GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
123
ISeEKOMES STUKKEN.
N°. 178. Leiden, 30 Juni 1919.
In de Raadszitting van den 16en Januari 1919 werd, in
afwachting van de vervulling der vacature, ontstaan door het
ontslag van Mej. Dr. C. Ligtenberg, Mej. C. H. Kool nog tot
1 September 1919 bestendigd in hare betrekking van tijdelijk
leerares in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de IIoogere
Burgerschool voor Meisjes alhier.
Zooals wij in ons desbetreffend voorstel (zie Ingekomen stuk
No. 3 van dit jaar) mededeelden, konden wij toen, wegens
het betrekkelijk gering aantal sollicitanten, dat zich, na gedane
oproeping, voor de betrekking had aangemeld, nog geen aan
beveling ter benoeming bij Uwe Vergadering indienen en
meenden wij het plaatsen van eene herhaalde oproeping te
moeten uitstellen, in afwachting van de totstandkoming der
nieuwe salarisregeling.
Na de vaststelling dier regeling in de maand April van dit
jaar, zijn dan ook door- ons, ter voorziening in de vacature,
gegadigden opgeroepen en wel voor de betrekking van leerares
in de vakken geschiedenis en aardrijkskunde te zamen of van
leerares in elk dier vakken afzonderlijk.
Na verkregen inlichtingen omtrent de sollicitanten, komt
het ons, met de Commissie van Toezicht en den Inspecteur
van het Middelbaar Onderwijs, gewenscht voor, om voor elk
der beide vakken een afzonderlijke leerkracht te benoemen.
In verband hiermede hebben wij thans de eer U, voor de
benoeming van eene leerares in de geschiedenis aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes, de volgende aanbeveling aan te
bieden
1°. Mej. A. E. REVERS, te Leiden, in het bezit der akte
M. O. geschiedenis;
2®. Mej. S. M. FERMAN, leerares in de geschiedenis aan de
Middelbare school voor Meisjes te Bloemendaal;
3°. Mej. M. MOLL, leerares aan de bijzondere Hoogere
Burgerschool voor Meisjes te Baarn.
Ter benoeming van eene leerares in de aardrijkskunde aan
genoemde school, bevelen wij U, met verwijzing naar het
advies van de Commissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs en het bericht van den Inspectepr, beide in de
Leeskamer ter inzage nedergelegd, aau, de eenige sollicitante
uitsluitend voor .dit vak, Mej. C. H. Kool, aan wie tot 1 Sep
tember 1919 het onderwijs in de geschiedenis en aardrijks
kunde aan deze school is opgedragen.
Wij geven U in overweging thans tot de benoemingen over
te gaan, maar stellen U tevens, overeenkomstig het voorstel
van de Commissie van Toezicht en van den Inspecteur, voor,
om de benoeming van de leerares in de geschiedenis een
tijdelijk karakter te doen dragen en te doen plaats hebben
voor den tijd van één jaar en wel voor het tijdvak van
1 September 1919 tot en met 31 Augustus 1920.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 179. Leiden, 1 Juli 1919.
Blijkens een ter visie liggend schrijven van Commissarissen
der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit is thans
ook met de eigenaren van de laatste vier perceelen, benoo-
digd voor de uitbreiding der Lichtfabrieken, overeenstemming
verkregen omtrent den aankoop hunner eigendommen. Geen
der eigenaren van de 84 perceelen, krachtens de wet van
6 Augustus 1917 S. 555 en het daarop berustende Koninklijk
besluit voor onteigening aangewezen, behoeft derhalve voor de
rechtbank te worden gedagvaard, teneinde de onteigening dier
perceelen te hooren uitspreken.
Onder verwijzing naar genoemd schrijven en onder mede-
deeling, dat wij ons met den inhoud daarvan kunnen ver
eenigen, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging:
a. te besluiten tot den aankoop van de navolgende per
ceelen:
Tweelingstraat no. 18 voor f 1600.
Langegracht no. 166 voor f 5000.
benevens f '10.000 vergoeding wegens bedrijfsschade.
Langegracht no. 156 voor f 7800.
benevens f 7200.vergoeding wegens bedrijfsschade.
Achterzandstraat no. 16 voor f 1900.—
b. te bepalen, dat deze aankoop zal geschieden ten behoeve
van de Gasfabriek en dat deze fabriek den koopprijs, de ver
goeding wegens bedrijfsschade, benevens de kosten van over
dracht, aan de gemeente zal terugbetalen;
c. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overgelegden
suppletoiren begrootingsstaat, groot f 34.153.—
Aanvulling van het kapitaal der Gasfabriek achten Com
missarissen met het oog op dezen aankoop ook thans voor-
loopig nog niet noodig.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
No. 180. Leiden, 2 Juli 1919.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te de'elen,
dat zij geen bezwaar heeft tegen de begrootingsregelingen,
gevoegd bij de voordrachten van Burgemeester en Wethou
ders opgenomen in de nis 177 en 172 der Ingekomen Stukken,
noch tegen de begrootingsregeling, gevoegd bij de voordracht
onder no. 165 der Ingek. St., indien de Raad tot verhooging
der daarbedoelde uitkeering aan de Wijkvereenigingen besluit.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 181. Leiden, 3 Juli 1919.
Tegen den door Burgemeester en Wethouders voorgestelden
aankoop van de perceelen aan de Tweelingstraat n°. 18, de
Langegracht nis 166 en 156 en de Achterzandstraat n°. 16,
heeft de Commissie van Financien geen bezwaar.
Zij adviseert U mitsdien conform de voordracht (Ing. St.
n°. 179) te besluiten en de op dezen koop betrekking heb
bende begrootingsregeling vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financien.
No. 182. Leiden, 3 Juli 1919.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te'deelen,
dat zij geene bedenkingen heelt tegen:
1° den staat houdende wijziging van de begrooting, dienst
1918, van de Gemeentelijke Bank van Leening,
2° de rekening dier Instelling, over het jaar 1918,
3° de rekening, dienst 1918, van den Armenraad, en
4° de rekening, dienst 1918, van de Gezondheidscommissie.
Zij geeft U derhalve in overweging dien staat en die reke
ningen goed te keuren.
De heer A. L. Reimeringer heeft, als zijnde lid van den
Armenraad, aan het onderzoek dier rekening geen deel
genomen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 183. Leiden, 7 Juli 1919.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bedenkingen heeft tegen de in hare handen
gestelde balansen en winstrekeningen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit.
Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring van die stukken
te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.