DONDERDAG 17 APRIL 1919.
109
lappen, gehakt, klapstuk, soepvleesch. f 1.25 per 1/a K.G.
rib, rollade, roastbeef1.60 l/s
biefstuk en haas1.75 Va
De slagers ontvangen het vleesch tegen den prijs van/1!.
per Vs K.G. in het been. De kwaliteit van het bevroren
vleesch is uitmuntend en beter dan die van de beste dieren,
die thans geslacht worden. Dit in aanmerking nemende is
het bevroren vleesch f 0.40 a f 0.50 per pond goedkooper
dan versch vleesch.
Vindt het bevroren vleesch algemeen ingang, dan zal de
voorraad in ongeveer 3 a 4 weken zijn uitgeput.
Volgens beschikking van de Regeering moet een klein ge
deelte van het vleesch aan de omliggende gemeenten geleverd
worden.
Omtrent de distributie van bevroren schapen- en varkens-
vleesch is nog geen bericht ingekomen.
B. Gezouten rundvleescli.
Van regeeringswege is de laatste dagen gezouten rundvleesch
beschikbaar gesteld, waarvan de inkoopprijs gemeente bedraagt
2.50 per K.G.de maxitnum-tusschenhandelprijs (voor de
slagers) f 1.25 per K.G. en de maximum-kleinhandelprijs
f 1.50 per K.G. Dit vleesch valt buiten het rantsoen.
Besteld werd 5000 K.G., wat dezer dagen is ontvangen en
waarvan de vorige week 4200 K.G. is gedistribueerd. Dit vleesch,
ofschoon van goede kwaliteit en niet hoog in prijs, is blijkbaar
niet gewild bij de ingezetenen, althans de omzet is gering.
Nochtans is heden nog 3000 K.G. bijbesteld.
C. Amerikaansch spek.
De gemeente heeft dato 11 Januari 1919 voor 4 weken spek
aangevraagd tot een hoeveelheid van 2 ons per hoofd per week,
zijnde 52000 K.G. Voor de 2e en 3e vierwekelijksche periode
is geen spek aangevraagd, omdat nog voldoende voorraad
aanwezig is. De distributie van het spek nam op 28 Februari 11.
een aanvang. Sinds dien is afgeleverd 29.000 K.G. dat is per
week gemiddeld 4300 K.G. of 4/s ons per hoofd per week. De
omzet is echter de laatste weken aanmerkelijk gedaald, zoodat
de voorraad waarschijnlijk nog voor 8 a 10 weken toereikend
zal zijn.
D. Goedkoop vleesch.
Goedkoop vleesch wordt van regeeringswege niet meer
verstrekt. Door het inleveren der slachtafvallen door de slagers
komt echter wekelijks nog een kleine hoeveelheid goedkoop
vleesch en beenderen beschikbaar, waarvan bijvoorbeeld de
Centrale Keuken bediend wordt. Rovendien wordt nog steeds
een vrij groote hoeveelheid goedkoope worst gefabriceerd
(lever- en bloedworst).
II. Vischdistributie.
Blijkens ontvangen mededeeling wrordt met ingang van
beden geen versche regeeringsvisch meer aan de gemeenten
geleverd. De gemeente heeft nog de beschikking over ruim
10.000 K.G. stokvisch (klipvisch). Voor eenige maanden werd
van de gemeente Amsterdam 18.000 K.G. betrokken. Ofschoon
de kleinbandelprijs f 0.65 per pond) in verband met de
hooge voedingswaarde zeker laag genoemd mag worden, is
de vraag naar deze soort visch zeer gering.
Voorts kan ik nog eenige gegevens verstrekken betreffende
het nadeelig verschil tusschen in- en verkoop van distributie-
vleesch en -visch:
Spek, nadeelig verschil f 1,— per K.G., waarvan 9/io voor reke
ning van het Rijk, io voor rekening van de gemeente komt.
Gezouten rundvleesch, nadeelig verschil f 1,25 per K.G.,
waarvan eveneens 9/io ten laste van het Rijk en ^'ïo ten laste
van de gemeente komt.
Ritueel gezouten rundvleesch (kleine hoeveelheid) nadeelig
verschil 1,45 per K.G., waarvan 9/io door het Rijk en 1/i0
door de gemeente wordt betaald.
Bevroren vleesch. Hierop is geen verlies voor de gemeente;
wel voor het "Rijk dat de enorme kosten aan invriezing,
slachten, opslag, enz. moet betalen.
Stokvisch. Deze visch is ingekocht voor f 0,62 per K.G.
en wordt geleverd aan de vischhandelaren voor f 0,58 per
K.G., die ze weder verkoopen voor f 0,65 per K.G.
Houdt men rekening met kosten van opslag, gewichtsver
lies enz. dan is het nadeelig verschil voor de gemeente te
ramen op tenminste 6 a 7 cent per K.G., d. i. meer dan
10°/o. Deze kosten komen uitsluitend voor rekening van de
gemeente.
De heer van Romburgh. M. d. V. Ik heb nog geen antwoord
gekregen op mijn vraag omtrent de Centrale Keuken.
