164 DONDERDAG 19 JUNI 1919. verschil in loon tusschen 4de en 5de groep door hem reeds ontvangen over het tijdvak van l November 1918 tot en met 30 April 1919 moet worden teruggestort; dat dit besluit, zooals hem bij informatie bleek geen gevolg is van plichtsverzaking of minder goede plichtsbetrachting, doch berust op een leemte in de verordening van 31 Januari 1918 (Gemeenteblad No. 3), gewijzigd bij verordening van 14 November 1918 (Gemeenteblad No. 44) en bij verordening van 1 Mei 1919 (Gemeenteblad No. 15), welke verordening geen »Hoofdbrandstoffeneontroleur" kent; dat hij om bovenstaande redenen Uwen Raad beleefd doch dringend verzoekt: 1°. alsnog bij de 5de groep van staat A behoorende bij de verordening van 1 Mei 1919 te willen opnemen den titel van »Hoofdbrandstoffencontroleur", of zoo hieraan bezwaarlijk kan worden voldaan, bij extra besluit te willen bepalen dat onder- geteekende, gedurende den tijd dat hij als Hoofdbrandstoffen- controleur dienst doet, het loon zal ontvangen dat hem zou toekomen indien zijn rang in de 5de groep thuis behoorde; 2°. te willen bepalen dat het reeds door hem ontvangen meerdere loon, .zijnde het verschil tusschen het loon van de 4de en de 5de groep, door hem niet behoeft te worden terug gestort dat hij een gunstige beslissing van Uwen Raad gaarne zal tegemoet zien 't Welk doende B. Robbers Langegracht 54. Leiden Aan den Raad der Gemeente Leiden. De Voorzitter. Naar aanleiding van dit verzoek kan ik het volgende aan den Raad mededeelen lie brandstoffencontroleur B. Robbers werd door de Com missie van Fabricage, naar aanleiding van een daartoe door hem gedaan verzoek, met ingang van 1 November 1918 be noemd tot hoofdbrandstoffencontroleur en als zoodanig inge deeld in de Ve groep van staat A van de toen geldende sala risverordening. terwijl na het tot standkomen der herziening van de verordening bij besluit van 1 Mei, de Commissie de betrekking van hoofdbrandstoffencontroleur weder indeelde in de hoogste loongroep van staat A. Waarde verordening slechts den rang van brandstoffencontroleur, ingedeeld in groep IV, kent, terwijl die van hoofdbrandstoffencontroleur niet is ge noemd, hebben Burgemeester en Wethouders er de aandacht van de Commissie op gevestigd, dat haar besluit in strijd was met de verordening. Op grond hiervan is door de Commissie haar besluit, voor wat betreft de indeeling in de hoogere klasse, ingetrokken. Indeeling van Robbers als hoofdbrandstoffenqontroleur in groep V zou alleen mogelijk zijn, nadat de verordening in dien zin gewijzigd werd. Nog afgezien van de vraag of de betrekking van hoofd brandstoffencontroleur thuis behoort in de Ve groep, is het College van Burgemeester en Wethouders van meening, dat reeds nu niet moet worden overgegaan tot wijziging van de onlangs, na nauwgezette overweging, vastgestelde salarisver ordening met bijbehoorende staten. Burgemeester en Wethouders stellen mitsdien voor afwij zend op dit verzoek te beschikken. Aldus wordt besloten. G°. Verzoek van W. L. Renée e. a., om hun alsnog het verhoogde uurloon uit te betalen voor den tijd, gedurende welken zij in lossen dienst bij de Gemeentewerken zijn geweesL Dit verzoek luidt als volgt: Aan Het Edelachtbaar College den Raad der gemeente Leiden. Geeft met den meest verschuldigden eerbied te kennen: »W. L. Renée, wonende alhier, aan het «Philosophenpad" No. 4, mede handelende namens S. H. Munnik, J. W. de Groot, A. Inniger, W. Wittenaar, W. Arnoldes, A. Silvester, A. Kui- venhoven, K. van Hoeven en P. J. de Groot, allen in deze gemeente; »dat zij den 4 Januari dezes jaars zijn aangenomen in lossen dienst der gemeente, als arbeiders, en wel voor het planten en snoeien van boomen etc. tegen betaling van