97 aan het andere einde in verbinding staat met een water, waarin zeiden eenige strooming vult waar te nemen, bestaat er nagenoeg geen gelegenheid tot waterverversching, zoodat de omwonenden veel hinder en last van de uitwasemingen der sloot ondervinden. Op grond van een en ander acht de commissie de sloot nadeelig voor de openbare gezondheid, terwijl zij uit de om standigheid, dat de sloot reeds herhaaldelijk werd uitgebag gerd, doch na korten tijd weder belangrijk vervuild was, de gevolgtrekking maakt, dat afdoende verbetering slechts te verkrijgen is door algeheele opruiming, d. i. demping der sloot, eene conclusie, waarmede de Commissie van Fabricage, de Gezondheidscommissie en ook ons College zich volkomen kunnen vereenigen. lntusschen meenen wij U niet te moeten voorstellen de eigenaren der sloot zonder meer te gelasten tot demping en rioleering over te gaan. In de eerste plaats moet bij demping der sloot tot aan het punt, waar zij in de trekvaart loost, het bruggetje in den trekvaartweg (Raambrug) vervallen en verdient het aanbeveling dan tevens de opritten der brug at te graven en den trek vaartweg te verbreeden, teneinde dezen een onalgebroken dwarsprofiel te doen verkrijgen en zoodoende de veiligheid van het verkeer belangrijk te verhoogen. Aangezien het sloot- gedeelte bij de trekvaart en de brug eigendom zijn van de gemeente, zullen al deze werken ten haren laste komen. Ruw geschat zal er eene uitgave van f 2400.mede gemoeid zijn. Het slootgedeelte ten oosten van het bruggetje behoort aan een tweetal eigenaren, die part noch deel hebben aan de geconstateerde verontreiniging, doch als eigenaren met de verordening in de hand gedwongen kunnen worden de kosten van demping en rioleering van dit slootgedeelte geheel voor hunne rekening te nemen. Met de Commissie van Fabricage achten wij het echter in casu niet billijk deze weinig kapitaalkrachtige eigenaren, die bovendien reeds meermalen groote uitgaven hebben moeten doen in verband met de verplichte uitbaggering en reiniging van hun eigendom, de volle kosten van demping en rioleering der sloot te laten betalen. In aanmerking 'nemende, dat de rioleering eigenlijk slechts noodig is voor de achterliggende huizen en niet voor de huizen der slooteigenaren, zouden wij U daarom in de tweede plaats en overeenkomstig het voorstel der Commissie van Fabricage willen voorstellen de op f 800.geraamde rioleeringskosten, benevens de heltt van de op eenzelfde bedrag begroote eigenlijke dempingskosten ten laste van de gemeente te doen komen. Van de dempings- en rioleeringskosten van het slootgedeelte ten oosten van het bruggetje zou dan ƒ1200. of f gedeelte door de gemeente worden gedragen en f 400.— of a benevens de kosten van de erfscheidingen, die na de demping moeten worden geplaatst, door de beide eigenaren. Onder opmerking, dat ook bij de demping van de sloot tusschen de Witte Rozenstraat en de Gerrit Doustraat van gemeentewege een bijdrage in de kosten van demping en rioleering werd verleend (Raadsbesluit van 5 September 1916, Ingek. Stukken No. 190), geven wij U mitsdien in overweging: a. de eigenaren van de sloot, gelegen ten oosten van den Haarlemmertrekvaartweg en deel uitmakende van de kadastrale perceelen Sectie K nis 83, 2699 en 2075 te gelasten deze sloot te dempen en te rioleeren b. ons College te machtigen aan de eigenaren een bijdrage in de kosten van demping en rioleering der sub a bedoelde sloot in uitzicht te stellen ten bedrage van f gedeelte dier kosten, tot een maximum van f 1200. c. in verband met de sub b bedoelde toezegging en de met de siootdemping samenhangende voor rekening van de ge meente komende verbetering van den Haarlemmertrekvaart- weg door vaststelling van nevensgaanden staat van af- en overschrijving een bedrag van f 3600 te