DONDERDAG doende wordt ondersteund, kan het geen onderwerp van be raadslaging uitmaken, en zal ik thans het praeadvies van Burgemeester en Wethouders in stemming brengen. De beraadslaging wordt gesloten. Het praeadvies van Burgemeester en Wethouders, daarop in stemming gebracht, wordt verworpen met 12 tegen 10 stemmen. Tegen stemmen de heeren: de Boer, Oostdam, Huurman, Hoogenboom, Briët, Sijtsma, Jaeger, van Romburgh, Eerdmans, J. P. Mulder, Heemskerk en Zwiers. Vóór stemmen de heeren: Bots, van der Pot, Pera, Wilmer, Planjer, van Tol, van der Eist, Reimeringer, de Lange, en van Hamel. Op het verzoek wordt mitsdien afwijzend beschikt. XVII. Praeadvies op het verzoek van de afdeeling Leiden van den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond, in zake toekenning van een vacantietoelage en vaststelling van uni forme diensttijden voor de technische en administratieve ambtenaren. (Zie Ing. St. No. 163.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou toch wenschen, ofschoon ik het niet eens ben met dien bond om aan »alle" ambte naren 1/so deel van hun inkomen te geven voor vacantie, dat dit in sommige gevallen wel plaats mocht hebben. Het komt mij voor, dat wij in afwachting van de wettelijke be palingen wel gelegenheid moeten scheppen voor sommige ambtenaren om in de vacantie eens naar buiten te gaan en daarom zou ik willen voorstellen, dat men aan ambtenaren, die in dienst van de gemeente zijn en die een inkomen, niet een salaris, maar een inkomen hebben van ƒ1800 of minder, eene toelage voor de vacantie geeft van Vso van hun inkomen. De Voorzitter. Wanneer U een voorstel in wilt dienen, moet U dat, volgens het Reglement van Orde, ten minste 24 uren van te voren schriftelijk bij mij inzenden. Hier gaat het op het oogenblik om het praeadvies van Burgemeester en Wethouders, en daar kunt U voor of tegen stemmen. De heer Sijtsma. Voor sommige ambtenaren zou ik het toch wel billijk vinden. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zijn er tegen, want zij zijn van meening, dat men een salaris moet hebben, waarbij met dergelijke uitgaven rekening is gehouden. Ik heb de verschillende stukken gelezen, waarin wordt gesproken van een traktement van 900.Nu mag men de staten nazien en dan zal men bemerken, dat er bijna geen ambtenaren zijn met een traktement van 900.De amb tenaren ter secretarie beginnen al met 1000.Er is meen ik één portier, die even onder 900.begint, maar hij heeft dat salaris reeds lang niet meer. Dat er dus zoo veel ambtenaren zouden zijn met een salaris van 900. is een fictie. Nu zijn de salarissen in korten tijd tweemaal herzien en het is toch de bedoeling, dat men van dat traktement alles doet. Het zou toch te dwaas zijn, wanneer men alles kon opmaken en dat men dan voor iedere extra uitgave een extra toeslag ontving; ieder moet weten, hoe hij zijn geld kan en wil uitgeven. Nu wordt er wel ge sproken van een voorstel van de Staatscommissie, maar het is zeer de vraag of dat een wetsvoorstel, laat staan een wet, wordt. Wanneer dat vast stond, dan zou men kunnen zeggen al ben ik er tegen, ik zal er voorstemmen, omdat het over eenigen tijd toch moet worden gegeven. Ook wordt er gezegd, dat in andere plaatsen eene derge lijke regeling reeds bestaat. Voor zoover ik weet, bestaat het nog nergens. Wanneer de wet er is, dan zullen Burgemeester en Wethouders zich er bij neerleggen, maar een voorstel daaromtrent wenschen zij thans niet te doen. Dat is de be doeling van het praeadvies. Wenscht iemand hoofdelijke stemming? Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het praeadvies besloten. (De heer Zwiers had inmiddels de vergadering verlaten.) XVIII. