DONDERDAG 1 MEI 1919. 139 De Voorzitter. Ik stel voor, bij de bespreking van artikel 1, allereerst Staat A in behandeling te nemen, zooals deze door Burgemeester en Wethouders is gewijzigd. Namens het College wil ik daatin thans nog de volgende veranderingen aanbrengen In de 3e groep wordt bij de wedde in plaats van «ƒ23.40" gelezen: 24.60"; in plaats van »39 cent" komt voorts »41 cent" »60 cent" wordt »90 cent" en voor »1 ceni" wordt gelezen: »1| cent". De heer van der Pot. M. d. V. In verschillende adressen is er op gewezen, dat de door Burgemeester en Wethouders voor enkele werklieden voorgestelde wedde niet juist is. Het maximum van de derde groep is inderdaad te laag voor degenen, die in de derde groep zijn geplaatst en vroeger in de oude vierde groep stonden. De tegenwoordige derde groep is eene samenvoeging van groep drie en vier der oude indeeling. Er zijn er dus onder, die vroeger behoorden tot de vierde groep. Nu is het verschil tusschen het maximum van de vroegere vierde en de tegenwoordige derde groep inderdaad te gering. Het verschil bedraagt slechts 1.20. Daarom wordt alweer voor gesteld de verhoogingen in de derde groep te stellen op IV2 cent per uur. Hierdoor wordt het maximum ƒ24.00. Daarvan profiteeren dan ook degenen, die vroeger -in de derde groep stonden, maar daaraan is niet te ontkomen. Bovendien heeft dit voorstel nog dit voordeel, dat er enkele categorieën waren, waaromtrent getwijfeld werd of zij moesten worden opgenomen in de derde of de vierde groep. Door deze wijzi ging wordt aan dat bezwaar tegemoet gekomen. Dezelfde overweging, die Burgemeester en Wethouders leidt tot dit voorstel, heeft vermoedelijk de heeren Heemskerk en van Tol er toe gebracht hun amendement in te dienen. Ook zij hebben blijkbaar gemeend, dat het maximum der derde groep voor sommigen wat laag was. Bij aanneming van ons voorstel zal het echter niet noodig zijn. om enkele categorieën te verplaatsen naar de vierde groep, daar een maximum van ƒ24.60 ook voor hen voldoende kan worden geacht. De kosten van het bedoelde voorstel bedragen ƒ4300. Burgemeester en Wethouders meenen, dat deze verhooging verantwoord is, omdat hierdoor eene kleine onbillijkheid zal worden weggeno men. Daarom hebben Burgemeester en Wethouders de eer alsnog met dit voorstel bij den Raad te komen. De Voorzitter. Thans is aan de orde het amendement, ingediend door den heer Planjer, strekkende om in staat A te lezen »De wedde van groep 4 wordt 24.per week, 40 cent per uur. In groep 5 25.20 per week, 42 cent per uur.-"- Wenscht de heer Planjer zijn amendement nader toe te lichten De heer Planjer. M. d. V. Ik zou willen opmerken, dat er wordt bedoeld f 24 als minimum. De reden, waarom ik er toe ben gekomen om voor te stellen de werklieden in groep 5 te verhoogen, is hierin gelegen, dat de werklieden van groep 5 geschoolde krachten zijn en menschen, die in het particulier bedrijf veel meer verdienen. De zaak is, dat eene gemeente ook moet hebben goed ge schoolde arbeiders, waarop zij kan vertrouwen en dan is het vanzelfsprekend, dat zij die menschen goed moet betalen, zoodat de werklieden gaarne uit het vrije bedrijf bij de gemeente komen. Er is gezegd, dat de arbeiders steeds moeite doen om in een publiekrechtelijk bedrijf te worden opgenomen, doch er is natuurlijk een groote «maar" bij, in elk geval is er voor de gemeente ook voordeel bij, wanneer zij uitstekende arbei ders heeft en dat is de voornaamste reden, waarom ik er toe gekomen ben om die geschoolde vakarbeiders eene eenigs- zins hoogere wedde toe te zien gedacht. De Voorzitter. Het komt mij voor, dat U het amende ment wat oppervlakkig heeft ingediend. Er blijkt bijv. in het geheel niet uit, welke verhoogingen U zich voorstelt. Daarom lijkt het mij beter, dat U het amendement aanvult en dat er daarna, indien het voldoende wordt ondersteund, over be raadslaagd wordt. Voorts zijn ingekomen amendementen van de'heeren van Tol en Heemskerk om in artikel I, Staat A, te lezen: a. in de 3e groep: «Grondwerker, Opperman, Tuinman 2e klasse"; b. in de 4e groep: «Kleermaker, Loodgieter, Schilder, Schoenmaker, Smid, Stoffeerder, Tuinman Ie klasse"; c. in de 5e groep: «Hoofdschilder, Hoofdsmid, Hoofdtuinman, Straatmaker". Ik geef het woord aan den lieer van Tol ter toelichting van deze amendementen. De heer van Tol, M. d. V. Door het subsidiare voorstel van Burgemeester en Wethouders om die heele groep te verhoogen, is wel eenigszins aan ons amendement