onzer beschikking te stellen, te vinden door afschrijving van den post voor On voorziene Uitgaven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 137. Leiden, 16 Mei 1919. Voor de benoeming van een onderwijzer aan de openbare lagere school der 3e klasse, No. 1, ter vervulling van de vacature, welke is ontstaan door het aan den heer E. J Odendaal verleend eervol ontslag, hebben wij de eer U, in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge wonnen bericht van het Hoofd der school, de volgende voordracht aan te bieden 2°. J. Ph. HOEK, onderwijzer aan eene O. L. school te Sommelsdijk 3°. B. DE JONGSTE, onderwijzer aan eene O. L. school te Sliedrecht. Met verwijzing naar de desbetreffende, in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, verzoeken wij U alsnu tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 138. Leiden, 16 Mei 1919. Aangezien tegen inwilliging van nevensgaand verzoek van den heer E. G. Vorsselman bij ons College geen bezwaar bestaat, hebben wij de eer Uwe Vergadering in overweging te geven aan den heer E. G. Vorsselman, op zijn verzoek, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van onder wijzer aan de openbare lagere school der 3e klasse, No. 2, alhier en dat ontslag te doen ingaan op 1 Juli 1919. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Burgemeester en Wethouders, aan den Raad der Gemeente Leiden. Edelachtbare Heeren! Ondergeteekende, Ernst Gerrit Vorsselman, onderwijzer aan de Openb. Lagere School der 3e klasse N°. 2 (Hoofd: de Heer J. Verhage.) neemt beleefd de vrijheid U te verzoeken hem eervol ontslag te verleenen met ingang van 1 Juli 1919, wegens zijne benoeming tot onderwijzer aan de openb. lagere school N°. 2 te Amsterdam op 30 April j.l. Verblijve, hoogachtend Uw. dw. dn. E. G. Vorsselman. Leiden, 7 Mei 1919. NA 139. Leiden, 16 Mei 1919. Op ultimo Juli a. s. eindigt de huur van het bovenhuis van het perceel Hoogewoerd no. 5, krachtens Raadsbesluit van 25 Juli 1918 voor den tijd van één jaar verhuurd aan de weduwe Langeveld alhier tegen een huurprijs van f 450 per jaar. Verlenging van deze huur ontmoet noch bij de Commissie van Fabricage rioch bij ons College bezwaar, mits aan de verhuring de tegenwoordig gebruikelijke voorwaarden worden verbonden. Wij geven U mitsdien in overweging het bovenhuis van het perceel Hoogewoerd no. 5 met ingang van 1 Augustus a.s. weder te verhuren aan de wed. Langeveld alhier voor het tijdvak 1 Augustus 1919 tot ultimo April 1920 tegeneen huurprijs van 450 per jaar, onder bepaling dat de huur geacht wordt telkens voor den tijd van één jaar te zijn ver lengd, indien zij niet drie maanden tevoren door een der partijen schriftelijk is opgezegd en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 140. Leiden, 16 Mei 1919. Op ultimo Juni a.s. eindigt de huur van bet perceel Aal markt no. 5, laatstelijk krachtens raadsbesluit van 21 Juni 1917 verhuurd aan P. J. Verkoren, alhier voor f 275. per jaar. Aangezien de tegenwoordige huurder te kennen had ge geven geen verlenging der huur te wenschen, is het perceel na raadpleging van de Commissie van Fabricage te huur aan geslagen voor f 350.per jaar. Overeenkomstig het advies dier commissie geven wij U alsnu in overweging het perceel Aalmarkt no. 5 voor het tijdvak 1 Juli 1919 tot ultimo April 1920 te verhuren aan G. Borrani alhier tegen een huurprijs van f 3p0.per jaar, onder bepaling, dat de buur geacht wordt telkens voor den tijd van één jaar te zijn verlengd, indien zij niet drie maanden tevoren door een der partijen schriftelijk is opgezegd en verder onder de bij de gemeente gebruikelijke voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 1*. P. A. WISSE, onderwijzer aan eene O. L. school te Hoofddorp;

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 32