no DONDERDAG 17 APRIL 1919. ik inlichtingen trachten in te winnen omtrent den stand van zaken aangaande den achturigen arbeidsdag van het ge- meentepersoneel. De waarnemende voorzitter heeft toen gezegd, dat ik daar over in deze zitting iets zou hooren. De Voorzitter. De Wethouder zegt mij. dat U daarop antwoord is gegeven. Ik voeg daar nog bij, dat het ons voor nemen is, den achturigen werkdag zoo spoedig mogelijk in te voeren. Het is echter eene moeilijke zaak, die vrij veel tijd kost. De heer Oostdam. Ik dank U zeer. Niemand meer het woord verlangende sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1919 | | pagina 24