158 DONDERDAG 22 MEI 1919. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies besloten. XIII. Voorstel tot verhooging van eenige posten der be grooting, dienst 1918, waarvan de raming te laag is gebleken. (Zie lng. St. No. 128). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies besloten. XIV. Voorstel om aan de school der 3e klasse No. 4 aan de Duyvenbodestraat een vervolgklasse met éénjarigen cursus te verbinden. (Zie lng. St. No. 132). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming con form het praeadvies besloten. XV. Voorstel om aan het gilde der Waagwerkers ook over het jaar 1919 een extra toelage toe te kennen. (Zie lng. St. No. 133). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies besloten. XVI. Verordening, houdende wijziging van de verordening van 14 November 1918 (Gem.bl. No. 43), regelende de samen stelling van de Bureaux van Gemeentewerken, van de Ge meentelijke Reiniging en van het Bouw- en Woningtoezicht. (Zie lng. St. No. 141). De algemeene beschouwingen worden geopend. De- heer Sijtsma. M. d. V. Bij de artikelen had ik mfjne opmerkingen ook wel kunnen houden, maar ik zal het nu maar bij de algemeene beschouwingen doen. Die vermeerdering van het aantal ambtenaren op het bureau van het Bouw- en Woningtoezicht met twee wil mij niet bevallen. De heer Pera heeft bij vorige gelegenheden wel eens gezegd ik ben er tegen, dat men iemand een hoogeren titel geeft, vooral dien van Directeur, want dat geeft aanleiding dat zoo'n Directeur meer ambtenaren moet hebben, en bij de benoeming van dezen Directeur heeft de heer de Lange in denzelfden geest gesproken. En wat zien wij nu? Ik kan niet bewijzen, dat het hiermede verband houdt, maar zoo pas hebben wij dien Inspecteur Directeur gemaakt, of wij krijgen het' verzoek om nota bene dat bureau met twee ambtenaren te versterken. Men roept mij toe, dat er veel meer werk is, maar dat kan ik niet toegeven. Vroeger werd er veel meer door particulieren gebouwd en dat gat' aan dat bureau bijzonder veel werk. De particuliere ondernemers zijn uit den aard der zaak het meest op hun voordeel bedacht en moesten dus goed in hun handelingen gecontroleerd worden, opdat zij niet bepalingen van het Bouw- en Woningtoezicht ontdoken. Op het oogenblik zijn er echter niet veel particulieren, die gecontroleerd moeten worden. Het betreft nu voornamelijk plannen van bouwvereenigingen en Rijksgebouwen. Die Rijks gebouwen zullen ook wel tijdelijk zijn. Er zijn er in den laatsten tijd veel opgericht en men is er nog aan bezig, o. a. met het ziekenhuis. Maar dan kon het wel een poos gedaan zijn. Bovendien komt het mij voor, dat dat toezicht op die Rijksgebouwen niet zoo erg zwaar zal zijn. Daar wordt toch goed gebouwd. De personen, die daar de leiding hebben, zullen wel niet trachten de gemeente onaangenaam te zijn door b.v. de fundamenten niet goed te maken, trasramen weg te laten enz. Daar wordt ook niet op kosten gezien, waar het noodig is. Dat kan dus niet de meeste drukte brengen. Wij houden ten slotte dus alleen de bouwplannen van ver- eenigingen over. Maar dat zijn ook weder uitzonderingen. Men kan niet altijd blijven bouwen. Ook kan men wel van die vereenigingen eens vergen, dat zij met een behoorlijk plan aankomen. Ik lees toch, dat men dikwijls plannen krijgt, die op het bureau geheel veranderd moeten worden. Waarom kan de architect, die de plannen maakt, deze niet beter in elkaar zetten Zooals ik gehoord heb, wordt er voor de uit voering van zoo'n bouwplan aan den betrokken bouwkundige in den regel een behoorlijk salaris gegeven. Dit werk behoeft niet geheel en al door den Directeur te worden uitgevoerd. Ik acht dit zelfs verkeerd. Ik heb eens nagezien en nu is mij gebleken, dat er ook tijdelijke ambtenaren werkzaam zijn op deze afdeeling. Het komt mij dan ook niet noodzakelijk voor om over te gaan tot het aanstellen van twee ambtenaren, vooral ook, omdat wij zuinig moeten zijn met de gemeente- financiën. Door het telkens creëeren van nieuwe betrekkingen worden de uitgaven steeds grooter. Ik zou daarom niet willen beginnen met het aanstellen van twee ambtenaren, maar slechts van één. Zoolang men mij niet overtuigt, dat er werkelijk twee ambtenaren noodig zijn, zal ik mijn stem niet kunnen geven aan het voorstel van Burgemeester en Wethouders, maar zal een voorstel doen om slechts één ambtenaar-te