156 DONDERDAG 22 MEI 1919. Raad zou zich daarmede bespottelijk maken. Daartegen moet ik opkomen. De beraadslaging wordt gesloten en het voorstel van Burge meester en Wethouders, daarop in stemming gebracht, aan genomen met 21 tegen 4 stemmen. Vóór stemmen de heerenZwiers, Hoogenboom, van der Eist, Wilmer, Eerdmans, Boot, J. P. Mulder, van der Lip, Bots, van der Pot, Fokker, Sasse, Huurman, van Gruting, de Boer, Briët, van Romburgh, Sijtsma, A. Mulder, Pera en van Hamel. Tegen stemmen de heeren: Oostdam, Heemskerk, Planjer en van Tol. 5°. Verzoek van de Kappers- en Barbiersvereeniging «Hulp en Vriendschap" om bij verordening te bepalen dat kappers- en barbierssalons op Zondag zullen gesloten zijn. Wordt in handen gesteld van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. 6°. Verzoek van Mej. van der Laken om haar echtgenoot aan te stellen als fitter aan de Lichtfabrieken. Wordt als ongezegeld terzijde gelegd. 7°. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke directe belasting, dienst 19181919. Worden gesteld in handen van de Reclame-commissie. 8°. Adres van de samenwerkende ambtenaren-organisaties in zake de invoering van georganiseerd overleg. Dit adres luidt als volgt: Leiden, 15 Mei 1919. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen, de besturen van de samenwerkende ambtenaren-organisatiën, te weten de Afdeelingen Leiden van: den Algemeenen Nederlandschen Chrislelijken ambtenaars- bond den Bond van Technici; den Centralen Nederlandschen Ambtenaarsbond en van het Nationaal Verbond van Gemeenteambtenaren; dat zij hebben gezien het verkort verslag van Uwe Zitting van 1 Mei j.l. dat zij tot hun spijt hebben kennis genomen van de on- waardeerende uitdrukkingen in deze zitting gebezigd door eenige Uwer leden ten opzichte van hunne organisatiën en hunne leden; dat zij hebben bewezen, zeker voor georganiseerd overleg rijp te zijn, daar zij ter bevordering en vlugge afdoening van besprekingen, eendrachtig hebben samengewerkt om te komen tot één voorstel van salarisregeling, waarbij bijna alle ambte naren in Uwe gemeente betrokken waren en daarmede ge noegen hadden genomen dat zij daarom Uwen Raad beleefd doch dringend verzoeken, het daarheen te leiden, dat ten spoedigste door Uwen Raad een besluit worde genomen waarin uitgedrukt, dat voortaan in alle zaken, ambtenaren-belangen betreffende, geen beslis sing mag worden genomen, zonder met de organisatiën daar over overleg te hebben gepleegd. 't Welk doende enz. Namens de samenwerkende organisatiën Het Dagelijksch-bestuur J. Penseel Voorzitter. J. v. d. Laan Secretaris. P. J. Nieboer Penningmeester. Zal worden behandeld tegelijk met het te dezer zake reeds toegezegde praeadvies. 90. Verzoek van het Bestuur van het Drankweercomité om bij verordening wijken, buurten of straten aan te wijzen, waarin vergunningen voor drankverkoop niet mogen worden verleend. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De Voorzitter deelt alsnog mede: 1°. dat aan den eervol ontslagen brugwachter J. Eikerbout, met ingang van 1 Januari 1919 een suppletie-pensioen is toegekend van ƒ128.zoolang het hem bij Koninklijk Besluit verleend pensioen bepaald blijft op 450. 