tegemoet gekomen, maar dat neemt niet weg de wenschelijkheid om van groep 2 grondwerkers en opperlieden en tuinman 2e klasse over te brengen naar de derde groep. Daarover is nog niets gezegd. De grondwerkers krijgen in het particulier bedrijf 48 cent bij een 50-urige werkweek, zoodat zij per week kunnen ontvangen 24.terwijl hier het voorgestelde maxi mum 22.80 bedraagt, dat is dus minder. Ook een opper man krijgt bij de particulieren 47 cent bij een 50-urige werkweek en ontvangt per week 28.50, dat is dus ook meer dan hier wordt voorgesteld. Zoo hebben wij gemeend, dat een tuinman, dat een man met vakkennis is, moet worden overgebracht naar de derde groep. Verder kwam het ons voor, dat van de derde naar de vierde groep moesten worden overgebracht de kleermaker, loodgieter, schilder, schoenmaker, smeden, stoffeerders en tuinlieden 1e klasse. Dat zijn allen vaklieden en het is dus wenschelijk, dat al die vaklieden in één groep worden ver- eenigd. Er wordt hier ook gesproken van een schilder. Hrj krijgt bij particulieren 46 cent per upr en verdient daar per week 26.Voor hem gaat het maximum dus ook te laag. Evenwel is daar een kleine verbetering opgenomen door de toezegging van Burgemeester eri Wethouders om het maxi mum te brengen op 24.60. Dan hebben wij ook gemeend, de hoofdarbeiders, zooals die voorkomen in de vierde groep, nl. de Hoofdschilder, Hoofdsmid en Hoofdtuinman te moeten overbrengen naar de 5e groep, omdat daarin genoemd worden een lloofdgasstoker Hoofd metselaar en een Hoofdtimmerman. Waarom is een Hooldgasstoker niet even goed als een Hoofdtimmerman? De straatmakers wilden wij laten in de 5e groep, zooals aanvankelijk bedoeld was door de Commissie ad hoe. Burge meester en Wethouders hebben gemeend, die tot de vierde groep te moeten terugbrengen. Dit is niet zoozeer om den financiëelen kant van de zaak, als het ware gaat het hier om het recht van het spel, maar niet om de knikkers, want de straatmakers werken meestal in tarief, zoodat men aan het maximum, zooals het hier staat, niet veel waarde kan hechten en iemand meer kan verdienen als hier staat. Maar waarom moeten die straatmakers dan worden teruggebracht naar de vierde groep? Waarom dat noodig is, weet ik niet, want de ettelijke weken, die zij soms in de wintermanden werken, zoodat zij overbetaald moeten worden, zijn van geen belang. Waar het voor de gemeente financiëel niet nadeelig is dm deze menschen van de vijfde groep daarin te laten staan, daar acht ik het gewenscht dit ook te doen. Op het oogen- blik verdienen deze menschen, dat zij volgens deze regeling zullen gaan verdienen; ik begrijp dan ook niet, waarom deze menschen naar de vierde groep moeten worden overgebracht. Het vak van straatmaker is werkelijk een zeer zwaar vak. De amendementen van de heeren van Tol en Heemskerk worden voldoende ondersteund en maken derhalve een onder werp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Bij mij is ingekomen het volgende amen dement van den heer Planjer: «Ondergeteekende stelt voor in groep 4 te lezen: 24.tot 27.60 (4046 cent per uur); in groep 5: 25.20 tot 28.80 (4248 cent per uur)." Wordt het amendement van den heer Planjer ondersteund Aangezien het amendement van den heer Planjer voldoende wordt ondersteund, maakt het een onderwerp van beraad slaging uit. De heer Briët. M. d. V. Slechts eene enkele opmerking naar aanleiding van de ingediende amendementen. De ver dediging van de amendementen van Tol en Planjer berusten op de vergelijking met de loonen in het vrije bedrijf, eene vergelijking, die straks ook reeds door den heer Heemskerk is gemaakt. Laat ik nu eens mogen nemen een schilder. Volgens het voorstel van Burgemeester en Wethouders zal hij gaau verdienen f 24,60 per week. In het vrije bedrijf ver dient hij 46 cent per uur, dat is ongeveer 25.per week. Nu vraag ik aan degenen, die bekend zijn met arbeiderstoe standen, of een schilder met een inkomen van 24,60 per week in gemeentedienst geen oneindig betere positie heeft dan een schilder in het vrije bedrijf, die 25.— per week verdient. De vergelijking met het uurloon in het vrije bedrijf gaat derhalve niet op. Neem nu maar het schildersvak. Ik vind dit het naarste vak, omdat er zooveel werkeloosheid in heerscht. Wij weten heel goed, dat minstens 50 60% van de schilders 2 a 3 maanden zonder werk loopt. Mij dunkt, dat een schilder in gemeentedienst niet alleen veel voor

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 15