103 koffiedrinken wordt toegestaan, terwijl des Zaterdags de ge wone werktijd des namiddags te half één eindigt. Aan eene dergelijke regeling, die zich aansluit aan de laatste regeling bij de Ministerieele bureaux, alsook bij de regeling, welke men in vele andere gemeenten aantreft, zijn verschil lende voordeelen verbonden. In de eerste plaats beeft de praktijk geleerd, dat het be staande z.g. koffieuur voor vele ambtenaren, in het bijzonder voor hen, die dan hun hoofdmaaltijd gebruiken, te kort is met bet oog op den verren afstand, waarop hunne woning van het Raadhuis gelegen is. Noodgedrongen moet dan ook reeds nu aan enkele ambtenaren worden toegestaan, langer dan één uur weg te blijven. In de tweede plaats achten wij het gewenscht, nu bij de meeste ambtelijke bureaux en bij tal van particuliere kantoren de z.g. vrije Zaterdagmiddag is of wordt ingevoerd., daartoe ook ten opzichte van de gemeente-secretarie over te gaan. Daartegenover dient dan echter op de andere werkdagen de gewone werktijd tot des namiddags 5 uur te worden verlengd, terwijl natuurlijk de verplichting blijft bestaan, om ook buiten den gewonen werktijd arbeid te verrichten, indien de afdoe ning van zaken dit vordert. Met den veranderden werktijd hangt samen eene sluiting van de gemeente-secretarie op Zaterdag na half één des na middags en eene sluiting der bureaux gedurende een gedeelte van den koffietijd. Thans is deze laatste sluiting niet noodzakelijk, omdat het koffieuur voor de eene helft der ambtenaren te twaalf uur en voor de andere helft te één uur, na terugkomst der eerste helft, een aanvang neemt. Indien echter in den vervolge anderhalf uur voor koffiedrinken wordt gegeven, is eene dergelijke rege ling zonder schade voor den dienst niet meer mogelijk en zal gedurende eenigen tijd tot sluiting der bureaux moeten worden overgegaan. Teneinde die sluitiDg zoo kort mogelijk te doen duren en het publiek zooveel mogelijk ter wille te zijn, is eene dusdanige regeling getroffen, dat de sluiting slechts één uur en wel van half één tot half twee behoeft te duren. Afgescheiden van deze wijziging in de uren van opening der bureaux voor hét publiek, komt ons nog eene andere wijziging in de openingsuren gewenscht voor. Bij de bestaande regeling zijn de bureaux gedurende den geheelen gewonen werktijd voor het publiek geopend, het geen zeer storend is voor de ambtenaren, in het bijzonder voor hen, die met redactiewerk zijn belast. Hun is het bijna niet mogeiijk hun gedachten bij hun werk te houden tenge volge van het va et vient en hét »geroezemoes" op de bureaux, zoodat zij ten slotte maar besluiten hun werk na bureautijd of 's avonds thuis af te maken. Bij verlenging van den gewonen werktijd tot 5 uur des namiddags zou deze toestand nog ver ergeren, indien dan ook de bureaux tot dat uur geopend bleven. Een en ander heeft ons doen besluiten de bureaux reeds om 3 uur des namiddags voor het publiek te sluiten. De ambtenaren zijn dan in de gelegenheid om na die sluiting nog twee uur ongestoord hun werk te verrichten, terwijl aan het publiek alleszins voldoende gelegenheid geboden wordt, om de bureaux te bezoeken. Met invoering van deze regeling dient evenwel eene over eenkomstige wijziging van de verordening van 30 October 1013, (Gem. Blad No. 32), regelende de uren, waarop het bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden v,oor het publiek is geopend, gepaard te gaan. Tevens zou dan echter kunnen worden bepaald, dat het bureau van den Burgerlijken Stand op de Christelijke tweede Paasch- en Pinsterdagen, op den tweeden Kerstdag en den verjaardag des Konings, alsook op den Nieuwjaarsdag of den eersten Kerstdag, indien deze op een Maandag of een Zaterdag- vallen, in plaats van des voormiddags tien tot des middags twaalf uur slechts van des voormiddags tien tot elf uur voor het publiek geopend is. De praktijk toch heelt geleerd, dat nu ten opzichte van de aangiften van geboorten de Zondagen en daarmede gelijk gestelde dagen sedert de wijzi ging van artikel 29 B. W. bij de wet van 20 Juni 1913 S 294 als non dies worden beschouwd, op