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 19 December 1918 (Gem.Rl. No. 46), bepalende het getal der scholen voor openbaar lager onderwijs te Leiden, den omvang van het onderwijs op elke school, den bijstand aan de hoofden der scholen te verleenen en de bezoldiging van het onderwijzend personeel. (Zie Ingek. St. No. 166.) De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer de Lange. M. d. V. Ik heb groot bezwaar om te stemmen voor dit voorstel van Burgemeester en Wethouders, omdat bier wordt voorgesteld eene vakonderwijzeres te be noemen aan eene school waar alleen onderwijzeressen les geven. Ik geloof, dat het aan de tegenwoordige onderwijze ressen best is toevertrouwd om als tot heden onderwijs in de handwerken te blijven geven. Ik ben het eens met den Districtsschoolopziener, wanneer hij schrijft: »ik heb de eer U te kennen te geven dat uit »het schrijven van Mej. Renaud zekere matheid spreekt en »dat wanneer het hootd en de valiede onderwijzeressen de zaak oeens flink hadden aangepakt en zich behoorlijk op de hoogte «gesteld, niet van onmacht om dit onderwijs naar den eisch »tc geven sprake behoefde te zijn." Ik ben het alleen niet eens met de conclusie, waartoe hij komt. Mijn conclusie luidt: ln dit geval is benoeming van eene vakonderwijzeres in handwerken niet noodig. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik sluit mij aan bij hetgeen de heer de Lange heeft gezegd. Dit voorstel heeft ook op mij een onaangenamen indruk gemaakt. Ik kan mij niet begrij pen, dat een onderwijzeres in de handwerken niet in staat zou zijn haar leerlingen zoover te kunnen brengen, dat zij het examen in de handwerken kunnen doen, noodig voor toelating tot de Kweekschool. Wanneer zij dat niet kan, laat zij dan trachten zich daarvan op de hoogte te stellen en wanneer zij dat niet kan, dan moet men een ander aanstel len. Het heeft mij ook gefrappeerd, en dat wil ik in dit ver band even zeggen, dat van andere tweede klasse scholen de leerlingen uit de zesde klas examen doen om toegelaten te worden op de Hoogere Burgerschool of het Gymnasium, ter wijl men aan deze school nog de zevende klas moet dooifoo- pen. Ik meende nog wel, dat deze school tweede klasse zoo goed ingericht was, doch nu kom ik haast tot de meening dat dit niet zoo is. Maar om nu mede te werken om vak onderwijzeressen aan te stellen, die in dat geval wat niet richlig is moeten opknappen, heb ik wel eenig bezwaar en ik zou neiging voelen om tegen Ie stemmen. De heer Pera. M. d. V. Ik wil alleen even verklaren, dat ik mij hoegenaamd met dit voorstel niet kan vereenigen. Ik vind het haast gezegd bespottelijk, dat op deze wijze op dit terrein verbetering zal worden aangebracht door het aan stellen van extra leerkrachten, daarmede dus uitsprekende dat de tegenwoordige onderwijzeressen niet in staat zijn het doel te bereiken, hetgeen hier noodig is. De heer van Hamel. Zooals het Hoofd van de school te kennen heeft gegeven, geven de onderwijzeressen daar wel onderwijs in de handwerken, maar dat is niet zoo goed als men dat kan verwachten van vakonderwijzer essen. De onder- derwijzeres in de handwerken aan de kweekschool, Mej. Pel klaagt er over, dat de kweekelingen, die daar komen, niet zóó onderlegd zijn als wel gewenscht is ook en vooral met het oog op de examens en daarom wordt hier gevraagd naar vakonderwijzeressen, zooals die aan de andere tweedeklasse- scholen zijn. Ik had niet gedacht, dat daartegen zooveel be zwaar zou bestaan. Integendeel ik vond het goed, dat juist ten aanzien van dat handwerkonderwijs aan de school van Mej. Renaud, waar overigens zeer verdienstelijk onderwijs wordt gegeven, vak onderwijzeressen zouden komen. De onderwijzeressen aldaar hebben al eenige jaren geleden hun acte K gehaald, zoodat zij niet meer zoo goed op de hoogte zijn van de tegenwoordige methode van het handwerken. Dat is op andere tweedeklasse- scholen wel het geval, zoodat daar volgens eene beslissing van den Raad, vakonderwijzeressen zijn benoemd. Ik begrijp hier dus de bezwaren niet. Het is eene betrekkelijk kleine uitgave, 200 a 300 waarvan wij hopen goede resultaten te zullen krijgen. De algemeene beschouwingen worden gesloten en artikel 1 wordt daarop zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. De Voorzitter. In artikel 2 zou ik den Raad aanraden mede te gaan met eene kleine wijziging, die Burgemeester en Wet houders hierbij voorstellen, namelijk om het daarin voorkomende cijfer »2e" te vervangen door het woord «tweede". Dat staat mooier en is dan ook in overeenstemming met de formuleering van artikel 1. Aldus wordt besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 3