GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
93
ISeEKOimil STI kKCX.
N°. 125. Leiden, 1 Mei 1919.
De Commissie van. Financiën heeft de eer U mede te deelen,
dat zij geene bedenkingen heeft tegen den aankoop van de
Blansjaarspoort of Susanna Klinkertstraat met bovenwoning,
het huis, het huis met bovenwoning en het huis met erf en
grooten tuin aan de Langegracht Nis 222, 224 en 220, voor
de gezamenlijke som van 10200.
Zij stelt U derhalve voor tot dien aankoop te besluiten en
de betrekkelijke begrootingsstaat, waaruit blijkt dat de gelden
worden gevonden uit leening, goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad.
De Commissie van Financiën.
N°. 126.
Leiden, den 9 Mei 1919.
De Commissie, bedoeld in art. 32 der verordening, regelende
de heffing van eene plaatselijke directe belasting naar het
inkomen, heeft de eer U hierbij aan te bieden haar advies
omtrent diverse bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatse
lijke directe belasting, dienst 1918/19.
De Commissie voornoemd,
A. van der Elst, Voorzitter.
H. J. Zwiers, l piaatsverv. leden.
S. de Boer Azn, j
Aan den Gemeenteraad.
N°. 127.
Leiden, 9 Mei 1919.
Bij nevensgaand adres verzoekt Mej. J. P. van den Berg,
om eervol ontslag als onderwijzeres aan de buitengewone
school voor Lager Onderwijs alhier.
Tegen inwilliging van dat verzoek bestaat bij ons College
geen bezwaar en wij geven U derhalve in overweging aan
Mej. J. P. van den Berg, op haar verzoek, eervol ontslag te
verleenen uit hare betrekking van onderwijzeres aan de bui
tengewone school voor Lager Onderwijs, en zulks met ingang
van 1 Augustus 1919.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 1 Mei 1919.
Naar aanleiding van hare benoeming tot onderwijzeres aan
eene buitengewone school te 's Gravenhage, vraagt onder-
geteekende met ingang van 1 Augustus 1919 eervol ontslag als
1°. onderwijzeres aan de Buitengewone school voor L. O.
2°. tijdelijk hulponderwijzeres bij het onderwijs aan spraak-
gebrekkigen hier ter stede.
Met verschuldigde hoogachting
Joii. P. v. d. Berg,
Zijlsingel 72 Leiden.
Aan Edelachtbare Heeren Burgemeester en Wethouders
der Gemeente Leiden.
N°. 128.
Leiden, 12 Mei 1919.
Evenals in vorige jaren, is ook de raming van verschillende
posten der gemeentebegrooting voor 1918 te laag gebleken .Welke
posten dit zijn en tot welk bedrag verhooging moet plaats heb
ben, kan uit den aard der zaak eerst bij het afsluiten van het
dienstjaar met nauwkeurigheid worden opgegeven. Reeds thans
kunnen wij U echter mededeelen, dat de verhooging van de
navolgende posten met de daarbij vermelde bedragen noodig is.
Volgn. 69. Presentiegelden der leden van den
Raad
De post vereischt eene uitgaat van ƒ1264.
Geraamd was ƒ1200.
Volgn. 70. Jaarwedden van de ambtenaren en
bedienden der gemeentesecretarie
Tengevolge van de langdurige ziekte van eenige
ambtenaren ter gemeente-secretarie moesten tijde
lijke krachten in dienst worden genomen. Boven
dien werden krachtens het besluit van Uwe Ver
gadering van 14 November 1918 de salarissen van
eenige klerken, met ingang van 1 November 1918,
64.—
574.68
verhoogd. Een en ander maakt eene aanvulling van
het uitgetrokken bedrag van 45742.met
574.68 noodzakelijk.
Volgn. 11. Jaarwedden van den concierge en
van de boden132.13
Teneinde de werkzaamheden der boden eenigs-
zins te ontlasten en steeds iemand voor spoed-
boodschappen ter beschikking te hebben, is tot
de indienstneming van een loopjongen besloten.