genoemde dagen slechts aangiften van overlijden, en dan nog bij uitzondering, worden gedaan. Het geopend zijn van het bureau gedurende één uur is zoodoende ruimschoots voldoende. Aangezien het onze bedoeling is de nieuwe regeling voor de verschillende bureaux der gemeente-secretarie op Maandag 30 dezer te doen ingaan, stellen wij U voor hetzelfde te be palen voor het bureau van den Rurgerlijken Stand. Wij geven U mitsdien in overweging tot vaststelling van de navolgende verordening te besluiten: VERORDENING, regelende de uren, waarop het bureau van den Burgerlijken Stand te Leiden voor het publiek is geopend. Artikel 1. Het bureau van den Burgerlijken Stand te Leitien is voor het publiek geopend: a. des Maandags, Dinsdags, Woensdags, Donderdags en Vrijdags van des voormiddags negen uur tot des namiddags half één en van des namiddags half twee tot des namiddags drie uur; b. des Zaterdags van des voormiddags negen uur tot des namiddags half één; c. op de Christelijke tweede Paasch- en Pinksterdagen, op den tweeden Kerstdag en den verjaardag des Konings van des voormiddags tien tot des voormiddags elf uur; d. op Zondag, Nieuwjaarsdag, den eersten Kerstdag en den Hemelvaartsdag, zal het bureau geopend worden op verzoek van een belanghebbende, mits deze tijdig aantoont, dat met de te verrichten werkzaamheid ter beoordeeling van den Ambtenaar van den Burgerlijken Stand niet tot den volgenden dag kan worden gewacht. Het bureau wordt on middellijk, nadat die werkzaamheid verricht is, weder gesloten. Wanneer echter de Nieuwjaarsdag of de eerste Kerstdag valt op een Maandag of op een Zaterdag, zal op die dagen het bureau geopend zijn van des voormiddags tien tot des voormiddags elf uur. Art. 2. Deze verordening treedt in werking op 30 Juni 1919. Op dat tijdstip vervalt de verordening van 30 October 1913 (Gemeenteblad n°. 32). Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Nu. 156. Leiden, 14 Juni 1919. Blijkens mededeeling van den Directeur der Gemeente werken hebben de kosten van herstelling van de Zijlpoorts- brug, waarvoor in Uwe Vergadering van 21 November j.l. (Ingek. Stukken no. 294) een bedrag van f 8500.werd beschikbaar gesteld, ongeveer f 13.020.— bedragen. Deze zeer aanzienlijke overschrijding is, naar de Directeur in zijn rapport schrijft, in hoofdzaak een gevolg van de moeilijkheden, die bij den aankoop van het hout werden ondervonden. Eiken balken in de verlangde zware afmetingen waren slechts tegen buitensporige prijzen bij een enkelen leverancier te verkrijgen. Op keur kon niet worden geleverd. Ook werd geen op maat gezaagd hout verkocht, doch alleen de ronde stammen of planpons, waardoor veel meer materiaal moest worden ingeslagen dan strikt noodig was. Wel is waar kon een deel van het overtollige hout voor andere doeleinden worden ge bezigd, doch niettemin werd de houtrekening der Zijlpoorts- brug aanzienlijk belast. Voorts noopte de eiscb tot vermijding van inwatering, het ijzerwerk zoo min mogelijk in het hout in te laten, waardoor echter het bestaande ijzerwerk grootendeels vernieuwd moest worden, hetgeen aanvankelijk, ook door onzen adviseur, den ingenieur de Graaf, onnoodig werd geacht. Ook andere onder- deelen werden veiligheidshalve, nu de brug weer ten minste een tiental jaren moet dienst doen, vernieuwd of verzwaard, welke verzwaring van den bovenbouw wederom vefgrooting van het ijzeren ballastgewicht en daarmede hoogere kosten van uitvoering medebracht. Ten slotte heeft in verband met den langeren duur der uitvoering ook het toezicht meer gekost dan aanvankelijk werd begroot. Op grond van een en ander geven wij U, overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage, in overweging door vaststelling van nevensgaanden suppletoiren begrootings- staat alsnog een bedrag van f 45'zO.— voor de herstelling van de Zijlpoortsbrug te onzer beschikking te stellen, onder bepaling, dat ook het bedrag der meerdere kosten in 10 jaren, telkens voor 1/10 gedeelte, uit de gewone middelen zal wor den afgelost, te beginnen met het jaar 1919 Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 5