 DONDERDAG 3 JULI 1919. De artikelen 2 en 3 worden daarna achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De gansehe verordening, daarop in stemming gebracht, wordt verworpen met 12 tegen 8 stemmen. Tegen stemmen de heeren Oostdam, Pera, Huurman, Briët, Wilmer, Sijtsma, van Romburgh, Eerdrnans, J. P. Mulder, van Tol, Heemskerk en de Lange. Vóór stemmen de heeren Bots, de Boer, van der Pot, Planjer, Jaeger, van der Etst, Reimeringer en van Hamel. (De heer Hoogenboom had inmiddels de vergadering verlaten.) XIX. Verordening houdende wijziging van het reglement van orde voor de vergaderingen van den Raad dei' gemeente Leiden, van 21 Januari 1904 (Gem.bl. No. 1). (Zie Ing. St. No. 167.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Briët. M. d. V. In de vergadering van 13 Januari is door U naar aanleiding van een adres gezegd: het lijkt mij beter dit tot de volgende vergadering aan te houden, dan zullen Burgemeester en Wethouders de gelegenheid heb ben gehad er kennis van te nemen. Nu stellen Burgemeester en Wethouders voor de toevoe ging van een derde lid. Het tweede lid blijft dus bestaan. Maar juist daarin staat, dat de hoofdinhoud moet worden medegedeeld, tenzij de Voorzitter voorlezing noodig acht, of de Raad het verlangt. De zelfde toestand blijft dus bestaan met dit verschil, dat het nemen van eene beslissing over het adres kan worden uitgesteld. Nu heeft de minderheid van de Commissie voor de Huis houdelijke verordeningen voorgesteld het tweede lid te schrap pen, zoodat dan de Voorzitter kan volstaan met de medé- deeling van de ingekomen stukken. Het bezwaar van Burgemeester en Wethouders tegen het voörstel van de minderheid van de Commissie is, dat dan de mogelijkheid niet meer zou bestaan om een adres direct te behandelen. In dat bezwaar kan worden voorzien door deze toevoeging: »De Voorzitter kan volstaan met de kennisgeving van de ingekomen stukken, tenzij hij directe behandeling noodig acht." Ik acht het voorstel van de minderheid doeltreffender dan dat van Burgemeester en Wethouders. De heer van der Elst. M. d. V. De oplossing van de moeilijkheid door Burgemeester en Wethouders in dit voor stel aan de hand gedaan, lijkt mij niet zeer gelukkig. Burge meester en Wethouders /.ouden om tijdverlies te voorkomen, niet willen, dat de ingekomen stukken werden voorgelezen, maar dat slechts de hoofdinhoud werd bekend gemaakt. Wij willen de discussies afsnijden door de ingekomen stukken niet meer te doen voorlezen en dat wordt door het voorstel van Burgemeester en Wethouders mijns inziens niet bereikt. De Voorzitter Het voorstel van Burgemeester en Wet houders komt mijns inziens veel overeen met wat de heer Briët wil en met diens voorstel zou ik mij dan ook wel kunnen vereenigen, doch wat de meerderheid van de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen wil, lijkt mij overbodig. De bedoeling van Burgemeester en Wethouders is om te voor komen, dat er gediscussiëerd wordt over voorstellen, waarvan Burgemeester en Wethouders zich niet voldoende op de hoogte hebben kunnen stellen; immers hun moet de gelegenheid worden gegeven, de stukken eerst te bestudeeren. De quaestie is, dat men meent, dat het woord «beslissing" slaat op een tweetal zaken, maar de bedoeling van dit woord is natuurlijk de beslissing van den Raad, dat een stuk hetzij voor kennisgeving wordt aangenomen hetzij dat het aan Rurge- meester en Wethouders wordt gezonden om praeadvies. Burge meester en Wethouders zijn er niet tegen, dat een stuk wordt voorgelezen, maar wel, dat er dadelijk over beraadslaagd wordt. Het is immers niet mogelijk om op staanden voet eene be slissing te nemen, en wanneer Burgemeester en Wethouders dit niet willen doen, dan wordt er wel eens gemeend, dat zij de zaak in den doofpot willen stoppen. Praktiseh kan ik wel genoegen nemen met de toevoeging van den heer Briët, maar ik vind de redactie van Burge meester en Wethouders beter. Want stel het geval, dat er kort voor de vergadering een stuk is ingekomen. Dan is het wenschelijk, dat de Raad tenminste weet, wat er in staat, anders zouden de leden het den volgenden dag in de courant lezen en zou het toch te mal zijn, als zij er zelf niets vanaf wisten. Het kan nu worden voorgelezen en, wanneer dit volgens den burgemeester wenschelijk is, tot eene volgende vergadering worden aangehouden. Ik zou mij dus wel kunnen vereenigen met de redactie, die de heer Briët nu heeft geformuleerd, maar ik zou zeggen, wanneer de heer Briët daartegen geen bezwaar