benoemen. De heer Bots. M. d. V. De heer Sijtsma vat de taak van deze afdeeling te licht op. Men heeft daar niet alleen het bouw- en woningtoezicht. Men is ook belast met het toezicht op de uitvoering van de Hinderwet, de Drankwet, de verorde ning ter voorkoming van brand, enz. De 600 a 700 vergun ningen van de Hinderwet moeten gecontroleerd worden ten einde na te gaan of men zich aan de voorwaarden houdt. Dan heeft men de volkshuisvesting, waarvoor alle teekeningen en plannen moeten worden onderzocht en toezicht op de uitvoering gehouden. Met zulk een klein personeel kan niet alles worden gedaan, zooals het behoort te geschieden. De controle moet er onder lijden. Ik acht de aanstelling van twee ambtenaren dan ook noodzakelijk, al zal men het mis schien nog even met een af kunnen. De heer Sijtsma. M. d. V. Het staat hier evenwel niet, dat het de bedoeling zou zijn op het oogenblik slechts één ambtenaar aan te stellen. Ik ben dan ook niet overtuigd door de zwakke verdediging van den geachten Wethouder. Wat het controleeren betreft van de uitvoering der bepalingen van de Hinderwet, dat is iets dat voor drie jaar ook het geval was; men heeft wel eens tijdelijke ambtenaren aangesteld, maar dan was het met het oog op het maken van een woning statistiek, waarvan wii van tijd tot tijd een exemplaar ont vingen. Nu moet de geachte Wethouder evenwel niet zeggen, dat al het werk door den Directeur moet geschieden. Behalve het administratief personeel zijn er nog drie ambtenaren aan deze afdeeling werkzaam. De voorstelling van den geachten Wethouder komt derhalve niet met de werkelijkheid overeen. Ik geloof, dat, waar volgens den Wethouder er maar één ambtenaar op het oogenblik noodig is, het verstandig zal zijn er ook maar één aan te stellen. Wanneer wij thans aannemen, dat er twee mogeri worden benoemd, dan zal het voor den Directeur straks gemakkelijk zijn te zeggen, dat het ook noodzakelijk is een tweede te benoemen. Maar dat moet betaald worden. Wij hebben pas de salarissen verhoogd. Wij willen het den ambtenaren gaarne goed geven, maar dan moet men aan den anderen kant van de ambtenaren wat durven vragen en wanneer wij op een bureau te veel ambtenaren plaatsen, maken wij het den heeren op die manier al te gemakkelijk. Ik zou dus, vooral na hetgeen de geachte Wethouder heeft gefeegd, met den meesten aandrang willen adviseeren om in ieder geval in deze verordening geen twee ambtenaren aan het personeel toe te voegen. De heer Huurman. M. d. V. Ik wil even verklaren, dat ik in zuinigheid voor den heer Sijtsma niet wensch onder te doen. Maar toch geloof ik, dat men er voor moet zorgen, dat de zuinigheid de wijsheid niet bedriegt. De heer Sijtsma heeft over het, bureau van het bouw- en woningtoezicht gesproken met een kennis van zaken, waarvan ik verbaasd sta. Hij lijkt wel een architect van de bovenste plank, maar hij heeft het echter af en toe mis. In de 20 jaar dat »Bouw- en Woningtoezicht" bestaat, is deze tak van dienst enorm uitgebreid, evenwel niet in per soneel, in al dien tijd is er slechts één opzichter bijgekomen. De 'kleinindustrie op het gebied van de electriciteit heeft zulke afmetingen aangenomen, dat er wel een afzonderlijke opzichter mocht zijn om te controleeren of de bepalingen van de Hinderwet behoorlijk worden nageleefd. Hoe de tegenwoordige Directeur dit altijd zoo heeft kunnen klaarspelen en nooit ongelukken zijn voorgekomen, is mij werkelijk een raadsel. Ik wil gaarne zuinig zijn, maar ik heb het toegejuicht, dat Burgemeester en Wethouders met dit voorstel zijn gekomen. Alleen hoop ik, dat Burgemeester en Wethouders er in zullen slagen om een paar goede krachten te vinden. De heer van der Lip. Dat zal wel lukken. De heer Huurman. Des te beter, Mijnheer, van der Lip, want daar komt het vooral op aan. Wanneer wij eens vergelijken het bureau van Bouw- en Woningtoezicht hier en die in andere gemeenten, dan geloof ik dat een uitbreiding als hier wordt voorgesteld, zeker niet overdreven is, en dat den Directeur hulde toekomt voor den arbeid, dien hij heeft verricht. Naar mijn meening zijn wij ook na de nu voorgestelde uit breiding nog goedkoop uit, bij een Directeur van den nieuwen tijd zou deze tak van dienst wel eens veel duurder kunnen zijn. De heer Pera. M. d. V. Wanneer er sprake was van het

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 6