DONDERDAG 3 JULI 1919. 185 Leeskamer ter visie gelegd. Er zijn ook stukken, waaromtrent de Raad eene beslissing moet nemen. Dat is dus eene definitieve beslissing en nu zeggen Burgemeester en Wethouders in het derde lid, dat de bedoelde beslissing tot de volgende vergadering wordt aangehouden. Dat heeft geen zin, want dat gebeurt nooit. De beslissing zal eerst veel later worden genomen. Die komt eerst, wanneer er door Burgemeester en Wethouders een praeadvies is uitgebracht lk kan mij dan ook vereenigen met het voorstel van den heer de Lange. De heer de Lange. M. d. V. Wanneer ik niet de zekerheid heb, dat mijn voorstel door Burgemeester en Wethouders wordt overgenomen, denk ik er niet aan het in te dienen. De Voorzitter. Ik kan op het oogenblik de juistheid der verschillende formuleeringen van deze wijziging niet zoo dadelijk beoordeelen. Daarom zou ik willen voorstellen dit punt van de agenda af te voeren en aan te houden tot een volgende ver gadering. Aldus wordt besloten. (De heer Plarijer verlaat de vergadering.) XX. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 17 December 1914 (Gem. Blad No. 37), betreffende de levering van electnciteit door de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit. (Zie Ing. St. No. 175.) Algemeene beschouwingen worden niet gehouden. Artikel 1 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen, evenals artikel 2, nadat daarin op voor stel van Burgemeester en Wethouders het woord »zonnetijd" sub b is vervangen door de woorden «middelbare zonnetijd". Artikel 3 en daarna de gansche verordening wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XXI. Voorstel tot nadere vaststelling van den prijs van het gas. (Zie Ing. St. No. 174.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Heemskerk. M. d. V. Ik zou willen vragen of het niet gewenscht is om met de wijziging van den prijs van het gas nog te wachten totdat wij de begrooting behandelen. Wij hebben dan voor ons de begrooting van de Lichtfabrie ken en kunnen beter beoordeelen of werkelijk dit voorstel van Commissarissen op zijn plaats is. Ik ben het natuurlijk eens, dat er geen geld op de gasleve ring mag worden toegelegd en dat de kostprijs in de eerste plaats moet worden betaald, maar wij kunnen die quaestie beter beoordeelen, wanneer wij daarvoor gegevens hebben. Dan kunnen wij zien, of werkelijk dit tarief noodig is. Wij mogen niet vergeten, dat hoe wij de cijfers ook keeren, er door het publiek meer voor het gas zal moeten worden betaald. Aau de groote verbruikers mag misschien eenige reductie worden verleend, de kleinere verbruikers zullen in ieder geval meer hebben te betalen, lk kan dan ook niet medegaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders, omdat mij de gegevens ontbreken om te beoordeelen ot eene dergelijke prijsverhooging wel noodig is. De heer Sijtsma. M. d. V. Wanneer Burgemeester en Wet houders zich zouden kunnen vereenigen met het voorstel van den heer Heemskerk, zou ik kunnen zwijgen, maar ik geloof wel niet, dat dit het geval zal zijn. lk heb met genoegen vernomen, dat in 1918 door de gasfa briek niet met een nadeelig saldo is gewerkt geworden. Er is zelfs een klein voordeelig saldo. De kolenvoorraad isgrooter en men zal derhalve meer gas kunnen gebruiken. De regeling, die Burgemeester en Wethouders hier voorstellen, bevalt mij evenwel niet. De menschen, die tot 60 M3. gebruiken, zullen meer moeten betalen, terwijl de meer-gebruikers tegen een lager tarief zullen hebben te betalen. De grootere gebruikers worden derhalve bevoordeeld. Wanneer er nu meer geld noodig is, zullen zij het moeten bekostigen, die het het minst kunnen missen. Ik zou dan ook liever willen, dat de behan deling van dit punt tot eene latere vergadering, liefst tot de begrooting, werd uitgesteld. Het is al laat en wij weten niet of allen van avond nog zullen kunnen terugkomen. Indien men niet wil uitstellen, dan zou ik Burgemeester en Wet houders willen verzoeken dit voorstel terug te nemen en te overwegen of zij niet kunnen komen met eene regeling, waarbij het meerdere wordt omgeslagen over alle verbruikers en in de eerste plaats komt ten laste van de groote verbruikers. Het zal van de nadere toelichting van den Wethouder af hangen of ik met dit voorstel zal kunnen meegaan. De heer Briët. M. d. V. Ik heb ook een bezwaar togen het voorstel van Burgemeester en Wethouders en dat is, dat er niet wordt gebroken met het stelsel van toeslaggeven. Ik zou hebben gewild, dat Burgemeester en Wethouders waren ge komen met eene regeling, waarbij ieder moest betalen den kostprijs van bet gas. Nu gaan Burgemeester en Wethouders weer met dat zelfde stelsel voort. Al is het niet in overeen