heeft, dat men de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde wijziging maar moet aannemen. Die oplossing lijkt mij wel wenschelijk. De heer Briët. Och, het is een zaak van Burgemeester en Wethouders, maar ik heb hier bezwaar tegen het woord «bedoelde". Dat wil dus zeggen, de beslissing bedoeld in art. 18 lid 2. Neem nu eens aan, dat er een stuk is inge komen, waarop eene beslissing van den Raad «moet" volgen. Dus dat gaat niet. De Voorzitter. Neen, die «beslissing" beteekent bijv. het stellen in handen van Burgemeester en Wethouders om prae advies, met andere woorden wat de Raad er mede wil doen. De heer Briët. «Bedoeld" slaat hier op het tweede lid. Er zijn stukken, die eenvoudig eene mededeeling doen aan den Raad, maar er zijn ook stukken, waarop eene beslissing van den Raad moet. volgen en die moeten direct aan den Raad worden medegedeeld. Dat is toch de bedoeling. De heer van der Pot. Ik ben het in deze uitlegging van het Reglement van Orde met den heer Briët niet eens. In de eerste plaats is er eene beslissing, die de Raad moet nemen op alle stukken, die iets anders dan eene mededeeling inhouden en welke beslissing niet verder gaat dan een in handen van Burgemeester en Wethouders stellen tot prae advies, ter visielegging, of om het stuk voor kennis geving aan te nemen. Maar daar gaat het om, dat wij deze beslissing, wanneer ons de voldoende tijd heeft ontbroken, om ons behoorlijk op de hoogte te stellen, zouden willen aan houden tot eene volgende vergadering. De eindbeslissing waarop de heer Briët het oog heeft, volgt in den regel veel later. Het praeadvies houdt in den regel veel tijd op. De beslissing waarom het hier gaat, is naar mijne meening de voorloopige beslissing, die de Raad ieder oogenblik neemt, n.l. om een stuk ten fine van praeadvies in handen van Bur gemeester en Wethouders te stellen, het voor kennisgeving aan te nemen of om het ter visie te laten leggen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders staat mijns inziens in tusschen de meening van de meerderheid en de minderheid van de Commissie voor de Huishoudelijke Veror deningen. Daarbij worden de rechten van den Raad eeriigs- zins meer ontzien dan de minderheid wil, maar de redactie is toch weder niet zoo slap als de meerderheid in over weging geeft, want zooals de meerderheid het voorstelt, is het juist de zaak laten zooals zij is, doordat men dan de zaak heelemaal aan den Raad overlaat. Volgens de redactie van het voorstel van Burgemeester en Wethouders is het ter beoordeeling van den Voorzitter of eene zaak zal worden aangehouden of niet. De heer van der Elst. M. d. V. Wanneer ik het goed begrijp, heeft het vtoord beslissing een tweetal beteekenissen. Volgens den heer van der Pot zou het hier slechts slaan op het treffen van eene voorloopige beschikking. Dat is mijns inziens niet de beteekenis. De beslissing is het al of niet in gaan op den inhoud van het stuk. Ik weet niet, wat de Raad er van denkt. Wellicht zal het mogelijk zijn iri het voorstel van Burgemeester en Wethouders eene redactiewijziging te brengen, waardoor de bedoeling duidelijk uitkomt. De Voorzitter. Ik acht eene redactiewijziging niet noodig. De zaak is heel eenvoudig: er zal bijv. worden beslist, dat de zaak wordt aangehoudenen wanneer er dan naderhand een praeadvies is uitgebracht, zal over de ai of niet aanneming van het voorstel van Burgemeester en Wethouders worden beslist. De heer de Lange. M. d. V. Ik wil geen partij kiezen tusschen de verschillende meeningen, die naar voren zijn ge bracht, maar ik zou willen vragen, of het niet mogelijk is de zaak tot eene bevredigende oplossing te brengen door het voorstel van Burgemeester en Wethouders te amendeeren door het woord «bedoelde" te schrappen. Ik gevoel wel iets voor het bezwaar van den heer Briët. Wanneer het voorstel wordt gewijzigd als door mij wordt aangegeven, dan bedoelt men de beslissing betreffende de wijze van behandeling van het ingekomen stuk, dus het al of niet aanhouden ervan. Op deze wijze wordt de quaestie van wat hier wórdt bedoeld, met het woord «beslissing" opgelost. De heer Briët. M. d. V. Ik zou het voorstel van den heer de Lange willen ondersteunen Ik ben er van overtuigd, dat het woord beslissing in het tweede lid de beteekenis heeft door mij er aan gegeven. In het tweede en derde lid wordt van een tweetal soorten van stukken gesproken. Er zijn stuk ken, die behelzen eene kennisgeving en die worden in de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 4