2°. dat aan Th. Aniba, weduwe J. de Groot, in leven ge- pensionneerd werkman bij Gemeentewerken, met ingang van 15 Juli 1919, een weduwenpensioen is toegekend van 149. De Voorzitter. Ten slotte kan ik den heeren nog mede- deelen, dat blijkens ingekomen bericht van den Gemeente archivaris, de supplement-catalogus van de bibliotheek is ver schenen en dat exemplaren daarvan voor de raadsleden vei krijgbaar zijn, indien men het verlangen daartoe te kennen geeft aan den Chef der afdeeling :>Algemeene Zaken". Aan de orde is thans: I. Benoeming vaneen Directeur der Gemeentelijke Reiniging. (Zie Ing. St. No. 141). De Voorzitter. Mag ik deri heeren Pera, van Tol, Fokker en Zwiers verzoeken het stembureau te willen uitmaken De beraadslaging wordt geopend. De heer Huurman. M. d. V. ik zou willen vragen op welk salaris een Directeur zal worden benoemd? Wanneer de onder-Directeur benoemd wordt op het salaris dat bij verordening is vastgesteld, zal hij ƒ100.tot 150. in salaris achteruitgaan. Dat zal toch zeker niet de be doeling zijn? De heer Bots. M. d. V. Wat de heer Huurman daar zegt, is niet volkomen juist. Met November zal de Directeur 50. minder traktement ontvangen dan hij zoude ontvangen indien hij in zijne tegenwoordige functie bleef. Hij staat nu gelijk met een hoofdambtenaar en heeft als zoo danig een salaris van ƒ2900.tot ƒ3500.Hij krijgt dus ƒ2900.met vier tweejaarlijksche verhoogingen ad ƒ150. Met 1 November zijne derde verhooging erlangende, zoude het ƒ3350.bedragen. Dus op 1 November zal hij ƒ50. ten achter geraken, maar dan moet in aanmerking worden genomen, dat hij als Hoofdambtenaar slechts kan komen tot een maximum van ƒ3500.en als Directeur van de Reiniging ƒ3700.zal kunnen krijgen. Het perspectief van die betrek king is dus beter. De heer Huurman. Dan zal hij enkele jaren een mooieren titel hebben, maar minder salaris ontvangen. De heer Bots. Ja, ruim twee jaar. Met 1 November gaat het ƒ50.schelen. Maar dat komt meer voor in dergelijke gevallen. Misschien dat Burgemeester en Wethouders te zijner tijd het geval nog eens kunnen overwegen. De heer Fokker. Wanneer ik het antwoord van Burge meester en Wethouders goed begrijp, meenen zij, dat wanneer de heer de Koning benoemd wordt, hij met November 50. achteruit gaat, maar daarvoor compensatie moet vinden in het perspectief dat hem geopend wordt, dat hij later wat meer zal krijgen. Dat lijkt mij in dezen tijd een geringe vooruitgang. Ik zou denken, dat de betrokkene dat onaangenaam moet vinden. De heer Bots zegt toe, dat Burgemeester en Wethouders dit punt te zijner tijd zullen overwegen, maar dan zou ik willen vragen ol Burgemeester en Wethouders nu niet kunnen toezeggen, dat zij een zoodanig voorstel zullen indienen, dat de benoemde in elk geval niet achteruit gaat tengevolge van zijne benoeming, want het komt mij voor, dat wij iemand een gering pleizier doen door hem een hoogeren titel te geven, maar lager salaris. Want daar komt het toch op neer. De Voorzitter. De heer de Koning gaat niet achteruit in salaris, maar hij gaat niet zooveel vooruit als men.misschien wel zou meenen. Maar hij gaat in ieder geval toch vooruit. De heer Fokker, 50.minder is toch achteruitgang. De heer van der Lip. De heer de Koning gaat niet achteruit in salaris, maar de zaak is deze. Wanneer hij zijn tegenwoordige betrekking behield, zou hij met 1 November 50.meer hebben dan in zijn nieuwe functie. Nu krijgt hij echter eene nieuwe betrekking met het Ferspectief, dat hij eenige honderden meer zal gaan verdienen, nplaats van over eenigeri tijd ƒ50.meer te ontvangen, krijgt hij nu een salaris met een maximum van ƒ3700. En daarmede is de heer de Koning, zooals trouwens voor de hand ligt, volkomen tevreden. Het zal wel meer voorkomen dat men, wanneer men zijn oude betrekking behouden had, eenigen tijd iets meer salaris zou genoten hebben dan men krijgt volgens zijn nieuwe betrekking. Dat is niets bijzonders.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 4