GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
OaSKOMES STUKKEN.
N°. 178. Leiden, 30 Juni 1919.
In de Raadszitting van den 16en Januari 1919 werd, in
afwachting van de vervulling der vacature, ontstaan door het
ontslag van Mej. Dr. 0. Ligtenberg, Mej. 0. H. Kool nog tot
1 September 1919 bestendigd in hare betrekking van tijdelijk
leerares in de geschiedenis en aardrijkskunde'aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes alhier.
Zooals wij in ons desbetreffend voorstel (zie Ingekomen stuk
No. 3 van dit jaar) mededeelden, konden wij toen. wegens
het betrekkelijk gering aantal sollicitanten, dat zich, na gedane
oproeping, voor de betrekking had aangemeld, nog geen aan
beveling ter benoeming bij Uwe Vergadering indienen en
meenden wij het plaatsen van eene herhaalde oproeping te
moeten uitstellen, in afwachting van de totstandkoming der
nieuwe salarisregeling.
Na de vaststelling dier regeling in de maand April van dit
jaar, zijn dan ook door ons, ter voorziening in de vacature,
gegadigden opgeroepen en wel voor de betrekking van leerares
in°de vakken geschiedenis en aardrijkskunde te zamen of .van
leerares in elk dier vakken afzonderlijk.
Na verkregen inlichtingen omtrent de sollicitanten, komt
het ons met de Commissie van Toezicht en den Inspecteur
van het'Middelbaar Onderwijs, gewenscht voor, om voor elk
der beide vakken een afzonderlijke leerkracht ie benoemen.
In verband hiermede hebben wij thans de eer U, voor de
benoeming van eene leerares in de geschiedenis aan de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes, de volgende aanbeveling aan te
bieden
1®. Mej. A. E. REVERS, te Leiden, in het bezit der akte
M. O. geschiedenis;
2®. Mej. S. M. FERMAN, leerares in de geschiedenis aan de
Middelbare school voor Meisjes te Bloemendaal;
3». Mej. M. MOLL, leerares aan de bijzondere Hoogere
Burgerschool voor Meisjes te Baarn.
Ter benoeming van eene leerares in de aardrijkskunde aan
genoemde school, bevelen wij U, met verwijzing naar het
advies van de Conimissie van Toezicht op het Middelbaar
Onderwijs en het bericht van den Inspecteur, beide in de
Leeskamer ter inzage nedergelegd, aan, de eenige sollicitante
uitsluitend voor dit vak, Mej. C. H. Kool, aan wie totl Sep
tember 1919 het onderwijs in de geschiedenis en aardrijks
kunde aan deze school is opgedragen.
Wij geven U in overweging thans tot de benoemingen over
te gaan, maar stellen U -tevens, overeenkomstig het voorstel
van de Commissie van Toezicht en van den Inspecteur, voor,
om de benoeming van de leerares in de geschiedenis een
tijdelijk karakter te doen dragen en te doen plaats hebben
voor den tijd van één jaar en wel voor het tijdvak van
1 September 1919 tot en met 31 Augustus 1920.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 179. Leiden, 1 Juli 1919.
Blijkens een ter visie liggend schrijven van Commissarissen
der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit is thans
ook met de eigenaren van de laatste vier. perceelen, benno-
digd voor de uitbreiding der Lichtfabrieken, overeenstemming
verkregen omtrent den aankoop hunner eigendommen. Geen
der eigenaren van de 84 perceelen, krachtens de wet van
0 Augustus 1917 S. 555 en het daarop berustende Koninklijk-
besluit voor onteigening aangewezen, behoeft derhalve voor de
rechtbank te worden gedagvaard, teneinde de onteigening dier
perceelen te hooren uitspreken.
Onder verwijzing naar genoemd schrijven en onder mede-
deeling, dat wij ons met den inhoud daarvan kunnen ver
eenigen, geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging:
o.°te besluiten tot den aankoop van de navolgende per
ceelen
Tweelingstraat no. 18 voor f 1600.
Langegracht no. 166 voor f 5000
benevens f 10.000 vergoeding wegens bedrijfsschade.
Langegracht no. 156 voor f 7800.
benevens f 7200.— vergoeding wegens bedrijfsschade.
Achterzandstraat no. 16 voor f 1900.—
te bepalen, dat deze aankoop zal geschieden ten behoeve
van de Gasfabriek en dat deze fabriek den koopprijs, de vei-
goeding wegens bedrijfsschade, benevens de kosten van over
dracht, aan de gemeente zal terugbetalen;
c. over te gaan tot vaststelling van den hierbij overgelegden
suppletoiren begrootingsstaat, groot f 34.153.—
Aanvulling van het kapitaal der Gasfabriek achten Com
missarissen met het oog op dezen aankoop ook thans voor-
loopig nog niet noodig.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en W:eth. van Leiden.