het minimum uurloon, dat op den dag hunner aanneming bedroeg: ƒ0.27, en dat zij op den 3 Mei d.a.v. wegens beëindiging hunner werkzaamheden uit den gemeentedienst zijn ontslagen; »dat echter bij besluit van Uwen Raad, d.d. 1 Mei 1919 o. a. de minimumuurloonen der werklieden met 0.06 zijn verhoogd en alzoo gebracht op ƒ0.33, en wel met terugwer kende kracht vanaf 1 Januari j,l. »dat zij derhalve vermeenen alsnog aanspraak te kunnen maken op dit verhoogde loon over den tijd dien zij in ge meentedienst hebben doorgebracht, terwijl pogingen daartoe aangewend bij den Heer Directeur van Fabrikatie zijn mislukt Redenen, waarom zij zich tot Uwen Raad wenden met beleefd en eerbiedig verzoek, hen het ondervverpelijke bedrag alsnog te willen doen uitbetalen. 't Welk doende, W. L. Renée. Leiden, 6 Juni 1919. De Voorzitter. Deze zaak betreft de uitvoering van een verordening en daarom stel ik voor, dit stuk te stellen in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. Aldus wordt besloten. 7°. Verzoek van J. H. Sundermeijer om vergunning tot het maken van een houten schuur op het perceel Zoeterwoudsche Singel, Sectie M No. 1809. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 8°. Adhaesiebetuiging van het Medisch Consultatiebureau voor Alcoholisten e. a. aan het adres van het Centrale Drank- weer-Comité, in zake drankverbod in een bepaaldelijk aange wezen deel der gemeente. Zal worden behandeld tegelijk met het desbetreffend verzoek. 9°. Verzoek van den Leidschen Voetbal Bond om over te gaan tot het aanleggen en in gebruik geven van een gemeente lijk sportterrein, benevens 12 adhaesiebetuigingen aan dat adres. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 10°. Verslag van de Commissie van Toezicht op het Mid delbaar Onderwijs omtrent den toestand van het Middelbaar Onderwijs over 1918. Zal worden opgenomen in het Gemeenteverslag. 11°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting. Worden gesteld in handen van de Reclamecommissie. 12°. Verzoek van de drie samenwerkende organisaties om in bestekken van gemeentewerken en van werken, die met steun der gemeente worden uitgevoerd, de bepaling op te nemen dat «voegers" als werknemers worden beschouwd en niet als onderaannemers. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De Voorzitter stelt alsnog voor: om de jaarwedde van den heer W. van der Laan, als leeraar in het schoonschrijven aan de afdeeling A der Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen vast te stellen op 200.en om den pensioensgrondslag van dien leeraar voorloopig te bepalen op hetzelfde bedrag, een en ander ge rekend te zijn ingegaan op 1 Mei 1919. Hiertoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten. Aan de orde is thans: 1. Benoeming van een lid der Commissie van Toezicht op het Middelbaar Onderwijs. (Zie Ing. St. No. 146). De Voorzitter. Mag ik den heeren Sijtsma, J. P. Mulder, Heemskerk en Planjer verzoeken het stembureau te willen vormen Wordt benoemd met 20 stemmen de heer Dr. J. Huizinga; mevrouw van Itallievan Embden verkreeg 1 stem. (De heer Eerdmans komt ter vergadering.) De Voorzitter. Alvorens over te gaan tot punt 2 van de agenda, geef ik het woord aan den heer de Boer, die er om gevraagd heeft. De heer de Boer. M. d. V. In verband met deze benoeming tot keurmeester bij den Keuringsdienst van Eet- en Drinkwaren zou ik gaarne eene enkele vraag willen doen. Burgemeester en Wethouders stellen voor, te trachten inkoop zijner tijdelijke diensten overeenkomstig de wet van 17 Juni 1918 (Stbl. 384) voor hem mogelijk te maken, door hem te voorzien van eene aanstelling als tijdelijk hulpkeurmeester bij den Keuringsdienst, O

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 2