De heer van der Pot. Waar een dezer dagen een voorstel
daaromtrent den Raad zal bereiken, waarin de gegevens hier
omtrent worden verwerkt, meen ik dat het beter is, dat men
daarmede wacht, totdat de heeren het schriftelijk voor zich
hebben, dan dat dit nu mondeling geschiedt.
De heer van Tol. M. d. V. Verleden jaar bij de behandeling
van de begrooting heb ik erop gewezen, dat bij de stedelijke
fabrieken van gas en electriciteit arbeiders tijdelijk aan het
werk waren in het bouwbedrijf, a^n wie minder loon werd
uitbetaald als hier ter stede gebruikelijk is.
Dat is nu ook weder het geval bij tijdelijke arbeiders, die
minder loon ontvangen dan bij het particulier bedrijf wordt
uitbetaald. Zij ontvangen 36-cent per uur, terwijl de parti
culieren 50 cent uitbetalen.
Nu zou ik willen vragen: waarom betaalt de gemeente die
arbeiders minder dan elders het geval is? Kan dat loon niet
gebracht worden op hetzelfde peil als bij de particulieren
het geval is? En wanneer dat mogelijk is, zou ik willen weten
waarom dat loon niet met ingang van 17 Maart, is uitbe
taald, toen de hoogere loonen hier ter stede in werking zijn
getreden
Het komt mij voor dat de gasfabriek geen gebruik mag
maken van de werkeloosheid om mindere loonen uit te be
talen. Wanneer daar werk gedaan wordt door particuliere
aannemers, wordt zeker het loon in rekening gebracht, dat
hier ter plaatse geldend is met een winstmarge er op.
Het wil mij voorkomen, dat aan de tijdelijke werklieden
geen minder loon mag worden uitbetaald, dan hier ter plaatse
het geval is.
De heer van der Pot. Ik meen dat dit de reden is,
dat de verhooging van loonen van de losse arbeiders
nog niet is ingegaan, omdat dit wacht op de salarisverhoo-
ging van de vaste arbeiders, die nu aanstaande is. Wij
zijn van meening dat wanneer het invoeren van een zoo
belangrijke loonsverhooging alleen voor de timmerlieden en
metselaars bij de losse arbeiders plaats had en niet bij de
vaste werklieden, dat dit een verkeerde maatregel zou zijn.
Dat zou aanleiding geven bij de laatste categorie tot ont
stemming. Dat is de oorzaak, dat de eene categorie op de
andere wacht, om aldus de verhooging tegelijkertijd te laten
ingaan.
De heer van Tol. Het wil er bij mij niet in, dat die ar
beiders moeten worden gerangschikt onder losse werklieden.
Het zijn tijdelijke werklieden, die van de arbeidsbeurs worden
betrokken. Nu is het naar mijne meening juist, datdiemen-
schen hetzelfde loon moeten hebben als bij tal van particu
liere bedrijven-het geval is.
De heer Planjer. Ik wil den heer van der Pot mededeelen,
dat er een arbeidscontract bestaat tusschen de arbeiders in
de bouwvakken en de werkgevers, welke de volgende clausule
inhoudt: »anderzijds zullen de leden van gecontracteerde Werk-
liedenvereenigingen onder geen andere (mindere) voorwaarden
arbeid verrichten voor patroons, geen leden van gecontrac
teerde patroonsvereenigingen."
Dat is een overeenkomst en daar moeten de menschen
zich aan houden. Wat moeten nu de menschen op de gas
fabriek doen wanneer zij minder loon krijgen Hun organisatie
heeft voor hen vastgelegd dit contract. Dus zij zijn feitelijk
contractbrekers en dat is tengevolge van het optreden van
de gemeente. De gemeente noodzaakt die menschen, om, wan
neer zij het niet wenschen, oneerlijk te handelen. Dat vind ik
jammer. Ik zal er echter niet verder op ingaan, omdat de
Wethouder heeft gezegd, dat de zaak in orde komt, zoodra
de loonregeling voor de vaste arbeiders is vastgesteld, maar
dan zou ik precies wenschen wat de heer van Tol heeft ge
vraagd, dat hun verhooging ingaat op denzelfden dag, waarop
zij het contract aangingen.
De heer van der Pot. Dat kan overwogen worden. Wat
de heer Planjer hier heeft medegedeeld, was mij niet bekend.
Ik zou alleen willen vragen, of dat alleen op het oogenblik
ziet op de arbeiders bij de bouwbedrijven, nl. de timmerlieden
en de metselaars?
De heer van Tol. Ik heb het gehad over de bouwbe
drijven. Die werklieden worden betrokken door middel van
de arbeidsbeurs en die arbeiders mogen onder geen mindere
voorwaarde werken als in het bedoelde contract aange
geven is.
En omdat die menschen moeten eten en zij zonder werk
zijn, mag dat voor de gemeente geen reden zijn om aan hen
minder loon uit te keeren.
De heer Oostdam. M. d. V. In eene vorige vergadering heb