Het ter belooning van assistentboden uitgetrokken
bedrag van 150.werd dientengevolge met
124.overschreden. Voorts werden ook de sala
rissen der boden, krachtens bovengenoemd raads
besluit verhoogd.
Met eene verhooging van het artikel met 132.13
kan worden volstaan.
Volgn. 85. Kosten van verteringen ten behoeve
van het huishoudelijk bestuur en van commissiën 132.—
Deze kosten bedroegen over het jaar 1918
482.een bedrag van ƒ350.was uitgetrokken.
Volgn. 90. Kosten van de kiezerslijsten en van
het uitoefenen der kiesverrichtingen1500.58s
Bij raadsbesluit van 25 Juli 1918 (Ingek. Stuk
ken No. 178) is dit artikel, hetwelk oorspronkelijk
geraamd was op ƒ1800.in verband met de
toepassing van het nieuwe kiesstelsel enz. voor-
loopig met ƒ23.200.verhoogd.
Nu alle rekeningen zijn ingekomen, blijken de
kosten over 1918 ƒ26500.585 te zullen bedragen,
zoodat eene aanvulling van het artikel met
ƒ1500.585 alsnog noodig is.
Volgn. 91. Kosten van verteringen ten behoeve
van het bureau van stemopneming1045.49
In verband met de uitbreiding van het aantal
stemdistricten ten gevolge van het nieuwe kies
stelsel, de verkiezing der Commissie uit de Inge
zetenen, bedoeld in artikel 131 der Gemeentewet,
en een tweetal tusschentijdsche verkiezingen (vaca
tures Fischer en Botermans) moet ook dit volg
nummer, uitgetrokken op 200.worden ver
hoogd. De uitgaven bedroegen ƒ1245.49, zoodat
een aanvulling met ƒ1045.49 noodig is.
Volgn. 93. Overige kosten van den Burgerlijken
Stand239.06
Op dit artikel moet een bedrag van ƒ589.06
worden betaald; de raming bedroeg ƒ350.
Deze overschrijding is in hoofdzaak een gevolg
van de nieuwe aannemingstarieven van het druk
werk.
Volgn. .94. Kosten van de bevolkingsregisters
en van de huisnummering
b. Overige kosten134.05
Ook deze verhooging is noodig tengevolge van
de hoogere kosten van het drukwerk.
Volgn. 98. Kosten van toezicht op en van in
vordering van de plaatselijke belastingen.
a. Jaarwedden225.31
Eenige in den loop van 1918 ingevolge raads
besluiten van 31 Januari en '14 November 1918
toegekende verhoogingen maken eene aanvulling
van dezen post met ƒ225.31 noodzakelijk.
Volgn. 100. Uitkeering aan het Rijk van het
aandeel in de kwade posten wegens de directe
belastingen. Wetten van 26 Juli 1848, Staatsblad
No. 32 en 13 September 1852, Staatsblad No. 177) 1332.02
Het aandeel in de kwade posten der Grond
belasting, dienst 1915 en der Personeele Belasting,
dienst 1915, door de gemeente aan het Rijk ver
schuldigd, bedraagt respectievelijk f 100.60 ep
3631.42 of te zamen ƒ3732.02. De raming be
droeg 2400.Eene verhooging van den post
met ƒ1332.02 is dientengevolge noodig.
Volgn. 102. Belooning der schatters en her-
schatters van de huurwaarde der localiteiten,
waarvoor vergunning voor den verkoop van ster
ken drank in het klein is verleend11.25
Op dit artikel moet in verband met de ver
hooging van de belooning der schatters en her-
schatters van 1tot 1.25, ingevolge raadsbesluit
van 11 April 1918, een bedrag van 211.25 worden
betaald; de raming was ƒ200.
Volgn. 103. Jaarwedde van den Commissaris
van Politie16.66
De jaarwedde van den Commissaris van Politie
is bij Koninklijk Besluit van 15 Januari 1919
vanaf 1 December 1918, met ƒ200.per jaar
verhoogd. Eene aanvulling van den post met
ƒ16.66 is dientengevolge noodig.
Volgn. 108. Kosten van de verstrekking van