stemming met wat de hoeren Heemskerken Sijtsma wenschen, die zooveel mogelijk gas beneden den kostprijs zouden willen geven, wat dan door de meer gegoeden zou moeten worden betaald, ik geloof, dat, waar ook door het Rijk langzamerhand met het toeslagstelsel wordt gebroken, dit ook door de gemeente zal moeten worden gedaan. Ik ben evenwel van meening, dat er uit den Raad, die komen zal, meer stemmen zullen opgaan om aan de minder gegoeden het gas te verschaffen beneden den kostprijs, terwijl de meer gegoeden dan zooveel meer zullen hebben te betalen. Ik ben ook niet tegen pro gressie, maar onder voorwaarde, dat in ieder geval de kost prijs wordt betaald. Al heb ik dit bezwaar tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders, daarom zal ik er niet tegen stemmen. Ik meende evenwel tegenover de meening vari den heer Heemskerk mijne opinie te moeten naar voren brengen. De heer van der Pot. M. d. V. Ik zou dit punt niet gaarne overhaast willen bespreken. Wanneer de discussie niet afloopt heden middag, zouden wij deze van avond kunnen voort zetten. Ik heb er echter wel bezwaar tegen om dit voorstel tot de begrooting aan te houden. Het is in het belang van de gasfabriek, dat er zoo spoedig mogelijk wordt gebroken met het tegenwoordige stelsel om 26 cent per Meter te vragen voor het gebruik boven een zeker aantal Meters. Deze regeling werkt het gasverbruik zeer tegen, en nu heeft mijns inziens uit het praeadvies een ieder kunnen begrijpen, hoe werkelijk de wijziging van den gasprijs alleen ten goede kan komen aan de positie van de gasfabriek, wanneer er tengevolge daarvan meer wordt verbruikt. Dat is de hoofdreden, dat er zoo op wordt aangedrongen om die regeling nu te treffen. Wanneer de heer Heemskerk zegt, dat hij bij de begroo ting een beter overzicht van de positie van de gasfabriek heeft, zou ik zeggen, dat hij zich daarvan een verkeerd denk beeld vormt. Ik weet niet, of hij wel eens met meer dan gewone aandacht eene dergelijke begrooting heeft bekeken. Maar ik herinner mij, dat den heer de Lange indertijd op eene desbetreffende opmerking door mij tegemoet gevoerd is, dat de begrooting van een bedrijf heel weinig beteekent. Het is wer kelijk een slag in de lucht. De begrooting zal werkelijk niet het licht geven, dat de heer Heemskerk daarvan verwacht. Dat kan hij wel krijgen uit de rekening. Wanneer men die op het oogenblik voor zich heeft, heeft men althans een over zicht. En nu zijn de hoofdgegevens uit die rekening in het praeadvies verwerkt. Daaruit kan men zien wat de gasfa briek noodig heeft om precies de kosten te dekken, en dat is 16.6 cent. Dat is bij een verbruik, zooals dit op het oogen blik is geworden. Het is namelijk in den loop van 4919 iets grooter geworden. Wanneer men het jaar 1918 als uitgangs punt neemt, toen de rantsoeneering nog zoo sterk gold, was het verbruik natuurlijk kleiner, en was de kostprijs vanzelf hooger. Maar ik neem nu aan het verbruik zooals het in 1919 tot nog toe is gestegen, en op die basis komt men tot een prijs van 46.6 cent. Dat is een cijfer waarop de heer Heemskerk kan afgaan. En als men dat in aanmerking neemt bij hetgeen voor het gas in rekening moet worden gebracht, geloof ik, dat er niet te veel wordt gevraagd, wan neer 13 en 48 cent wordt aangenomen. Men kan nagaan, dat wanneer het verbruik nog niet toeneemt, daarop zelfs nog verlies zal worden geleden. De berekening is gebaseerd op eene meerdere normaliseering van den toestand, en op de veronderstelling dat men een grooter verbruik zal krijgen. Het praeadvies doet ook uitkomen, dat er nog maar net een kleine winst is. Wanneer het gas over het afgeloopen jaar een cent lager was geweest, was er inplaats van eene kleine winst een aanmerkelijk verlies geweest. Nu is er opgemerkt, dat degenen, die 30 tot 60 Meter ge bruiken, in de toekomst meer zullen moeten gaan betalen. Dat is in dit geval moeielijk te vermijden. Als uitgangspunt van de berekening is genomen, dat een meerder verbruik moet worden verkregen en dat kan niet, wanneer men het grootverbruik gaat bemoeilijken. Indien men dat gaat vergemakkelijken, is natuurlijk de verhouding, waarin de wijziging voor de grootverbruikers staat tot die voor de kleinverbruikers, voor de kleinverbruikers on gunstig. Dat spreek ik niet tegen, maar dat is een gevolg van het feit, dat er ter wille van de fabriek met die meters van 26 cent moet worden gebroken, en als men ziet wat die verbruikers van 30 tot 60 M3. meer moeten gaan betalen, geloof ik inderdaad, dat men daaruit nog niet kan concludeeren, dat die te zwaar worden belast. Op het oogenblik wrnrdt de eerste 25 meter geleverd voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 13